N ieuwsberichten. JOHN PILARSON* A® Laat de Kanter het schoone monument, een gewrocht van de heeren Koelman en Vogelwelke heeren met een lauwerkrans werden vereerd. Namens het Leidsche Studentencorps hechtte men een krans van oranje- en groene bladeren aan het standbeeld, ter wijl de plechtigheid besloten werd met de Hymne: lof zij den heldendie in 't verleden Krachtig door eendracht, sterk door gebeden enz. gezongen door Leiden's Mannenkoor en het Kinderkoor met begeleiding van koper-instrumenten. Aldus behoort de feestdag van 3 Octo ber 1884 alweder tot de geschiedenis, doch bij de geheele natie zal hij in dank bare herinnering blijven. Nooit wordt de naam van van der Werf l)oor de eeuwen uitgevaagd Zoolang nog één in 't Hollandsch lijf Een Holland6ch harte draagt. De Eerste Kamer heeft Vrijdag aange nomen de ontwerpen tot toetreding tot de ingevoerde Eransche rechtsbedeeling in Tunis, tot goedkeuring van het trak taat met Italië over de kostelooze procedure, tot wijziging der zeevisscherij-wet en tot uitbreiding van het personeel bij de Ar- rondissements-rechtbank te Amsterdam. Bij de behandeling van het voorstel tot wijziging van art. 198 der Grondwet verklaarde de Minister van Binnenl. Zaken dat de voorstellen tot meer algemeene grondwets-herziening thans in handen zijn van den Baad van State. Het ontwerp is aangenomen met 31 tegen drie stemmen. De Kamer is daarna uiteen gegaan De beide Kamers zullen nu ongetwijfeld spoe dig worden bijeengeroepen, opdat de zit ting gesloten worde. Dan volgt zeker onmiddelijk de ontbinding, en vangt het verkiezingswerk aan. Te Koppenhagen heeft een vreeselijke brand gewoed, waardoor het Slot Chris- tiaansburg nagenoeg geheel vernietigd werd. Onmiddelijk nadat hij gewaarschuwd was verscheen de koning met den kroon prins en prins Waldemar op de plaats van het onheil. De troonzaal, de raadzaal, en de schilderij zalendie echter geluk kig ledig warenwerden achtereenvolgens door het vernielende vuur aangetast. Om het Thorwaldschen-museum't welk zeer bedreigd werd, te behouden, lieten de ingenieurs een kleiner gebouw, dat tus- schen het slot en het musenm gelegen was, in de lucht springen. Ook de studenten hebben zich dapper geweerd om het bedreigde museum te redden. Met de brandweergasten spreidden zij op het dak van het mnseum dikke tapijten uit, die steeds nat werden gehouden. De brand, die om vier uur des middags was aan gevangen, kon eerst des nachts om twee uur als beteugeld worden beschouwd. Als een merkwaardigheid wordt bij deze ramp vermeld, dat voor negentig jaar het oude Christiaansburg ingelijks in betrekkelijk weinig uren door de vlammen werd vernie tigd. Niet alleen het schoone gebouw maar natuurlijk ook tal van kostbaarhe den beeldhouwwerkkopergravuren van ontzachlijke waarde, boeken en archieven zijn een prooi der vlammen geworden. De Luit. Generaal K. v. d. Heyden is door de Eransche Begeering benoemd tot officier d'instruction publique. Aan ons blad werd eene belangrijke Circulaire gezondenmet verzoek dat stuk in onze kolommen op te nemen. Daar het evenwel te groot is voor de ruimte, waarover wij te beschikken hebben, geven wij het volgende uittreksel: Waarde landgenooten Overtuigd zijnde van Uwe bereid willigheid om de reddende hand uit te steken, daar waar dadelijke hulp noodig is, komen wij vrijmoedig tot U met een zeer dringend verzoek. Er is geen „Adder" vergaan; er heeft geen overstrooming plaats gehad, geen eiland met zijne bewoners is door de zee verzwolgengeen deel van de visschers- vloot is met zijne manschappen in de diepte der zee terechtgekomen; geen brand heeft een aantal bewoners van have en goed beroofd. Niets van dat alles en toch een ramp, veel grooter en ontzettender in hare gevolgen staat Nederland voor de deur, ja, is sedert jaren begonnen haren schrikbarenden invloed te doen gevoelen. „Merkt gij dat Weesken daar? Wie zal zijn jonkheid plegen, „Nu al zijn schat verzonk in 't dierbaar oudren-graf?" Behoeft in Nederland zulk een wan hopige vraag gedaan te worden? Immers, neenwant terstond luidt het antwoord „Daar ijlt de liefde toe en sterkt het d'armen tegen „En neemt het in haar schoot en droogt zijn traantjes af!" Maar ofschoon er van honderden, ja van duizenden Weezen gezegd kan worden, dat de liefde heel wat tranen droogt, ten opzichte van nog andere duizenden Weezen schijnt het, dat de liefde haar beminnelijk karakter verloren heeft, dat zij partijdig te werk gaat. Of weet gij het niet, Landgenooten! dat er vooral te platten lande noch van eene goede verpleging in een gesticht, noch van eene goede uitbesteding in 'tgezin sprake is? Weet gij het niet, dat in vele plat telandsgemeenten de Armmeesters en Di aconieën de Weezen eenvoudig afstaan aan hen, die ze tegen den laagsten prijs in hun gezin willen opnemen? Weet gij het niet, dat die Weezen dan geëxploiteerd wordendat men van hen op allerlei geoorloofde en ongeoorloofde wijzen tracht te trekken, wat mogelijk is en dat zij van onderwijs en opvoeding verstoken, daarhenen gaan alsof zij van God en de geheele wereld verlaten zijn Weet gij het niet, datmaar waartoe nog meer vragen? Neen, Landgenooten! gij weet het zeker niet, dat er meer dan 10,000, zegge tienduizend Weezen langs 's heeren straten wandelen over wie zich niemand schijnt te bekreunen, die groo- tendeels voor de maatschappij verloren gaan en zeer zeker het proletariaat aanmer kelijk zullen vermeerderen. Zoo gij het geweten hadt, ge zoudt zeker voor lang uwe milde hand geopend hebben om aan dien ellendigen toestand een einde te maken. Welnu dan! Helpt ons op onbekrompen wijze en bedenkt, welk eene zaligheid verbonden is aan de gedachte uw minder bevoorrechten broeder of zuster voor een gewissen ondergang behoed te hebben en God, die de liefde zelf is, zal met wel gevallen ook op dat werk der liefde nederzien. Namens de Vereenigïng van Weesvaders: F. HEUSY, Binnenvader in 't Grootburger Weesh. tc Kampen W. v. D. BOSCH, Binnenvader in 't Bvang. Lath. Weesh. teBotterd A. J. KIEK, Binnenvader in 't Israëlitisch Weesh. teBotterd KAMPEN September 1884. ROTTERDAM j NB. Weezemrienden en vriendinnendie- ah correspondenten in de plaats hun ner inwoning de goede zaale zouden willen dienengelieven ziels aan den eersten onderteekenaar aan te melden.. Als een bewijs van curieuse gewoonten van eene kipdeelt men aan de Leidsche Ct. mede, dat een schuitenjager aan den Leidschendam een broedsel kippen heeft van het vorige jaarwaaronder er zich een be vindt dit sedert het laatst van Januari nog eiken dag een ei legt. Maar hoe wordt dat ei gelegd De kip komt daartoe telkens in het woonvertrekspringt in de wieg bij het kind en volbrengt hare roeping. Wat men ook beproefd heeft om de kip te verwijderen, zelfs door onophoudelijk het kind te wiegenzij geeft het niet op en bekreunt zich om het wiegen geen zier- Een schutter te Tilburgzekere A - Mallens, wien door het gemeentebestuur gelast was voor eigen kleeding te zorgen weigerde halsstarrig daaraan te voldoen, en verscheen bij elke oefening in burgerklee- ding, tot groot vermaak van de schutters en het publiek. Door den schuttersraad veroordeeld, bleef hij steeds nalatig de hem opgelegde boeten te voldoen. Dinsdag middag werd bij de inspectie de weer spannige voor het front der troepen in arrest genomen en naar de provoost gebracht. De koning der Belgen is in October voor den eersten keer na de af kondiging der schoolwet in het publiek verschenen als een slachtoffer van de pest het leven liet. Maar nevens hem stond het edele drie manschap van der Doesvan Hout en van der Werf, de hand, het hoofd en de ziel van Leiden's verdediginggelijk de dichter hen genoemd heeft. In den eerste begroeten wij den krijgsman, die met de wapens in de hand het voorbeeld gaf, in den tweede, den wakkeren Secretaris wiens schrander hoofd en onvermoeiden ijver alles regelde en overzag en in Pieter Adriaansz. van der Werfden voorzitten- den burgemeesterden vriend en vertrouw de van Prins Willem, de ziel van den tegenstand, den steun zijner medeburgers den grooten vaderlander, die liever zijn lijf ten beste wilde geven om de uitge- hongerden tot spijze te verstrekken dan voor de stadhet hem toevertrouwde pand 's vijands genade in te roepen. Aan hemaan hem boven allen is heden vooral onze hulde gewijd. In hem is Lei den's volharding als 'tware persoonlijk uitgedrukt. Hij vertegenwoordigt voor het vaderlandsch gevoel der gansche bur gerij van het heldhaftig Leiden. Toen het derde eeuwfeest, dat wij zoo luisterrijk vierden, ook nieuwe geestdrift had opgewekt, verlangden wij naar een gedenkteeken in steen en metaal als eene zichtbare voorstelling van het lijden en verblijden onzer vaderen. Onze pogingen werden met den besten uitslag bekroond. Maar ik mag uw geduld niet langer op op den proef stellen. Welnu dan feestge- nootendat het omhulsel valleAanschouwt het gedenkteeken van Leiden's ontzet aanschouwt het standbeeld van v. d. Werf Juich, Leiden, juich!" Met ontbloot hoofd en onder een aan houdend gejuich begroette men hierop het mannelijk beeld van Leiden's burgervader diede linkerhand op het gevest van den degen houdend, met de gebalde vuist der rechterhand eene afwerende beweging maakt. Onmiddelijk na de onthulling van het waardig gedenkteeken werd door ongeveer dnizend kinderstemmen het volgende lied aangeheven Weest van bet kinderken begroet Gij teekea van (lcr vaadren moed Gijman van kloelc vertrouwen Gijbeidin wien in strijd en smart Het Leidsche volk van heeler hart Zijn zwaarbeproefde veste kon vertrouwen. Daarna hernam de feestredenaar het woord om zoowel het beeld zelf als de verschillende voorstellingen op het voet stuk in waardige taal te verklaren en om ieder, oud en jong, aan te sporen tot een broederlijk verbond van brave burgersom als waardige erfgenamen van een heldengeslacht met alle krachten en gaven het Vaderland te dienen en waar de vrijheid op het spel staat, ook geen offers te ontzien. In naam der gemeente aanvaardde ten slotte met een korte en flinke rede, Leiden's burgemeester, de heer L. M. de Naar het Hoogduitscli van L. vos Stür 5) Zij had hem toen geantwoorddat zij vergeefs zocht naar de oplossing van het raadsel, waarom zij de eenige geweest was, die aan den dood in de golven ontkomen was. Hem had het antwoord op de lippen gezweefd; opdat gij, liefelijk wezen, andere menschen mocht gelukkig ma ken, en omdat de natuur iets zoo schoons, dat zij zelve geschapen had, niet met eigen hand had willen ver woesten maar hij had dat antwoord onderdrukt en slechts gezegd: „Waarom kwelt ge u zelve met raad selen welker oplossing gij toch nooit zult kunnen vinden Wees liever Hem dankbaar, die aldus over uw lot heeft beschikt, en hun, die Hij zich tot zijne werktuigen heeft uitverkoren." „Die goede John Pilarson!" had zij uitgeroepen. „Ja, ik ben hem zeer dankbaar, hem, en zijne moeder. Zij behandelen mij met eene teederheid die men nauwlijks van zulke weinig ontwikkelde menschen zou durven ver wachten." ,,De fijngevoeligheid des harten be hoeft Gode zij dank niet aangeleerd te worden: zij wordt aangeboren. En menigeen onder ons, naar het uiterlijk zoo beschaafde menschen zou van de innerlijke fijngevoeligheid dezer een voudige menschen wat kunnen leeren." „Kent gij moeder Pilarson reeds lang „Sedert bijna drie maanden woon ik bij hen en heb ik hen op prijs leeren stellen." „Maar wat doet gij zoo lang hier?" had zij met verwondering gevraagd. „Nietsin den eigentlijken zin van 't woord niets." Zij had hem zoo ongeloovig aange zien dat hij niet had kunnen nalaten te zeggen: Ik zal het u ophelderen. Ik ben schilder, professor aan de Akademie te Xdoch het komt mij thans te binnen, dat men mij hier, waar men met de wetten der uiterlijke be schaving niet bekend is, niet aan u voorgesteld heelt, is het wel?" Met een vrolijken glimlach had zij ontkennend geantwoord. „Laat mij dan mij zeiven aan u voor stellen", had hij vervolgens gezegd: „Professor Waller Dalberg, wien eenige zeer eervolle bestellingen zijn te beurt gevallen, maar die hij de uitvoering van die bestellingen zich zoozeer over spannen heeft, dat zijne zenuwen niet meer verder wilden. Daarop heeft mijn geneesheer mij naar het zeestrand ge stuurd, en ik heb hem moeten be loven den geheelen zomer niets meer uillevoeren, op zijn hoogst te baden, de zeelucht in te ademen, te eten en te drinken." Daarop had zij hem van haar vader land verhaaldinzonderheid van hare moeder, die eene geboren Duilsche geweest was en haar kinderen met voorliefde de Duilsche taal geleerd had. „Alsof zij een voorgevoel gehad had dat deze eenmaal voor hare dochter van zoo groote waarde zou kunnen worden," had de Professor er aan toegevoegd. Allengskens was er in den toon van hunne gesprekken al meer en meer warmte gekomen. Zij zaten beide in de schaduw van het bosch en staarden op de door den zonnegloed heerlijk verlichtte oppervlakte der zee. 't Was volmaakt stil om hen heen, en hun gesprek zelf scheen in overeenstem ming met de kalmte der natuur. Zijn oog ruste op het gelaat van het jonge meisjendat en profil naar hem toegewend was. Als tot zich zelf zeide hij r „Het doet mij toch leeddat ik geen potlood en papier hier heb." „Waarom?" vroeg zijzich tot hem wendend. „Ik zou thans gaarne uw beeld ge- teekend hebben." „Zeker om later een misschien bij u opkomende herinnering te hulp te komen vroeg zij met een schalkscnen glimlach. Maar hij antwoordde op hoog ernsli- gen toon: „Zulk een hulp zal mijn geheugen nooit behoeven. 01 gelooft gij wer kelijk, Lina, dat ik den lijd, hier met u doorgebracht, ooit zal kunnen ver geten Hij had haar hand gevat en staarde haar gedurende een oogenblik in de schoone oogen. Zij wilde, ofschoon zij niet recht wist wat, iets antwoor den, toen men voetstappen hoorde naderenen John Pilarson kwam aan- loopen. Het gelaat van den Fries had eene wonderlijk opgewonden uitdrukking, en nauwlijks groetend ging hij voorbij. De Professor zag hem een tijdlang na, en zeide toen. „Ik weet niet wat den braven man scheelt. Vroeger was hij altijd zoo openhartig vriendelijk jegens mijmaar thans schijnt hij mij opzettelijk uit den weg te gaan. Mijne vragen be antwoordt hij zoo kort, dat ik hem zeker, naar ik vrees, zonder het te wetenmet het een of ander moet be- leedigd hebben." Had de Professor eens kunnen ver moeden hoe vreeselijk hij den jonkman gekrenkt had Op John Pilarson had Lina Ber gen's schoonheid een overweldigen den indruk gemaakt. Eerst had hij haar als een bovenaardsch wezen ver eerd. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1884 | | pagina 2