VIDA CAROLAN. Een Engelsche Roman. Vertaald door T. A. MELICK. 29) Hij bewoog zich weder in de rich ting van Piccadillykwam in de Stratton-Street en bevond zich vijf minuten later in de met gasten ovcr- vulde zalen van Mrs. Pemberton waar hij Vida ontdekte in een toilet van zilvergrijze zijde, in een opge wekt gesprek zoo 't scheen met een zestal dames en heeren. Een glans van vreugde overtoog haar gelaat, toen zij haar echtvriend zag. „Hoe lief van u dat ge mij nog komt afhalen, Dare," sprak zij. „We moesten nudunkt memaar dadelijk naar huis gaan." Zoo had zij op die partij slechts stralend en gelukkig geschenen want zij was dat eerst werkelijkterwijl zij met haar echtgenoot huiswaarts reed. In 't rijtuig hing zij in zijne armen leunde met haar hoofd tegen zijn borst en slaakte een zucht van ver lichting. „'t Werd mij daar al te vermoeiend!" zei ze. „Welke goede engel, Dare, heeft u ingegevenom mij te komen afhalen „Dezelfde engeldie mij reeds zoo dikwijls heeft gelokt naar de plaatsen, waar gij waartmijn schatMaar waarom gingt go dan naar die partij als gij liever hadt willen t'huis blij ven?" „O, ik had ook niet veel genoegen om t'huis te blijven terwijl gij uit waart. Daarom ging ik naar Mrs. Pemberton, maar ik was daar nauwe lijks een half uur of ik vond alles even vervelend. Ben ik niet zeer grillig van aard, Dare?" „Grillig is 't woord niet," zeide Devereux een weinig somber„wel rusteloos." „Goed, morgenavond zal ik'thuis blijven ook al zijt ge er niet." „Ik blijf morgenavond ook t'huis, kindlief. Ik zal bij u blijven en dan moet gij iets voor mij spelen, Yida." „O dat zal heerlijk zijn. zooals vroeger in Spanje. Jammer dat hier de oranjeboomen en de zachte lucht ontbreken." „Wij kunnen immers weer naar Spanje gaanals gij daar zoo gaarne zijt!" antwoordde hij en zag haar vorschend in de oogea, doch zij schudde hst hoofd: „O neenzei ze. „Ik zou niet lang de rust kunnen verdragen. Mijn geheele leven is een reizen en trekken geweest en rust heb ik zelden ge vonden. Toch wilde ikdat ik haar vinden kon." Wederom zuchtte zjj. Ditmaal zonder het zelf te weten en 't was nu nietals kort te voren een zucht van verlichting. Dare zeide niets op die vreemde verzuchtingdoch streek met de hand zachtkens over 't golvend haar en zij verstonddie stille deelneming in 't geen haar droevig en onrustig stemde zoo goed alsof hij woorden van troost en bemoediging tot haar gesproken had. Thuis streed zij weder dien nooit eindigenden strijd met de stem van haar geweten. Dacht Vida reeds dat zij haar geluk tot een te hoogen prijs had gekocht? Neen. Nog altijd luidde het antwoord op de vraag, die zij zich zelf reeds menigmaal had voorgelegd: „Zou ik, als 'tin mijn macht stond, het gedane ongedaan willen maken zou ik heden anders handelen dan ik gisteren deed altijd en opnieuw„Neen duizend maal neen O mocht dat arme gefolterde hart eindelijk vrede vinden met zich zelf. Mocht er eene oplossing gevonden worden voor haar geheimgeheel anders dan zij zelve mogelijk achtte Mocht hare schoonheid niet den man dien zij lief heeft, en haar zelf ten vloek zijn geweest XXXII. Dare Devereux besloot reeds spoe dig partij te trekken van zijne ver momming op het diner van Gifford West. Hij had de drie jonge mannen aan wier omgang hem als graaf de la Chaux veel gelegen scheen vol komen ingepalmd. Zij hadden zich des te liever bij hem aangesloten daar zij van dokter West gehoord hadden dat de graaf zeer rijk en een hartstochtelijk speler was. De weg naar 't salon van Mrs. Russell was voor hem geopend, lntusschen heeft liet spelen van twee verschillende rollen voor een jong gehuwd man zijne eigenaardige bezwaren en moeie- lijkheden. Gelukkig niet in 't algemeen, doch slechts in dit bizonder geval is 't in de groote wereld een niet zelden voorkomend verschijnsel, dat de getrouwde man nu en dan een avondsoms wel een ganschen nacht doorbrengt, in gezelschap van jonge lieden. Ook op Vida's lippen kwam daar omtrent geen enkele vraag, veel minder een verwijt. Zij vertrouwde haar man volkomen en in alles en moest daarbij tot zich zelf zeggen, dat zij geen recht had om zijn doen of laten te willen wetenzijdie hem een groot geheim had verborgen gehóuden. Maar Devereux zelf wilde nietdat er van zijn kant geheimen zouden bestaan voor Vida en niet tegenstaande dat, oordeelde hij 't beter eerst dan alles te vertellen, wanneer hij zijn doel zou hebben bereikt waarvan hij nu reeds het einde'meende te naderen. Zoo kwam hij op zekeren nacht tegen twee uur te huis van een heeren-partij bij Summerswaar hij als graaf de la Chaux was verschenen en daar hij nog licht in Vida's kamer zag trad hij die kamer binnen. Ook Vida was nog niet lang te huis en zat nuin een peignoir gehuldin een fauteuil te lezen. Met een gezicht, dat op eens vroolijk werdreikte zij hem haar handje toehij knielde aan hare zijde en kuste haar hartelijk. „Vida, kindlief, gij moest niet zoo laat opblijven gij moest reeds lang slapen." „ik ben nauwelijks een uur t'huis Dare, ik wilde gaarne dit boek uit lezen." „Goed dan heb ik er vrede mee. Maar één ding moet ik u toch zeggen Vida." „En dat is „Gij doet me nooit eens een vraag of maakt mij geen enkele opmerking over mijn veelvuldig uitgaan en lang uitblijven. Ik weet, dat ge mij ver trouwt en toch verwonderdt het u misschien dat ik u nooit zeg waar ik geweest ben niet omdat zoo iets bepaald noodig maar omdat het zoo natuurlijk is omdat gij het mij altijd doet." „Nu, ik heb er wel aangedacht, maar zeide tot mij zelf, dat gij wel licht zaken hadtdie mij niet aan gingen Dare. Bovendienlieve man weet gij wel, dat ik ook het recht niet heb om. „Stil. Zeg dat nietGij hebt recht op mijn volle vertrouwen mijn schat, en eens zal ik u zeker allesalles ophelderen Veertien dagen na hunne eerste ontmoeting waren Rokeby Danvers en monsieur de la Chaux intieme vrienden. Zelfs de stugste Engelsch- man ware mededeelzaam geworden tegenover den innemenden Franschen graaf, des te meer dus de uit zich zelf reeds zoo levenslustige Rokeby Danvers. Op zekeren avond bracht de la Chaux het discours op 't speelsalon van Mrs. Russellwaarover zijne kennissen reeds zoo dikwijls hadden gesproken. „Ik twijfel nietdat ik u daar kan introduceerenmeende Danvers, „doch eerst moet ik daartoe haie vergunning hebben. Mrs. Russell is zeer voorzichtig en ontvangt niemand, wiens naam haar niet van te voren is medegedeeld tegelijk met de ver zekering dat hij een „habitué" van de groene tafel is." „Die dame is bepaald veeleischend en gij kent mij waarschijnlijk niet lang genoeg om mij met een gerust geweten te durven aanbevelen „Gij schertst graafMorgenavond ga ik er heen en zal u 'tpad wel effen maken." „Zeer gaarne!" betuigde de graaf en verwijderde zich met een eigen- aardigen lach. Twee dagen daarna zocht Rokeby den graaf op vond hem echter niet thuis en liet de volgende regels voor hem achter: „Waarde graaf! De oude dame was de vriendelijkheid zelve. Tegen twaalf uur ben ik van nacht bij u misschien hebt gij dan wel lust om met mij naar de Duke- street te gaan. Uw toegenegen R. Danvers. „De overwinning is reeds half ver zekerd!" dacht de graaf de la Chaux. Natuurlijk heb ik er lust in, om met hem naar de Duke-Street te gaan." En lachend liet hij er op volgen „O Danvers o beste jongen als gij wist, waar ik was, toen ge mij van middag niet l'huis vondt, als gij eens wist, dat gij geen half uur vroeger nog den graaf de la Chaux als een goeden bekende de hand had gedrukt Tegen middernacht vond Rokeby Danvers den Franschen graaf gereed en gekleed om hem te volgen. Zij stapten in een rijtuig en reden naar Piccadillyalwaar zij op den hoek van de Duke-Street uitstegen. XXXIV. „Monsieur de la Chaux Mrs. Russellen weder stond Dare Devereux na een tijdsverloop van veertien lange jaren tegenover Hester Ransomeen terwijl hij zich Yoor haar boog, meende hij door de be leefde frasen heenwaarmede zij hein welkom heetteop nieuw hare dreigende woorden te hooren „W e zullen zien Dare Devereux wie van ons beiden uit dezen strijd als overwinnaar zal optreden Gii of ik." J Er waren reeds eenige heeren in t salon en enkelen hielden zich bezig met het kaartspel. De meeste hunner kenden Devereux, maar zij herkenden hem niet. Madame Merville, als ge woonlijk in zwarte zijden japon en met paarlen getooid, stond in vroolijk gesprek met lord Wetherby die van zijne bewondering van de lieve Fran- Qaise in t minst geen geheim maakte. Toen Devereux ook aan haar werd voorgesteld als graaf de la Chaux zag zij hem onderzoekend in 't gelaat doch zonder dat iets verrieddat zij hem herkende. Zij begon dadelijk met hem te praten blijkbaar opge ruimd een harer landslieden aan te treffendie eens vloeiend de Fransche taal sprakt geen van de meeste bezoekers van 't salon niet gezegd kon worden. Lord Wetherby scheen met de komst van den Franschen graaf veel minder ingenomen en zijne jaloezie was zeker te grooter, omdat hij niets begreep van 't geen er in de vreemde taal verhandeld werd. Toon en manieren bewezen hem boven dien dat de graaf op galante wijze sprak en dat hij in madame Merville eene oprechte toehoordster had ge vondende jonge man gevoelde, tot zijn spijt dat hij zelf in alles bij den wellevenden Franschman ten achteren lntusschen dacht de gewaande graaf ernstig na over het feit, dat madame Merville een compagnon was geworden van Hester Ransome. Hij begreen dat madame Merville gogronden rede nen moest bezitten, om zich in deze betrekking te bevinden; hij vermoedde zelfs, dat zij, evenals hij, slechts een rol vervulde en besloot daarom haar aandachtig gade te slaan. lelkens verschenen er meer heeren in t speelsalon en tegen één uur waren de meeste speeltafeltjes in gebruik Madame Merville maakte l i w Ian, een ParhJ waartoe ook lord Metherby behoorde. Mr?™* de„la.Chaux tegenover Mrs. RusseH m een partij écarté, waartoe hij zelf haar had uitgenoodigd. Zij zaten beiden aan een klein tafeltje en wel zoo dat de graaf de grootere tafel waaraan madame Merville zat goed in 'toog kon houden. Deze regeling was niet geheel toevallig. De graaf brak het eerst het stil zwijgen t welk bij den aanvang van het écarteeren geheerscht had. „Gij hebt dus ook te Parijs ge woond?" zeide hij tot Mrs. Russell. Uw Fransch duidt het trouwens reeds aan." „Ik werd te Parijs opgevoed antwoordde zij„en het Fransch was dus om zoo te zeggen mijne moeder taal. Ik was evenwel nog jong, toen ik Frankrijk verliet." „En zijt ge er nooit weer terug geweest?" 8 „Tweemaal. Na mijn huwelijk heb ik omstreeks een week te Parijs ver toefd en nu vijf jaar geledenben ik er nagenoeg drie maanden achtereen geweest. „Zoo Hebt ge te Parijs niet den baron Bergheim uit Berlijn gekend een alleraangenaamst mensch? Ik ontmoette hem voor 't eerst te Weenen een tal van jaren geleden. Dat was' op een diner bij een Engelschen vriend van mij." „Neen, ik heb hem, voor zoover ik weet, nooit gezien," antwoordde Mrs. Kussel„hoewel mij de naam toch niet vreemd voorkomt." gij zult hem waarschijnlijk wel eens hebben hooren noemen. Hij was zoo algemeen bekend. De arme kerel beging eindelijk een zelfmoord De graaf zuchtte diep. „Werkelijk? Neen, daarvan heb ik nooit iets gehoord." „Och ja denkelijk wel de een of andere liefdesgeschiedenis; en is dit niet vreemd De Engelschman bij wien ik hem had leeren kennen bracht ook zich zelf om het leven! Dat zult gij zeker wel gehoord hebben want het stond in alle nieuwsbladen! Ilij heette Percival Claremont en verdronk zich in de Seine." „O ja," zeide Mrs. Russell zonder een zweem van schrik bij 't vernemen van dien naam. „Ik herinner mij die zaak indertijd te hebben gelezen." Zij was, dit zeggende, juist aan t geven en hare hand had op eens zulk een stuiptrekkende beweging dat zij bijna de kaarten liet vallen' Hoewel den graaf de la Chaux dit alles niet ontging, bleek zijne aan dacht toch veel meer op madame Merville gevestigd te zijnwant hij haa zeer goed opgemerkt, hoe die damezoodra de zelfmoord ter sprake kwam, aandachtig had toegeluisterd en hoe haar gelaat plotseling van kleur was veranderdzoodra de naam van Percival Claremont over zijne lippen was gekomen. {Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1885 | | pagina 6