m JOHN PILARSON* Van alles wat. N ieuwsberichten. hiertoe over te gaan. uitoefent op zijn ondergeschikten, zij weten De Spaarnestad begint rijp te worden het allen dat om't komediespelen het werk voor eene anexatie door de Amstelstaden vaak niet naar behooren wordt verricht. zoo zou mijn geliefde hoofdstad van het Rijk tevens hoofdstad worden van de pro De komediespeler neemt elk oogenblikje om zijn rol, die hij in winkel of vincie. Misschien komt dan de scherpzin- werkplaats mede brengtin te zien en nige zoon van onzen Aquariusde ver nuftige uitvinder van eene afdoende op lossing voor onzen Beursbouw, ook wel voor den dag met een practisch plan van eene Variété op railsop rollen of wacht eensop vlottten (door verbreeding van sluizen en uitdieping van 't Spaarne mo gelijk gemaakt) om zoodoende de minder reislustige bewoners van het onderdeel Haarlem te doen genieten van de tooneel- vertooningen der hoofdstad Amsterdam. Hen aandeelhouder. Het blijkt dat men te Dublin reeds sterken drank geeft aan zeer jonge kin deren. 't Zijn de wurmpjes, die drank- drinkende moeders hebben. Een nauw keurig onderzoek heeft geleerddat men zuigende kinderen reeds bier geeft en geregeld jenever met water. Kan het walgelijker? Men zie verder omtrent het gebruik van drank in Nederland de welsprekende cijfers in ons berichtje, overgenomen uit „de Volksvriend". Wie in hoogere sferen wil komenbe- proeve een ander middel dan drinken. Te Parijs schijnen de proefnemingen met den bestuurbaren luchtballon in den vorm van een sigaar goed te slagenook in Rusland is men bezig met een dergelijken ballon, die zestien menschen naar een bepaald doel zou kunnen vervoeren. In Oostenrijk hebben uit een krijgskun dig oogpunt proefritten plaats gehad met vélocipèdes (snelwieiers)die als welge slaagd worden vermeld. Men ziet, 't is een tijd van vooruitgang. Of datzelfde ook gezegd mag worden van de Haar- lemsche liefhebberij-komediespelers laat ik in 't midden. Alleen een wenk aan die heerenEen uitspanningeen genoegelij ke avond, wat studie, een aasje ij delheid en zelfvergoding, och dat zijn van die dingen, die men hem of haardie drnk gewerkt heeft gaarne gunt, doch men zij niet te gul met het geven van tooneelvoorstel- lingen, zoodat komediespelen steeds bijzaak blijve. Nauwelijks hebben wij een maand met een r (de maanden Mei, Juni, Juli en Augustus geven gelukkig anderege zonder genietingen) of van twee, drie kanten komen in onze goede Bavo-stad berichten van letterlievende vereenigingen, die komedie gaan spelen en dat blijft zoo voortduren tot Maart en April. Heeft die zaak niet hare schaduwzijde? Onge twijfeld. Och, we behoeven hier niet te herhalen tot welke minder goede dingen het druk komedie-spelen al niet aanleiding geeft, doch één feit wenschen wij aan 'tlicht te brengen. De bazen, de mees terknechts in 't kort elk die eenig gezag zijn gedachten blijven voortdurend meer bij 't geen hij op de planken zal te zeggen hebbendan bij 't geenwaarmee hij zijn brood moet verdienen. Uit den mond van een dier gezagvoerders werd mij onlangs verzekerddat hij een bekwaam werkman een huisvader, iemand van onberispelijk gedrag, niet in dienst durfde nemenomdat de man komedie speelde en bijzaak als hoofdzaak beschouwde. Men volge dus een welgemeenden raad op en geve in 't win- tersaisoen niet meer dan twee of drie voorstellingen en zorge daarbij dat van overhaast studeeren geen sprake behoeft te zijn. Zangvereenigingen komen ons overigens veel doelmatiger voor dan die zoogenaamde letterlievende vereenigingen, die zich veel te veel bewegen op ouder- wetsch terrein en in den regel geene behoorlijke leiding hebben. Z. M. de Koning heeft den eersten der door de Tweede Kamer gestelde Kan didaten Mr. E. J. J. B. Cremers benoemd tot Voorzitter der Kamer, voordenduur der op den 3den Maandag van September dezes jaars geopende zitting. Donderdag heeft de tijdelijke voorzitter, Mr. S. Wijbenga, aan den benoemde het voor zitterschap overgedragen met eene toe spraak, waarin hij o. a. zijn vertrouwen uitsprak in de toekomst der liberale be ginselen hier te landewaarna Mr. Cremers het voorzitterschap aanvaardde, met eene rededie natuurlijk meer kleur loos was. In de Zitting van Vrijdag heeft de Min. van Ein. de Staatsbegrooting aangeboden. De uitgaven ruim 136 mil joen zijn 9 miljoen lager dan in 1884; de middelen 121 miljoen zijn 6.8 mil joen hooger dan op de vorige begrooting. Het tekort bedraagt 15% miljoenwat met 5 miljoen kan verminderen wanneer dit jaar geen zilverontmunting plaats heeft. Door aanmerkelijke bezuinigingen bedraagt het te kort op de gewone dienst slechts 3Vs miljoen0. a. zijn de uitgaven voor het lager onderwijs met 1.719.000 ver minderd. De tekorten over 1882 tol en met 1885 bedroegen 55 miljoenwaarvan 421/2 uit eene leening is gedekt, zoodat ongedekt blijft f 12.423.964. Tot dekking van het tekort op de gewone dienst zal de Regee ring voorloopig voordragen eene verhooging en uitbreiding van het overgangsrecht bij overlijden op effekten (tot rentege- vende schuldvorderingen) en verhooging van het zegelrecht op effekteneene nieuwe regeling en inrichting der Staats loterij en handhaving van het voorstel tot terugneming van 1/5 op de per- soneele belaBting. Voorts zijn de ontwer pen gereed tot invoering eener tabaks- J belasting en wijziging der zegelbelasting. Na aanbieding door den Min. van Fin. is de begrooting naar de afdeelingen ver zonden. Dinsdag 1 uur zijn aan de orde gesteld verschillende ontwerpen, 0. a. de overeenkomst met Italië en het ont werp tot wijziging van de wet op de zee visscherijen. Maandag wordt in de afdeelingen het ontwerp tot wijziging van art. 198 der Grondwet onderzocht. Aan eene uitvoering dépêche van den correspondent van den Times te Skierniwice ontleenen wij het volgende: Nu de drie souvereinen en hunne mi-1| nisters voor buitenlandsche zaken de smerige kleine stad hebben verlaten, wier stoffige straten vier dagen lang met vlaggen prijkten en met kaarsen verlicht waren, begint Skierniwice snel er weer uit te zien als een gewoon provincie-stadje. De leden van het vervolgde ras, dat de meer derheid der bevolking uitmaakt, hebben met veel gedruisch handel gedreven met de voornaamste middelen van vervoer kleine wagens zonder veeren voor twee paarden, en vooral hadden zij het druk over de ellendige, kleine, vuile kamers, welke hun eigendom zijn. Omdat er geen plaats was in het paleis, mossten zelfs ministers en prinsen met die kamers zich behelpen, 'tls zelfs wonder, dat er nog plaats in het stadje was voor alle bezoekers, die uit plichtsgevoel of nieuwsgierigheid hier kwamen. De binnen- en buitenlandsche journalisten werden niet, gelijk zij vreesden, dadelijk door de politie weggezonden, maar werden ontvangen met de voorkomendheid en de oplettendheid, welke de Russische regeering jegens de pers bij bijzondere gelegenheden in acht neemt na de kroning te Moskou. Zij werden in corpore behandeld, en geleid naar de maaltijden en tooneel- voorstellingen als Cook's toeristen, met een ambtenaar als leidsman aan 't hoofd, die tevens als censor fungeerdealtijd, wanneer men zoo gelukkig was hem te vinden. De Tchinovnickvoor deze dienst gekozen, behoorde tot het Kabinet van generaal Ghourko, en was, naar ik vernam, de eenige Rus van dat Kabinet. Zijne instructies verschilden zooveel van die, welke de heer Waganoff, de censor tijdens de kroning te Moskouhaddat het onmogelijk was eene nauwkeurige be schrijving van de ontmoeting der Keizers per telegraaf te zenden. Bij het ballet, dat in de kleine schouwburgzaal gegeven werd, werden de journalisten in eene kleine bovengalerij opgesloten, en een soldaat hield achter de deur de wacht geen aangename toestand bij brand of ander onge luk. In de gegeven omstandigheden deed graaf Worontzoff-Daschkoff wat hij kon om te voldoen aan des Keizers verlangendat de heeren van de pers met alle gemak getuige konden zijn van de ontmoeting der Keizers. Wat meer gemak bij het verzenden der verslagen, en wat minder scherp censorschap, ware echter wenschely k geweest. Het kleine telegraafstation te Skierniwice bezit drie onde instrumenten van Morse en zes telegrafisten. Een der telegrafisten, met een natten doek om het hoofd, vertelde op wanhopigen toon, dat hij in geen 48 uren geslapen had. De Czaar en zijne hooge gasten brachten hunne toosten op recht huiselijke wijze uit, zonder op te staan. Fanfares werden daarbij niet geblazen, gelijk het dan ook onmogelijk was, twee volksliederen, een voor den Keizer die den toost sloeg, en nog een voor den Keizer, aan wie de toost werd gebracht, tegelijk te spelen. Toch was alles met de meest nauwkeurige étiquette geregeld. De eerste dag van de bijeenkomst was voornamelijk gewijd aan den Keizer van Oostenrijk, die 't eerst gekomen was, als zijnde de oudste in keizerlijken rang. Op dezen dag werden Oostenrijksche uniformen en decoraties gedragen. De tweede dag was die van den Duitschen Keizer, en Duitsche uni formen hadden toen de voorkeur. Daar de Duitsche Keizer het laatst was aan gekomen, vertrok hij ook het eerst. Al deze dingen waren zóó zorgvuldig gere geld, dat de gevoeligheid der twee bui tenlandsche vorsten onmogelijk kon worden opgewekt. De verschillende krijgsverrichtingen op Atjeh in 1883 kostten aan het leger 37 militairen (waaronder 2 officieren) die sneuvelden en 35 (allen beneden den of ficiersrang) die stierven aan bekomen wonden. Ongerekend de overledenen werden in 1883 nog behandeld 174 Europeanen en 137 Inlandsche militairen met geschoten wonden en 253 Europeanen benevens 280 Inlan ders met gehouwen of gestoken wonden. Gedurende 't jaar 1883 bestond het per soneel der oorlogsmarine, gemiddeld uit 3884 koppen n.l. 238 officieren benevens 2489 Europesche en 1157 Inlandsche on derofficieren en minderen. Te Berlijn lijden vele personen, meest volwassenenaan zware diarrhae. Ofschoon die aldaar in dezen tijd van het jaar geen ongewoon verschijnsel is, heeft de president van politieals hoogste uit voerende autoriteit in zaken van openbare gezondheid, aan de hoofden van politie last gegevendat zij alle personen van meer dan vijftienjarigen leeftijd, aan die ongesteldheid lijdende, moeten doen onder zoeken door een geneeskundige, waartoe 12 artsen zijn aangewezen. Het genees kundig rapport omtrent iederen lijder moet ten spoedigste bij het Departement van openbare gezondheid worden ingediend. De hoofden van politie moeten dit voorschrift ten uitvoer brengen, onverschillig of zij al dan niet officieel vernemen dat iemand aan de genoemde ongesteldheid lijdende is„ De stad Cork werd Woensdagavond te 9 uren plotseling in duister gehuld op eens ging overal in de straten en in de winkels het gas uit. Er heerschte groote Naar het Hoogduitsch van L. von Stür 3) „Gij zult ons wel kunnen helpen; gij hebt immers eene vrouw gered. Wal kan zij aangaande het schip mede- deelen „Die jonge vrouw ligt nog ziek bij ons thuis," antwoordde John; „ik heb haar nog niet hooren spreken." Nauwelijks had hij dit gezegd, of er trad een heer op hem toe, die blijk baar hier niet thuis hoorde, 't Was een man van middelbare gestalte, maar onder de rijzige gestalten der Wanger- oogers scheen hij bijna klein te zijn. Hij was als een stedeling gekleed en had iets voornaams in zijn houding. Afgaande op zijn gelaat, moest men hem houden voor iemand van in de twintig, maar dat zelfde gelaat yer- toonde de sporen van ingespannen geestelijken arbeid. Een lange zwarte baard omlijstte wangen en kin. Deze persoon stak den Fries de fijne slanke hand toe. „U is een groot voorrecht te beurt gevallen," sprak hij met welluidende stem, „dat ge het eenige menschen- leven hebt mogen reddendat door de wreede zee is gespaard gebleven. Ge zijt een flinke kerel, John Pilarson!" De aangesprokene drukte hem trouw hartig de hand. „Ik verheug me zelf daarover, mijn heer de professor," antwoordde hij, „vooral omdat het een zoo jeugdig vrouwspersoon isdat ik uit het water gehaald heb. 't Zou ijselijk geweest zijn, als het kind zoo ellendig aan haar einde had moeten komen." „Zeidet gij niet, dat zij bij u aan huis is?" „Mijne moeder heeft van nacht bij haar gewaakt. Toen ik hiereen ging, sliep het arme schepsel nog." ,,'t Zal een treurig ontwaken voor haar zijn," hernam de als professor aangesprokene op ernstigen toon; „wie weet, of zij niet alles met deze schipbreuk verloren heeft!" „Ga met me mede naar huis," zeide daarop de Fries; „het arme ding zal wel behoefte aan een paar vriendelijke woorden hebben. En die kunt gij haar beter toevoegen dan een van ons." Zij verwijderden zich nu samen en liepen dwars door het bosch heen, naar de woning van John Pilarson. De oude moeder kwam hun te ge- moet loopen. Zij was vlekkeloos zinde lijk, van de witte muts af, die op haar glad gekamd grijs hair prijkte, tot op hare gekleurde kousen toe. Op haar gelaat vertoonden zich talrijke rimpelsmaar deze verhinderden niet, dat het geheel eene bizonder goed hartige uitdrukking had, en de blauwe oogen brachten het hunne er toe bij. „God zegene umijnheer de pro fessor," sprak zijhem de hand druk kend. Hij had reeds verscheiden weken onder het dak der oude door gebracht en haar lief gekregen. „John zal u wel verteld hebben, hoe we van nacht een tweede gast in huis gekregen hebben." „Ik weet, hoe flink uw zoon zich gehouden heeft, en ook hoe edel moedig gij dat arme vrouwspersoon bij u opgenomen en haar verpleegd hebt." „Ja, weet ge," hernam zij op een- voudigen toon„dat is Christenplicht hier aan 't strand. Wat wij vandaag voor anderen doenwenschen we morgen wellicht dat anderen voor ons doen zullen." „Slaapt het jonge schepseltjen nog?" viel John Pilarson zijne moeder in de rede.. „Neen. Kom binnen, mijnheer de professor! Zij heeft overigens niet zooveel verloren, als men al licht zou hebben vermoed. Zij was geheel alleen, zonder betrekkingen, op het schip." Zij gingen alle drie naar binnen. In weerwil van den ernstigen toe stand en de oprechte deelneming, welke de beide mannen voor het jonge meisjen vervulde, konden zij toch niet nalaten te glimlachen. Midden in de kamer stond het meisjen, welks kleine bekoorlijke gestalte gehuld was in de rokken van moeder Pilarson, die haar veel te lang en te ruim waren. Zelfs had zij de Friesche muts op het hoofden daaronder vertoonden zich de prachtige blonde hairen. Zij be greep, dat haar tooisel de beide man nen deed glimlachen, en als bescher ming zoekend kroop zij blozend achter de oude vrouw weg. Spoedig echter kwam zij hare verlegenheid te boven kwam naar den Fries toe, en sprak met warmte, terwijl zij zijn hand greep „Gij zijt ongetwijfeld de zoon dezer goede vrouw. Gij hebt mij het leven gered, en daartoe het uwe in gevaar gebracht. Hoe zal ik u daarvoor ooit genoeg kunnen danken?" Een uitdrukking van gelukkige vol doening vertoonde zich op John Pilar- son's gelaat. „Gij zijt mij geen dankschuldig," antwoordde hij; „wat ik deed, deed ik met vreugde, ofschoon ik niet wist, welk een liefelijk kind ik het leven zou redden. En thans, nu ik dat weet, verheug ik me dubbel, en zonder beraad zou ik me weder voor u in zee storten." De geheele gestalte van dezen man zijn ongezochte manier van spreken deden merken, dat wat hij zeide uit zijn eerlijk hart voortkwam." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1884 | | pagina 2