Nieuwsberichten.
Het algemeen debat over de grondwets
herziening werd Donderdag in de Tweede
Kamer voortgezet. Had het nnllig
woord, waarmee de altijdsprekende heer
van Baar den vorigen dag de diskussie
geopend had, de verwachting aangaande
het debat niet hoog gespannen, de sprekers,
die heden aan 't woord waren, toonden,
dat zij tenminste het gewicht beseften van
't geen zij bespraken. De heer Schaepman
bracht aan de Beg. hnlde voor de door
haar aan den dag gelegde zucht tot gemeen
overleg. Hij waardeerde de verdiensten
der grondwet van 1848 in 't algemeen,
en speciaal voor de Katholieken. Hij was
echter vóór herziening, omdat het onderwijs
en de kiesrechtbepalingen verandering
eischen. In weerwil van de nog te over
winnen bezwaren blijft bij hopen, dat de
herziening tot stand kome. Het echt Ne-
derlandsch en echt Christelijk woord van
Koen: ende desespereert nimmer! maakte
hij tot het zijne. De heer Boëll bracht
ook hulde aan den minister Heemskerk,
aan de grondwet van 1848 en aan hare
uitvoerders, vooral aan den Koningdie
haar volkomen konstitutioneel had opgevat.
Herziening achtte deze spreker noodig
voor bet kiesrecht, de sukcessie, de defensie
en de justitie. De heer Heldt wilde
gaarne medewerken tot herziening, maar
wilde de zekerheid, dat bet groote onrecht,
dat van het volk niet vertegenwoordigd
isniet zal worden bestendigd. Hij vroeg,
wat dienaangaande te verwachten was
van de Begeering en de partijen in de
Kamer. Alleen in herstel van dat onrecht
zag hij een waarborg, dat wijziging van
art. 194 niet zou schaden. De Min.
van Binnenl. Zaken verklaarde, wel tot
gemeen overleg te willen medewerken,
maar zijn overtuiging niet te zullen op
offeren. De noodzakelijkheid en rechtvaar
digheid van algemeen stemrecht kon hij
niet toegeven. De Min. zag niet in, dat
velen, die niets van eene zaak welen,
beter in staat zouden te zijn te oordeelen,
dan een klein getal, dat er ten minste
wat van kon wetenhij kon ook niet
toestemmen, dat uit de bestaande burger
lijke rechtsgelijkheid noodzakelijk moet
volgen politieke rechtsgelijkheid. De
heer van Houten verklaartdat een her
ziening voor hem aannemelijker zou wor
den, als de grondwet geen band inhield
voor den toekomstigen wetgever tot re
geling van het kiesrecht.
Het adres van den heer Croll, den door
den Min. van Binnenl. Zaken ontslagen
ambtenaar, die tevens bestuurder was van
de sociaal-demokratenvereeniging werd nu
behandeld, en lokte een uitvoerig debat
uit. De meerderheid der kommissie voor
verzoekschriften wilde nederlegging ter
griffie, en werd gesteund door de heeren
Blussé, v. d. Feltz, Brouwers, Schaepman
en Corver Hooft, die betoogden, dat de
Min. volkomen vrij was om een bestnnrslid
van een bond, dat omverwerping van het
gezag beoogt, te ontslaan. De heer
Heldt stelde voor, verzoek om inlichtingen
aan de Beg., en werd gesteund door de
heeren van Houten, Buma, Gleichman,
de Banitz en de Savornin Lohman. Eerst
moesten feiten vaststaan, voordat men
over de zaak kon oordeelen. Met 42
tegen 37 stemmen werd besloten tot de
poneering ter griffie.
Ka eene korte repliek van den heer
Heldt, waarin hij bleef weigeren mede te
werken tot een herziening, die niet uit
breiding van het kiesrecht mogelijk maakte,
werd het algemeen debat over de grond
wetsherziening gesloten, en het debat over
Hoofdst. X onderwijsaangevangen.
De heer de Savornin Lohman verdedigde
uitvoerig het voorstel der rechterzijde.
Door drie leden der antirevolutionaire en
drie leden der clericale partij toch is een
amendement ingediend op art. 194, volgens
't welk dat art. voortaan aldus zou luiden
„Het onder wij s is een voorwerp van
„de aanhoudende zorg der Eegeering.
„Het geven van onderwijs is vrij.
„Het toezicht van de overheid op
„het Onderwijs in het algemeen, de
„inrichting van het onderwijs en, voor
„zoover het lager onderwijs betreft, de
„door den onderwijzer te leveren be-
wijzen van bekwaamheid en zedelijkheid
„worden door de Wet geregeld.
„De Openbare Scholen zijn toeganke
lijk voor leerlingen zonder onderscheid
„van godsdienstige gezindheid.
„In of voor elke gemeente wordt
„Lager Onderwijs gegeven, voldoende
„aan de behoefte der bevolking. Het
„wordt, voor zooveel daarin niet op
„andere wijze is voorzien, van Over
heidswege verstrekt in openbare scholen:
„voor onvermogenden kosteloos, voor
„anderen tegen betaling van een billijk
„schoolgeld.
„In de kosten van het bizonder onder-
„wijs kan, naar bij de Wet te stellen
„regelen, uit openbare middelen worden
„bijgedragenonverschillig of het on
derwijs al of niet voldoet aan het in
„het vierde lid bepaalde vereischte voor
„openbare scholen. De Koning doet jaar
lijks van den staat der openbare en
„bizondere scholen een uitvoerig verslag
„aan de Staten-Generaal geven."
De heer de Savornin Lohman beweerde,
dat dit voorstel recht voor allen voorstaat,
door aanneming zou het grondwetsbezwaar
tegen subsidieering van kerkelijke «oholen
even goed als voor openbare scholen ver
vallen bij verwerping zou Sprekers party
groeien, maar het vaderland niet bloeien.
Vrijdag was de heer Lieftinck het eerst
aan 't woord. Hij begon met er op te
wijzen, dat de rechterzijde, die thans tot
gematigdheid en welwillendheid aanspoor
de, nog kort geleden alles gedaan had
wat zij kon, om het openbaar onderwijs
in een hatelijk licht te stellen. Hij be
toogde, dat de staat hoegenaamd geen
belang heeft bij godsdienstonderwijsdat
de godsdienst in dogmata kleedt, maar
wel bij openbaar onderwijs. Ook de voor
standers van dit laatste willen Christelijk
onderwijs, maar naar den geest van het
Christendom, niet naar den vorm. Spreker
bestreed krachtig de argumenten van den
heer de Savornin Lohman, en wees er op,
hoe de rechterzijde, die al het mogelijke
doet om den banden van Staat en Kerk
los te maken, zoover het de Kerk betreft,
nu die banden vaster wil maken voor de
school. Subsidieering der konfessioneele
school zou de godsdienstverdeeldheid doen
toenemenen steeds verder brengen van
den goeden tijd, toen Protestant, Katholiek
en Jood nog op dezelfde schoolbanken
zaten. Evenwel wilde hij niet onvoor
waardelijk zich vastklemmen aan de letter
van art. 194alleen den geest van dat
artiekel wilde hij behouden. De heer
Vermeulen konstateerde, dat door de school
wet het karakter van art. 194 was mis
kend. Hij eischte vrijheid voor arme
ouders om onderwijs naar eigen inzichten
te doen geven. Zijn houding in zake
grondwetsherziening zou geheel afhangen
van de houding der liberale partij ten
aanzien van art. 194. .De heer de
Beaufort zag in art. 194 niet een palla
dium voor het openbaar onderwijsen
wenschte wel wijziging, mits niet verloren
ga de gelegenheid voor ieder, om onder
wijs te genieten zonder krenking zijner
godsdienstige begrippen. Tot dusver was
de konfessioneele partij zeer eenzijdig, door
altijd bovenal sektariesch onderwijs voorop
te stellen. De heer Schaepman meent
te moeten strijden zoowei tegen de toe
passing van art. 194, als tegen het artiekel
zelf. Bij onveranderd behoud van het art.,
zou het in de Grondwet blijven, zooals
het is opgevat door de schoolwet in 1878.
Subsidieering ter bevordering van de ver
spreidingvan godsdienstige begrippen noem
de deze spreker geen rechtschennis, maar
een redelijke eisch. Het sommeerde de
liberalen, hun eischen te formuleeren.
De heer Haffmans wees er op, dat indien
het amendement der rechterzijde niet de
meerderheid der liberalen voor zich heeft,
het nooit wet zal worden. De heer
Gleichman sloot zich aan bij den heer de
Beaufort, en kwam krachtig op tegen het
beweren, dat de openbare school ongeloof
zou aankweeken. De heer Fabius ver
dedigde het amendement en trachtte den
heer Lieftinck te bestrijden. De Min.
van Binnenl. Zaken wees er op, dat niet
de natie verdeeld is in twee helften. De
overgroote meerderheid bezoekt nog de
openbare schoolwat men nu vordert
is een nieuwe eisch. 't Verwijt dat het
openbaar onderwijs ongodsdienstig zou
wezen, werd ook door den Minister be
streden. Hij- was van oordeel, dat het
amendement der rechterzijde nog eens
rijpelijk overwogen moest wordenen
dat het in geen geval als ultimatum
mocht gesteld worden. De Min. verde-1
digde nader het voorstel der Eegeering.
Ook de 17de partij tusschen Zuc- I
kertort en Steinitz is remise gespeeld.
Door twee inspecteurs der recherche
zijn Zaterdag aan boord van het stoom
schip Schiedam hetwelk naar New-York
zoude vertrekkentwee personen aange-
gehoudendie zich te Botterdam aan
diefstal hadden schuldig gemaakt.
Volgens de A. C. liep dezer dagen
in de Conradstraat te Amsterdam een
armoedig gekleed man voor een bakkers
winkel voortdurend heen en weer. Dit li
trok de aandacht van een politie-agent
die het gedrag van den man wel wat
verdacht vond en gevaarlijk voor het bezit
van den bakker. Hij wilde den man en
den bakker beiden voor diefstal bewaren
en vroeg den havelooze wat hij daar deed.
De man die er hongerig en uitgeteerd
uitzagbetuigde dat hij geen kwaad in
den zin hadmaar slechts wachtte tot
een kooper brood kwam halen om dezen,
als hij uit den winkel kwam, een stuk te
vragen, daar hij met zijn gezin honger
leedzijne vrouw had in twee dagen
niets gehaden de vijf kinderen schreiden
van honger. De brave agent ging den
winkel in en kocht twee broodendie
hij den verheugden man gaf, hij schreef
toen zijn naam en woonplaats opom
later een onderzoek te kunnen instellen.
Op dat oogenhlik kwam een brigadier
voorbij wiens eerste gedachte wasdat
men hier met een toonbanklichter of
brooddief had te doen. De agent lichtte
hem echter inen de brigadier ging in
blankenden dienstijver onmiddeiijk met
den man mee naar diens woning. Toen
de vrouw haar wederhelft met een politie
man zag aankomen sloeg haar de schrik
om het hartzij vloog hem schreiend
om den hals en riep„Oman je hebt
toch niet gestolen De kinderen spron
gen en juichten van pret en riepen dat
zij nu brood en vleesch tegelijk konden
eten. Do brigadierdie reeds bij het bin
nenkomen eene heerlijke lucht van gebra
den vleesch had gerokenbegon thans
sterk te twijfelen aan de beweerde armoe
de maar de kinderen vertelden hem op de
vraagdat vader dien morgeu Fanny had
geslacht, omdat zij zoo'n honger hadden.
Het was de hondde speelgenoot der
kinderen die gestorven was als een offer
van werkeloosheid en nijpende armoede.
De politie zorgdedat het huisgezin
voldoende middelen tot onderhoud bekwam.
Vrijdag kwam bij den bakker C.
in de Korte Jansstraat te Utrecht een
onbekend persoon den winkel binnen
die vroeg een bankbiljet van f 60 te
wisselen. Aan zijn verzoek werd voldaan:
hij streek het geld op, verwijderde zich
met allen spoedzonder evenwel het biljet
te overhandigen. Alle nasporingen om
den dief in handen te krijgenwaren
vruchteloos.
Volgens onderzoekingen van Hell-
mann die de gegevens sedert 1719 heeft
nagegaanis de meeningdat op een zoo
kouden winter als wij thans beleefdeneen
zeer warme zomer pleegt te volgen ge
heel en al verkeerd. De waarnemingen
leerendat gewoonlijk de zomer is als
de winter, d. i. op een zachten winter
volgt een warme zomerop een kouden
winter een koude zomer.
Zekere H. Vluggenwonende te
Epen (Limburg)een eerste j achtlief hebber,
was Donderdag avond bezig zijn geweer
tot gebruik in orde te maken. Door eene
onbekende oorzaak ging het schot af,
met het ongelukkig gevolgdat hij de
volle lading in den hals ontving en op
de plaats dood bleef. Hij laat eene weduwe
met vier nog jeugdige kinderen onverzorgd
achter.
De hulponderwijzer v. S„ te Noor
deloos heeft een pistoolschot gelost op
de dochter van zekeren D. B. aldaar
gelukkig zonder te raken. Minnenijd
schijnt hiervan de oorzaak te zijn. De
dader is voortvluchtig.
Volgens het Handelsblad weigerden
de meeste haantjes der Amsterdamsche
torens Vrijdag te draaien omdat de wind
zoo lang Oost geweest was dat zij vast
geroest waren.
De ruim driehonderd steenfabrieken
hier te lande hebben gemiddeld 171,000 j
menschen groot en klein in dienst
terwijl de noordelijke Veenkoloniën ge
rekend worden ruim 200,000 lieden, die
in het veen werken en daarvan alleen
levente bevatten.
Men weetdat de vervening en de
steenindustrie nauw aan elkander verwant
zijn. Deze statistiek leert, dat .-ongeveer
een tiende der bevolking van ons land
zich met deze beide takken van hij ver
heid bezighoudt.
Te Leens hield men Donderdag en
Vrijdag nog hardrijderijen op schaatsen,
die ondanks den laten datum met een ruim
bezoek vereerd werden.
Vrijdagavond vervoegde zich bij den
landbouwer A. aan den Ringdijk te Haar
lemmermeer een persoon met verzoek om
binnen gelaten te worden. Toen dit hem ge
weigerd werd verzocht hij om een aalmoes,
hetwelk ook te vergeefs was. Meenende, dat
de vrouw des huizes, welke hem te woord
stond, alleen thuis was, begon hij brutaal te
worden en allerlei bedreigingen te uitenEin
delijk kwam A. naar buiten, wist hem in
handen te krijgen en leverde hem over in
handen van den rijksveldwachter te Half
weg, welke hem dienzelfden nacht nog naar
't Hoofddorp overbracht. Het bleek dat men
hier te doen had met een brutalen landlooper,
zonder middel van bestaan of vaste woon
plaats.
Een ingezetene van Halfweg had Za
terdag op den Amsterdamschen Btraatweg,
door het schrikken van 't paard, het ongeluk
van den wagen te vallen,met het ongelukkig
gevolg, dat zijn been onder het wiel geraak
te en daardoor gebroken is.
HAARLEM, 23 Maart 1886.
Aan het driejaarlijksch Yerslag van
de Haarlemsche Vereeniging tegen het
mishandelen van Dieren ontleenen wij het
volgende
De Vereeniging bezigt om haar doel,
plichtgevoel jegens dieren meer en meer
te doen wortel schieteno. m. de volgende
middelen
Het uitgeven van geschriftenhet houden
van openbare voorlezingen of besprekingen
met het volkhet toekennen van beloo
ningen enz. en het Bestuur antwoordt op
de vraag in hoeverre dit doel bereikt is,
met een verzoek om b. v. onze veemarkten
te bezoeken en het harde lot van sommige
dieren gade te slaan. Het koestert even
wel de overtuiging dat de arbeid der
Vereeniging zal leiden tot Wettelijke be
scherming van het dier tegen mishandeling.
De verspreide geschriften der Vereeniging
werden met belangstelling ontvangen en
de gehouden openbare vergaderingen goed
bezocht, terwijl ook vanwege het Gemeente
bestuur en de Politie de noodige mede
werking ontvangen was.
Het getal leden is stationnair gebleven.
Het Bestuur onderging door verschillende
omstandigheden nogal verandering. Onver
holen betreurt het Verslag het aftreden
van Dr. T. C. Winkler, die een niet ge
makkelijk te vervullen plaats in het Bestuur
achterliet. De ontvangsten over 1884/85
bedroegen 449.25s de uitgaven f 187.29,
zoodat de V. zich in betrekkelijken welstand
mag verheugen. Het Verslag eindigt met
een opwekk ing aan alle vrouwen en moeders,
om, in navolging van de Engelsche Me
vrouw Burton, bij de opvoeding harer
zonen en dochters ook in zake dieren
bescherming door woord en voorbeeld haar
invloed aan te wenden, zóó, dat ook zij
de stelling van Schopenhauer tot de hare
makenDierenbescherming is te gelijkertijd
menschenbescherming
Aan het comité voor de belangen
der Haarlemsche paardenmarkten is bij
Kon. besluit van 6 Maart jl. vergunning
verleend om bij gelegenheid der op 26
Juli e. k. te houden Haarlemsche paarden
markt eene verloting te houden van op die
markt aan te koopen paarden enz.
Door A. F. Peters is aan het ge
meentebestuur een verzoekschrift inge
diend tot uitbreiding van zijne bakkerij,
in de perceelen aan het Groot Heiligland
No. 41 en 47. Op 1 April 's nam. te
2 urezal ten Baadhuize gelegenheid
gegeven worden bezwaren in te dienen.
Door J. Portegies is aan Burge
meester en Wethouders vergunning ge
vraagd tot het verkoopen van sterken
drank in het klein in het perceel Zuider
straat No. 2.
Naar wij met genoegen vernemen
is de gunstig bekende musicus S. van
Groningen voornemens op Dinsdag 6 April
a.s. in de bovenzaal der Sociëteit „Ver
eeniging" een Piano-soirée te geven. De
groote gaven van den heer van Groningen
zijn niet alleen in Nederland maar ook
in het buitenland bekendde Neue Musik
Zeitung toch, een der meest gezaghebbende
tijdschriften in de muzikale wereld, be
spreekt met den meesten lof dezen ge
malen Nederlander. Het uitgebreid pro
gramma bevat veel schoons en wij kunnen
ook in dit opzicht onze muziekliefhebbers
gerustelijk een bezoek aanbevelen.
Zaterdag avond had een 88jarige
grijsaard het ongeluk toen hij uit een
tabakswinkel kwam, in een daarbij gelegen
kelder te vallen. Hij moest per rader-
baar naar zijne woning worden overge
bracht en verkeert in levensgevaar.
Door Mejuffrouw A. C. E. Jacobi
weduwe J. H. Polhuis is aan het gere
formeerde weeshuis alhier vermaakt eene
som van 300, vrij van rechten en kosten.