licht staat en aqua forte tot cognac."
„Handel en nijverheid hebben dik
wijls gebloeid onder de regeering
van alleenheerschers," zeide Ishmael,
denkende aan hetgeen zijn baas hem
had meegedeeld.
„Niet alleen is het waar wat gij
zegt, maar alle reuzenwerken, van
de Pyramidcn tot het Escuriaalwer
den gemaakt onder de regeering van
tyrannen," antwoordde Hector. „Toon
mij eens een grootsch werk dat door
republiekeinen is daargesteld. Hun
roeping is niet om optebouwen maar
wel om aftebreken."
„In Amerika begon Ishmael.
„Spreek me toch niet van dat
handjevol halve wilden, schepselen
gekleed in wampum en vederen."
„De Yenetiaansche republiek
„Een tyrannenstelsel, een despo
tisme in den hoogsten graad. Maar
het is eigenlijk zeer ongepast om
in gezelschap van dames over poli
tiek te spreken; mademoiselle kijkt
zoo angstig alsof zij geschrikt is van
onze heftigheid. Is het uwe zuster?"
„Neen."
„Het is waar ookik dacht er
niet aan dat gij alléén te Parijs waart."
„Jageheel alleen. Madame Mogue
is een oude kennisen mademoiselle
is daar gelogeerd."
„Zoo, zoo, en de heldere sterren
lucht heeft u allen naar de boule
vards gelokt. Als de vorst aanhoudt
zullen wij spoedig ijs in het water
hebben. Rijdt gij ook schaatsenma
demoiselle?"
Paquerette bloosde en stamelde
dat zij het niet kende. Zij had de
jongens wel eens zien schaatsenrij
den en glijbaantje spelen op het ka
naal de l'Ourgue. Hoe dikwijls had
zij niet verlangd met hen meê te
kunnen doen, toen zij nog in de
termen was van een gamine.
„Het is iets nieuws voor u een
ongekend genot. Laat monsieur Ish
mael het u leeren en als dat niet
gaat, dan zal ik u les geven. Als
wij eens een partijtje aanlegden voor
aanstaanden Woensdag. Als de wind
niet verandert, is hel meer tegen
dien tijd, met een sterke ijskorst
bedekt. Wat dunkt u er van Madame
Mogue?
„Mademoiselle gaat de volgende
week in een klooster," zeide Ishmael
kortaf; „zij zal geen tijd meer heb
ben om te leeren schaatsenrijden."
„In een klooster! C'est raide. En
gij brengt haar in het gezelschap
der Laperle's om haar voor haar
aanstaand kloosterleven voorteberei-
den! Behoort dal misschien ook tot
haar noviceschap?"
Ishmael gaf geen antwoord, ter
wijl Hector naar zijn vriend aan het
andere tafeltje terugkeerde, na de
dames beleefd en vriendelijk te heb
ben gegroet. Maar tien minuten later,
toen zij allen het café verlietennam
Hector den arm van Ishmael onder
den zijnen, zeggende: „ik moet u
eens even spreken, gaat gij naar de
Port St. Denis, dan gaan wij samen."
„Het is mij goed, als de dames
er niet tegen hebbenzeide Ishmael,
Lisette aanziende, die onmiddellijk
verklaarde niets liever te wenschen.
„Het is een heerlijke avond en
wij zijn voor ons genoegen uit, zeide
Lisette, die zich bepaald amuseerde
in het gezelschap van het jonge mensch
in zijn pels, iets wat haar steeds
had aangetrokken. Het stond zoo
chique, en wat ging het haar aan
of een jongmensch zijn fortuin ver
spilde met het geven van partijtjes
aan actrices in het Maison Doreé of
bij Fevour, om later in de Morgue
als lijk te worden tentóongesteld.
Ishmael en Hector wandelden dus
met Lisette tusschen zich inop den
Boulevard, terwijl Paquerette, leu
nende op den arm van monsieur
Mogue, eenige passen vooruit ging.
Het was voor haar alles nieuw en
de lichteD in de winkelramen, de
menigte menschen op straat, met
de heldere sterrenlucht daar hoven,
schenen haar toe als tot een andere
wereld te behooren. Dit genot werd
alleen vergald door de vrees dat zij
hare grootmoeder zou ontmoeten
die natuurlijk overal naar haar zou
loopen zoekenzij vond eenigen troost
bij de gedachte dat het oude wijf
zich niet gaarne vermoeide en zich
dus waarschijnlijk niet zoo ver van
hare woning zou begeven.
„Wat heeft dat meisje een interes
sant en onschuldig gezichtje 1" zeide
hijop Paquerette wijzende. „Waarom
in een klooster?"
„Omdat zij hoegenaamd geen vrien
den of magen heeft, omdat zij al
leen in de wereld staat, en dus voor
haar een klooster het eenige te huis
is hier op aarde."
„Ik ben ook zonder vrienden en
door iedereen verlaten; sedert mijn
laatste vaudeville door alle théaters
geweigerd werd," zeide Hector,
„maar daarom ga ik nog niet in
een klooster."
„Gij zijt een man, en kunt beter
dan een meisje den strijd des levens
doorstaan."
„Dal ben ik niet met u eens;
eene vrouw heeft veel boven ons
voor, er is al licht een gek te vin
den, die zijn geld en zijn naam aan
haar opoffert. Ik verzeker u Ishmael,
dat er nooit eene Cleopatra geboren
is of zij heeft haren Antonius geven-
den, die alles voor haar opofferde.
En dit meisje met haar kwijnende
oogen en bleeke lint, is zeker te
zullen slagen."
„Hoe bedoelt gij dat?" vroeg Ish
mael op gedempten toon, bevende
van verontwaardiging. „Bedoelt gij
misschien het succes, dat naar de
straatgoot en het hospitaal leidt
meent gij dal
„Verre van daar, mijn goede vriend.
De goot en het hospitaal zijn voor
de vrouwenhetgeen zandbanken en
rotsen voor de schepen zijnen toch
bereiken de meeste schepen een vei
lige haven, waarom zou dus uw
vriendinnetje niet even gelukkig kun
nen zijn?"
„Het eenige geluk wat haar te
beurt kan vallenzou zijneen eer
lijk man te huwen," zeide Ishmael
kortaf; „en er zijn niet veel mannen
die een meisjeonwetend en zonder
geld, buitendien opgevoed temidden
van dronkenschap en liederlijkheid
tol vrouw willen nemen."
„Er zijn mannen die de vooroor-
deelen der wereld niet tellen, en
alles trotseeren om den wille van
een mooi gezichtje. Ik bedoel niet
dat mademoiselle bepaald eene schoon
heid is; maar er zijn van die gezich
ten die gevaarlijker zijn dan schoon
heid en zulke brengen meer kwaad
in de wereld dan het meest klassiek
profiel. Maar zeg mij toch eens wie
is de jonge dame en waarom stelt
gij zooveel belang in haar?"
Zoo kort mogelijk vertelde Ishmael
de geschiedenis van Paquerette.
„En bij gebrek aan vriendenzocht
zij bij u hulp; dat vertrouwen wilt
gij nu beloonen door haar alles wat
heerlijk en goed is in het leven te
ontnemen door haar levend te be
graven tusschen de kloostermuren,
waar zij ook een onaangenaam leven
zal hebben, als zijnde zonder geld;
de smerigste baantjes zal zij moeten
waarnemen, grove kleederen moeten
dragen, slecht voedsel moeten eten,
voor zonsopgang opstaanblindelings
gehoorzamenvoortdurend bidden
zwijgen als zij zoo gaarne zou willen
spreken, ernstig zijn als haar hart
tot vroolijkheid is gestemd, alle lief
de tot de menschheid afzweren; op
die wijze wilt gij haar dus beloonen
voor haar onschuldig, kinderlijk ver
trouwen waardoor zij bij u toevlucht
zocht, gewond, bijna vermoord en
dat een schepseltje dat werkelijk
medelijden verdient. Gij schijnt wei
nig gevoel van ridderlijkheid te be
zitten, monsieur Ishmael."
„Geloof mij, dat ik niets wensch
te doen, dan hetgeen goed voor Pa
querette is," zeide Ishmael, erg ge
schrikt door deze naakte voorstelling
der feiten.
„Ik ben het geheel en al met
monsieur eens," zeide Lisette glim
lachende, terwijl zij met haar schit
terende zwarte oogen Hector aanzag,
waarbij hare paarlwitte tanden, die
nog altijd even fraai warente voor
schijn kwamen. „Ik vind dat het
bepaald wreed zou zijn dat arme
kind in een klooster op te sluiten.
Zij heeft waarlijk nog weinig genot
in haar leven gehad niets, be
halve die twee zondagen toen zij
naar buiten is geweesten waarop
zij monsieur Ishmael voor het eerst
ontmoette. En haar dan levend te
begraven te raidden van ernstige
nonnen, voordat zij de genietingen
van het leven heeft leeren kennen!
Neen, gij hebt volkomen gelijk mon
sieur, geef haar een kansdaar heeft
iedere vrouw recht op. Als men ge
noeg van de wereld heeft is het
nog tijds genoeg in een klooster te
gaan, even goed als de rivier er is,
wanneer men levensmoede is. Geef
het arme schepseltje gelegenheid
haar geluk te beproeven en ik ben
er bijna zeker van ctèt zij zal slagen,
als monsieur Ishmael mij mijn weg
maar eens wil laten gaan."
Hierop volgde een lang gesprek
over het Palais de Cristal, waarin
Lisette trachtte te betoogen dat het
goed zou zijn om Paquerette daar te
doen debuteeren zoodra zij haar drie
of vier liedjes had leeren zingen.
Hector bood aan, die voor haar te
schrijven en dan door zijn vriend
den orchestmeester van het Palais
Royal op muziek te laten zetten. Het
was juist iets voor hem en de liedjes
zouden ongetwijfeld een stormachtigen
bijval bij het publiek vinden.
Ishmael was volstrekt niet met het
plan ingenomen. Paquerette was voor
dergelijke levenswijze niet geschikt.
Het Palais de Cristal was geen fat
soenlijke plaats.
„Wat doet er dat toe? Laat haar
met een mijner liedjes maar eerst
furore maken en dan wordt zij dade
lijk aan een der boulevard-théalers
geplaatst."
Een boulevard-lhéater! Arme kleine
Paquerette 1 Ishmael had de boule
vard-théalers bezocht. Hij had er
stukken zien opvoerenwaarin tri
viale liedjes en dansenuitgevoerd
door in gaas gekleede meisjes, de
grootste aantrekkelijkheden waren.
Het was vóór de dagen van de „Biche
au Bois," en de pièce a femmes was
nog niet tot zijn hoogte gekomen
maar Ishmael had genoeg gezien orn
hem een afkeer te doen hebben van
de boulevard-théaters. Hij bleef bij
zijne meening dat hij Paquerette lie
ver begraven zou zien in al de som
bere eentonigheid van een strenge
kloosterordedan dat zij haar fijn
gevormd figuurtje, haar jeugdige
schoonheid zou tentoonstellen naast
die vrouwen welke hij op de planken
had gezien.
Hij liet zich niet gemakkelijk van
zijn eens opgevatte meening afpra
ten en hoewel hij erkende dat Hector
de wereld en Parijs kendewerd hij
niet overtuigd dat de beste toekomst
voor Paquerette gezocht moest worden
in een café chantant of op het tooneel.
Maar hetgeen Hector had gezegd om
trent het kloosterlevenhad hem diep
getroffen; ja, de parijzenaar had gelijk;
hij had de waarheid gesprokentoen
hij zeidedat hijIshmaelgeen
recht had om te beschikken over de
vrijheid van het meisje, uitsluitend
om geen last van haar te hebben.
Bij hem had zijten einde raad
zonder iemand om haar te helpen,
geheel verlaten op aardevertrou
wende op zijn gevoel als man van eer,
hulp gezocht; had hij recht haar in
eene kooi optesluilen Tot hem was
zij gekomen om brood; mocht hij haar
een steen geven?
Hij herinnerde zich met weemoed
hoe gelukkig zij zich gevoeld had op
dien namiddag te Vincennes, toen zij te
zamen op hetfrissche groene grastapijt
hadden gedanstin zijne verbeelding
zag hij nog haar opgetogen gelaat
toen zij bloemen plukte in het bosch
te Marly en bij de gedachte hieraan
vroeg hij zich af of hij recht had,
haar overtegeven aan een droevig lot,
waarin van dansen en buitenleven
geen sprake meer kon zijn. Was hij
voor God en zijn geweten verantwoord,
door haar levend tusschen vier muren
te begravenhijdie niet het minste
recht op haar hadmocht hij wille
keurig over hare toekomst beschikken?
In zijne onwetendheid stelde hij
zich een klooster voor als eene plaats
van oneindig lijden en gebed, zelf
opoffering en afzwering van alles wal
de kloosterlinge dierbaar is op aarde,
zelfs de herinnering aan geliefde
dooden is reeds zondig voor de on
gelukkige non en hij huiverde bij de
gedachtedat hij plan had gehad
haar dat lot loetedeelen.
„Gij hebt gelijk", zeide hijna
een oogenblik nadenken„zij zal
niet in een klooster gaandat was
een bespottelijk plan van mij. Wij
moeten een goed te huis voor haar
zoeken, waar zij onder de leiding
eener fatsoenlijke vrouw een of ander
vak leert. Zij zal met zeer Weinig
tevreden zijn en wij hebben geen
recht haar tegen haar wil van de
vrijheid te berooveii."
„Gij zoudt veel beter doen door
madame haar eigen plannetje te laten
uitvoeren," zeide Hectorlosweg.
„Hier zijn wij aan de poort en schei
den zich dus onze wegen. Kom mij
eens spoedig bezoeken, Ishmael, kom
morgen maar eens aan. Goeden
avondmadame. En wat denkt gij
van mijn plan om aanstaanden Woens
dag het meer eens te bezoeken?"
Lisette verklaarde dat zij heel gaarne
eens naar het schaatsenrijden wilde
gaan kijkenals er goed ijs was.
Maar Alphonse maakte de opmerking
dat voor een toertje naar het Bois
een geheelen achtermiddag noodig
was, en daar zij zich om zeven uur
naar het Palais de Cristal moest be
geven, zoude er geen lijd overblijven
om een beetje te rusten, waardoor hare
stem veel zou lijden, om nog niet
eens te spreken van de kwade kans
van kouvatten ten gevolge van het
zich aan de winterlucht bloot te stel
len. In één woord monsieur Mogue
toonde dat hij heer en meester was,
want hoewel hij er niet afkeerig van
was over de veroveringen zijner vrouw
te sprekenen van de rijke jonge
lieden die smachtten om een glimlach
van hare karmozijn gekleurde lippen,
was hij toch in geenen deele vrij van
jaloerschheid.
Lisette haalde de schouders op en
gaf toe.
„Ik ben eene slavin van mijne be
trekking," zeide zij.
„Morgen avond kom ik u eens
hooren zingen," zeide Hector ter
wijl hij haar de hand gaf. „Ik ben
overtuigd dat gij uw talent daar gin
der in die bouge verspilt en dat gij
op een der théaters op de boulevards
moest optreden."
Hierop scheidden zijLisette over
gelukkig door de beleefdhedendie
Yalnois haar gezegd had en die haar
aan den gouden tijd harer jeugd
herinnerden. Yalnois was dan ook
nog geen minuut weg of zij begon
Ishmael omtrent hem te ondervragen.
Zij was eenigszins teleurgesteld toen
zij hoorde dat hij slechts een schrij
ver was, en dan nog wel een schrijver
zonder naam die op een tweede ver
dieping in de rue Montorgeuil woonde.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEH LOOSJES te Haarlem,