Naar het Engelscli van A. M. Dale.
5)
„Ge zult wel willen zorgen, dat
ge tegen half vijf klaar zijt, niet
waar, Lionel?"
„Ja", antwoordde Lionel, op on-
vriendelijken toon.
„En daar het zoo regenachtig is",
vervolgde ik, heb ik aan John „gezegd,
dat hij met het pony-wagentjen moet
voorkomen en dat hij dan maar moet
uitspannen in de Gouden Stier, om
daar te wachten, tot we naar huis
willen terugkeeren, want het gaat
niet aandaarvoor tweemaal heen en
weêr te laten rijden".
Lionel gaf geen antwoorden daar
uit moest ik maar opmakendat hij
mijne beschikking goedkeurde.
HOOFDSTUK IV.
Omstreeks vijf uur kwamen we in
de pastorie aan. Mrs. Lee ontving ons
in den salon, want Mr. Lee was
juist teruggekomen van een bezoek
aan een ziek gemeentelid, en was
naar boven gegaanom zich van zijne
natte kleèren te ontdoen.
Toen ik het warme vertrek binnen
traddacht ik bij me zelvewelk een
aangenaam kontrast het bood met de
natte koude, die daar buiten heersch-
te. Doch Mrs. Lee scheen volstrekt
niet onder dien aangenamen indruk
te verkeerenen zag .er nog afgeme-
tener en stroever uit dan gewoonlijk,
toen Geoffrey haar hartelijk de hand
drukteen haar toewenschtedat zij
nog menigmaal haar verjaardag zou
mogen vieren.
„Ik vind het altijd prettig een
verjaarfeestjen te mogen bijwonen",
zeide hij op vrolijken toonen ik werd
wezentlijk een beetjen boos op hem,
want ik vond het erg oneerbiedig van
een „verjaarfeestjen" te spreken, in
verband met Mrs. Lee.
Haar gelaat kreeg een nog strenger
uitdrukking, „'t Zou me leed doen",
sprak zij op somberen toon, „te moeten
denken, dat men iemands verjaardag
zou kunuen beschouwen als eene ge
legenheid om een feestjen te vieren
zoo noemdet gij het niet waar?
maar ik keur het zeer zeker goed,
dat men de geboortedagen gedenkt".
„Keurt ge dat werkelijk goed P"
merkte Geoffrey onschuldig opmaar
tegelijkertijd zag hij mij aan met een
blik, die duidelijk te verstaan gaf,
hoezeer het hem verbaasde te hooren
dat zij iets goedkeurde.
„Ja", antwoordde zij met hare ge
wone zucht; „want naar mijn over
tuiging mogen wij het waarlijk wel
bedenkenals we een jaar nader aan
het graf gekomen zijn".
„Laat ons liever zeggen een jaar
nader aan den hemel", merkte Geof
frey op blijmoedigen toon op.
Maar aan de uitdrukking van Mrs.
Lee's gelaat was het duidelijk te zien
dat zij dat volstrekt niet bedoeld had.
En Geoffrey wierp weder een blik op
mij.
Mr. Lee kwam nu de kamer binnen,
en 't was of er met hem een ietwat
aangenamer atmosfeer het vertrek
binnen drong. Nadat hij met al zijn
gasten een handdruk gewisseld had
gingen wij aan tafel.
„Ik geloof, lieve", zeide hij tegen
zijne vrouwtoen we met den maal
tijd een aanvang hadden gemaakt,
„dat ik je een nieuwtjen kan mede-
deelenwaarin ge zeker belang zult
stellen".
Mrs. Lee zette een erg knorrig ge
zicht maar gaf haar man geen ant
woord zij wilde nietdat de verden
king op haar zou rusten, dat zij in
iets belang stelde.
„Ik heb het vandaag in de Times
gelezen", vervolgde nu het kleine
mannekenmaar ook zelfs dit lokte
geen teeken van belangstelling bij zijn
echtgenoote uitzij proefde heel voor
zichtig van haar soepalsof zij bang
was, dat er vergif in was, en sloeg
geen acht op 't geen haar man zeide.
Ik kreeg medelijden met hem.
„Deel ons als 't u blieft uw nieuw
tjen mede, Mr. Lee", zeide ik: „want
ik twijfel er geen oogenblik aan, of
wij zullen er allen belang in stellen".
„O neen gij zijt niet bekend met
de personen, die er bij betrokken
zijnmaar wij wèl. Lieve", zoo ver
volgde hij, zich tot zijne vrouw wen
dende, en ditmaal met iets trium-
feerends in zijne stem „de Gravin
van Chesterville heeft eindelijk aan
haar echtgenoot een zoon geschon
ken en dit gezegd hebbende staarde
hij op het marmerkoude gelaat tegen
over hemals verwachtte hij stellig
dat zich nu tenminste daarop teeke
nen van leven zouden vertoonen.
Maar het was niet zoo.
„Waarom zou ik daarin belang
stellen?" vroeg zij, hem met koude,
doffe oogen aanziende.
„Wel, lieve, ik heb altijd gemeend,
dat gij belangsteldet in Miss Grey",
zeide hij op zachtmoedigen toon.
„'t Is wel eens meer gebeurd",
merkte zijne vrouw met de meestmo-
gelijke kalmte op, „dat ge je vergistet".
„Ik ken Lady Chesterville", riep
ik met belangstelling en opgewonden
uit„zij en haar echtgenoot zijn eens
bij ons geweestomdat zij een schil
derij van Lionel wilden koopen
herinnert gij het je niet, Lionel?
en ik vond haar toen de mooiste
damedie ik ooit gezien had. Ik zou
haar wel gaarne eens willen weder
zien. Wonen zij hier in de nabijheid
dat gij hen kent?"
„O neenzij wonen heel ver van
hier. Maar wij hebben de Gravin ge
kend toen zij nog Lucy Grey heette
en niets meer dan eene goevernante
was".
Mijn hart begon op eens hevig te
kloppen, en scheen terstond daarop
stil te staan Ik wierp een blik op
Lionel, en zijn bleek, vreeselijk ont
steld gelaat deed me bespeurendat
ik eindelijk achter de waarheid ge
komen was.
„Zij was een zeer mooi meisjen",
hernam Mr. Lee„maarnaar men
zeide, had zij een zeker jong mensch
op zeer hardvochtige wijze den zak
gegeventoen zij kans kreeg om
gravin te worden. Maar de meeste
vrouwen zoudenvermoed ikin haar
omstandigheden hetzelfde gedaan heb
ben dat wil zeggen", haastte hij
zich verbeterentoen hij de onheil
spellende uitdrukking op het gelaat
zijner vrouw zag, „sommige vrouwen
de meeste nieto zekerlijk niet
„Mrs. Prynne", viel Mrs. Lee haar
man op strengen toon in de rede, „ik
geloof dat ge, in plaats van te luisteren
naar de loftuitingen op Lucy Grey,
beter zult doenmet voor uw echtge
noot te zorgen want ik houd het er
voor, dat hij ongesteld is".
Lionel's gelaat was doodsbleek ge
worden en terwijl Mrs. Lee sprak
bedekte hij zich het gelaat met de
handenen kreundeals gevoelde hij
vreeselijke lichaamspijnterwijl hij
koortsachtig trilde van het hoofd tot
de voeten.
Ik was dadelijk aan zijne zijde
en drukte zijn hoofd tegen mijne
borst.
„OLionelliefste manfluisterde
ik in hartstochtelijke opgewonden
heid, terwijl ik mijn hoofd over het
zijne heen boog; „wat bekommert ge
je toch om die valsche, goddelooze
vrouw? Zij heeft nooit liefde voor je
gevoeldzooals iklieve Lionel
nooit, nooit!"
Maar hij stiet me toornig van zich
af en rees overeind.
„Indien ge 't mij niet kwalijk neemt
Mrs. Lee", zeide hij; „zal ik naar
huis gaan. 't Is me onmogelijk langer
te blijven".
Geoffrey stond ook op.
„Ik ga met u", sprak hij terstond
en vast beraden.
„Ik zal wel alleen gaan"zeide
Lionel op stuurschen toon.
„O neenge zijt niet in een toestand
om alleen te gaan", antwoordde Geof
frey zonder aarzelen.
„Ik moet ook meegaan!" riep ik
uit, en ik wierp een angstigen, be
zorgden blik op Geoffrey's gelaat.
„Ge kunt achter ons aan komen
in het pony-wagentjen", antwoordde
hij zonder mij aan te zien„Lionel
en ik zullen wandelen 't zal hem
goed doen."
Lionel onderwierp zich wrevelig
daaraanen zij verwijderden zich ter
stond en terwijl een van Mrs. Lee's
dienstboden ging zeggendat het po
ny-wagentjen moest voorkomen
bracht ik mijn maaltijd ten einde met
den weinigen eetlust, die mij was over
gebleven. Mr. Lee had zeer met me
te doenmaar Mrs. Lee merkte een
voudig op, hoe zij vreesde, dat ik
vrij wat te verantwoorden had. Dit
kon me verbazen noch ergerenwant
Mrs. Lee beschouwde altijd de rampen
en ongelegenheden van anderen als
klaarblijkelijke straffen voor hunne
zonden, terwij elk kruis, dat haar
zelve opgelegd werd, altijd uitgeba
zuind werd als een onmiddelijke voor
bode van de kroon der overwinning.
Maar ik was blijde toen ik hoorde,
dat het rijtuig vóór was, zoodat ik
me uit haar onaangenaam bijzijn kon
verwijderen.
Mr. Lee geleidde mijgelijk hij zich
verplicht rekendenaar huisom te
hooren, hoe het met Lionel gesteld
was, en een natte, winderige, troos-
telooze tocht was het, dien we moesten
afleggen door de donkerehobbelige
kronkelende lanen. Lionel en Geoffrey
waren nog maar weinige minuten
thuis geweesttoen wij aankwamen
en Lionel scheen verbaasd en ver
stoord te zijn, toen hij ons zag.
„Ik ben niet ziek en 't is volstrekt
niet noodig, dat ge zooveel drukte
om mij maakt", zeide hij, blijkbaar
driftig, „en 't was niet noodzakelijk,
Marjorienoch voor unoch voor
Geoffreynaar huis te gaan. Ik ben
volmaakt welmaarvervolgde hij
zich tot Mr. Lee wendend, „volstrekt
niet gestemd, om gezelschap bij me
te hebben, en daarom zult gij 'tmij,
hoop ikniet ten kwade duidendat
ik me naar mijn atelier begeef, en
daar wat ga werken."
„Ge deedt beter, hier te blijven,
en een aangenaam gesprek met Mr.
Lee te voeren merkte Geoffrey op
maar Lionel liep de kamer uit.
„Het staat me niet aan," mom
pelde Geoffrey bij ziehzelven, terwijl
wij luisterden naar Lionel's zich ver
wijderende voetstappenen hoorden
hoe hij zich opsloot in zijn atelier.
„Hij ziet er erg vreemd uit wat
scheelt hem toch?" vroeg Mr. Lee.
„Ik weet het niet," antwoordde
Geoffrey kortaf.
En toen schoven wij alle drie onze
stoelen bij den haarden zaten daar
eenigen tijd zonder een woord te
spreken.
„Het wonen alhier is voor hem be
paald schadelijk," hernam Geoffrey,
in gedachten verdiept, „en we moeten
trachten hem te overreden, dat hij
elders ga wonen."
„'tls hier zeer eentonig en verve
lend stemde Mr. Lee met een zucht
toe, „en hoe iemand uit eigen vrije
verkiezing hier kan wonen't is iets
dat mijn begrip te boven gaat. Moogt
gij hier gaarne wonen, Mrs. Prynne?"
„Ik haat dit woonoord!" antwoordde
ik, en al mijne zenuwen trildenter
wijl ik dit zeide.
„En derhalve ving Geoffrey
aantoen we op eens alle drie als
met stomheid geslagen werdenwant
daar klonk door het stille huis het
vreeselijk geknal van een pistoolschot.
We staarden elkander aan met een
steeds toenemend afgrijzenen met
elke sekonde begrepen we beterwat
er gebeurd was, want de knal was
uit het atelier gekomen. Ik trachtte
te sprekenmaar een paar maal
slechts liet ik een zacht gekreun
hoorenen toen maakte zich eene
in deze omstandigheid gezegende be
wusteloosheid van me meester.
HOOFDSTUK Y.
Toen ik weêr tot mijn bewustzijn
kwam, lag ik op mijn bed, en zat
Mrs. Lee bij mij. Zij maakte zacht-
kens mijn voorhoofd nat, en eene
dienstmaagd bewoog zich nauwelijks
hoorbaar in de kamer. Met mijn be
wustzijn keerde ook mijn geheugen
terug.
„O, verzeker mij, dat het slechts
een ijselijke droom is geweest, Mrs.
Lee!" riep ik gillend uit.
„'t Was geen droom, Mrs, Prynne,"
antwoordde zijop den haar eigen on-
aangenamen toonofschoon zij uiterst
voorzichtig en zacht mijn hoofd aan
raakte en ofschoon zijtoen het zoo
treurig met me gesteld was, door
het stormachtige weder in de duister
nis van den avond tot me gekomen
was.
„Is Lionel is mijn man
meer kon ik niet zeggen.
„Hij is dood, zeide Mrs. Lee.
Ik sloot mijn oogen; ik bad, dat
ook ik mocht stervenmaar er volgde
geen ontspanning uit mijn overspan
nen zenuwen zefs geen tranen.
Even daarna kwam Geoffrey de
kamer binnen.
„Heeft zij gesproken?" vroeg hij
fluisterend aan Mrs. Lee.
„Ja," antwoordde Mrs. Lee.
„Verstandig
„Ja; zij herinnert zich al het ge
beurde."
Geoffrey nam plaats op den stoel
van welken Mrs. Lee was opgestaan
en legde zijn hand zachtkens op mijn
pols, en ik sloeg de oogen open en
staarde in de zijne, en de zijne, vol
van de teederste deernis, staarden
weder in de mijne, maar geen van
ons beiden sprak een woord.
Eindelijk liet hij mijn pols los.
„Ge moet je zeer rustig houden
sprak hij op minzamen toon, „en zoo
weinig mogelijk denken. Laat Mrs.
Lee zorgendat u niets ontbreekt
ge zult verscheiden dagen het bed
moeten houden; doch verder moet
gij alles maar aan mij overlaten."
Ik gehoorzaamde aan zijn voor
schriften en 't viel me niet moeilijk
zijn raad, om zoo weinig mogelijk te
denken, te volgen, want mijn arm
hoofd was koud en gevoelloosen 't
was me onmogelijk helder te denken
of eenige wilskracht uitteoefenen.
En alzoo werd mij menig vreeselijk
lijden bespaardwant Geoffrey en
Mrs. Lee belastten zich met alles,
en alzoo werd mij elke ijselijke bizon-
derheid van dien allerijselijksten tijd
bespaard. Eenmaal echter verliet ik
mijne kamer, om het gelaat mijns
echtgenoots voor de laatste maal te
zien. Ohoe kalm en rustig zag hij
er uit! Zijne lippen waren geplooid
tot een glimlachdien ik gedurende
zijn leven nooit op zijn gelaat gezien
had. Hij was ineens dood geweest,
want met ervaren en niet falende
hand had hij aangelegd en zich door
het hart geschoten. Hij had zich
doodgeschoten om eene trouwelooze
vrouw, terwijl mijn innige liefde de
macht gemist had om hem op te
beuren of te behouden!"
„Ik was zeer ziek na deze gebeur
tenis een dokter uit de naastbij
gelegen stad kwam dagelijks mij
bezoeken, en Mrs. Lee verpleegde
mij onvermoeid, maar nooit betoonde
zij mij door woord of blik eenige
genegenheid of sympathie.
Vele weken gingen voorbijen ein
delijk brak de dag aanwaarop ik
mijn bed verlaten en een weinig
opzitten mocht in mijne kamer. En
Geoffrey kwam me bezoeken. Hij
kwam me mededeeling doen van alles
wat er gedaan wasen nadat we een
tijdlang met elkaar gesproken hadden,
gaf hij mij een zakboekjen in handen
dat er vrij versleten uitzag, en midden
er door heen was een rond gat.
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.