nieuwe vertooning. Zij genoot wer
kelijk. De geblankette gezichten vond
zij mooi; de met goudpapieren lovert
jes bezaaide korte rokjes, hoe verlept
ook, schitterden voor haar met on
gekende pracht.
Ishmaeldie sedert zijn verblijf te
Parijsmeermalen zoo iets had bijge
woond lachte om het genot van het
meisje. Hij bracht haar in de tenten
en de circussen om de amazones
door vloeipapieren hoepels te zien
springende goochelaars die zakdoe
ken in echte konijnen veranderden
en levende duiven kookten om hen
daarna ongedeerd uit de pan te laten
vliegen. Hij stond er geduldig bij
toen waarzegsters haar de toekomst
voorspelden en zeiden, dat er een
forsch man met een donker uiterlijk
wasdie haar een goed hart toedroeg.
Hij kocht koek en bonbons voor haar
en deed alles wat hij kon om haar
genoegen te doen. In een der con-
fiseurs-kramen at zij brioches met
een verfrisschend glas bessensap en
toen zij alles gezien had en de menigte
meer en meer luidruchtig werd, ver
lieten zij de kramenrij en begaven zich
door een zijweg naar het bosch van
St. Mandé geen eenzame plek
want er waren meer wandelaars die
allen paarsgewijze liepen en geheel
het voorkomen hadden van minnen-
den hier en daar een gelukkig
paartje, dat, als onbewust van de
nabijheid van andere menschen
elkander teeder omhelsde.
„Ik vrees dat gij wel vermoeid
zult zijn," zeide Ishmael. Het is een
lange dag geweest."
Ginds, in het Westen, ging de
zon onder waardoor de lucht zacht
rood werd gekleurd en waartegen de
gloed der naphtalampen van de tenten
en kramen scherp afstakals de vurige
oogen van een dronkaard aardsch
en zinnelijk tegenover dien hemel-
schen glans, die alles met goud
kleurde.
„Vermoeid! In 't minst niet. Ik heb
nog nooit zoo'n prettigen dag gehad
antwoordde Paquerette op vriendelij
ken toon met eene stem die ook nu
zoo helder klonk als glas. „En als
ik dan denk dal gij mij in een kloos
ter hadt willen opsluiten in een
groot steenen graf, van waar ik nooit
kans zou hebben zulk een tooneel
als dit, hier voor ons, te zien."
Het was voor het eerst dat zij hem
zoo toesprak, voor het eerst dat zij
beiden, ongestoord over de toekomst
konden spreken.
„Zeg niet dat ik u in een klooster
zou willen opsluiten, Paquerette",
hernam Ishmaelernstig en min
of meer verwijtend. „Ik wensch niets
liever, dan alles te doen, wat bevor
derlijk kan zijn voor uw geluk hier
op aarde en hier namaals."
Paquerette haalde de schouders op
en trok een scheef gezicht bij dat
woord „hier namaals." De wereld
die het moest voorstellen was zoo
verschrikkelijk ver weg. Waarom zou
men zich daarover bekommeren De
menschen sloten zich in een klooster
op om der wille van dat „hier na
maals." Daarvoor stonden zij voor
dag en dauw opom bij de eerste
schemering de mis te kunnen hooren.
Daarvoor ontzegden zij zich alle ge
noegens. Alleen de gedachte was reeds
meer dan bespottelijk.
„Waarom zou ik geen chanteuse
worden*! Waarom geen actrice?"
pleitte Paquerette. Dat zou het beste
en het gelukkigste voor mij zijn. Ja,
zelfs al kon ik het nooit verder bren
gen dan dat meisje, dat wij daar straks
in die tent hebben hooren zingen,
maar ik ben er zeker van dat ik beter
zing dan zij."
„En meent gij dat zij gelukkig is,
Paquerette? Arm kind, gij weetniet
wat gij zegt. Die arme beklagens
waardige schepsels, met die vuurrood
gekleurde, eeuwig glimlachendelippen,
hebben een ongelukkiger, ellendiger
lot dan gij ooit in de rue Sombrueil
gekend hebt. Zij moeten hard werken,
worden slecht betaald, hebben een
armoedig verblijf en moeten allerlei
ongemakken, de vuilste taal, slaag
zelfs, verdragen."
„Toch zou ik liever dat leven leiden
dan in een klooster gaanmompelde
PSqueretle.
„Gij zult niet in een klooster gaan.
Ik heb madame Mogue reeds eenige
weken geleden gezegddat ik u niet
zoude dwingen om tegen uwen wil ook
slechts de proef met het klooster te
nemen."
„Waarom laat gij mij dan geen
chanteuse worden? Ik ben u tot last
en kost u elke week geldterwijl ik
als chanteuse in mijn eigen onderhoud
zou kunnen voorzien. Madame Mogue
zegt dat ik fortuin zal maken, mon
sieur de Valnois zeide het ook, even
als zijn vriend van het Palais Royal,
en die zullen het toch wel kunnen
beoordeelenbuitendien is het zingen
voor mij een genot. Om een fortuin
te winnen zonder hard te werken,
door alleen datgene te doen wat men
het lieft doet, hoe heerlijk moet dat
zijn! En gij wilt mij van dat genot
berooven."
Zij keek hem met betraande oogen
smeekend aan. Hare verwijten troffen
hem diep; nooit was zij, in zijne
oogenschooner geweest dan op dit
oogenblik; een slank, fijn figuurtje,
aan zijn arm hangende zooals de
prachtigeweelderige parisiten aan de
takken hangen van een eeuwenoude
ceibaboom in de wouden van Guate
mala. En dan tranen in die smeekende
oogen de eerste tranen van verwijl
die ooit door eene vrouw en met zijne
schuld waren gestort.
„Mijn lieveling," zeide hij teeder,
gij weet wel dat ik hoegenaamd geen
macht over u heb; geen recht om u
iels te gelasten of te verbieden. Als
gij eene tooneelzangeres moet wor
den eene potsenmaaksterom
door een gapende menigte te worden
geapplaudiseerd om allerlei grovo
aardigheden omtrent u te doen zeg
gen door losbollen te worden aan
gegaapt om uwe schoonheid ach
kind gij weetgij begrijpt het niet.
Wanneer uw hart naar dat leven ver
langt dan kan ik u niet terughouden,
maarindien gij van uwe zijdeeenige
genegenheid voor mij hebt, ik bid,
ik smeek u zulk een levensloop te
schuwen zooals gij het de pest, den
dood zoudt doen. Neen gij zult niet
in een klooster worden opgesloten.
Dal zoude een soort van moord zijn
en veel gelijken op het vangen van
een kapel met schitterende vleugels
en die tusschen de bladen van een
groot zwaar boek te leggen. Neen,
gij zult niet voor uw brood werken.
Ik zal voor u werken en u koesteren.
Wordt mijne vrouw, Paquerette, mijne
geliefdehet geluk en de glorie van
mijn leven. Het fortuin zal gemaakt
worden maar door mijn sterke armen.
Komaan, Paquerettezeg dat gij mijn
vrouw wilt worden."
Ilij had zijn arm om haar heen
geslagen en drukte haar aan zijne
borst. Zij waren alleen in de sche
mering onder de schaduw der hooge
boomen. Hij hield haar vast en keek
haar met zijn zwarte oogen aan, met
een kracht welke zij niet kon weer
staan; zij kreeg een gevoel als van
een gevangen vogel, maar vermengd
met eene overtuiging van alles opof
ferende teederheid en liefdemoed
en kracht, die haar steeds en overal
zou beschermen en dal maakte zelfs
de gevangenschap zoet.
Met een zachten, weemoedigen zucht,
gaf zij hem een kus.
„Beteekent dat „ja," Paquerette?"
vroeg hij, haar teeder in liet gelaat
ziende.
„Het beteekent alles wat gij wilt,"
zeide zij zacht, „gij zijt heer en
meester."
En hiermede was, althans voor
eenigen tijd, de vraag omtrent Pftque-
rettes toekomst beslist.
HOOFDSTUK XX.
Gij zijt schoon, mijn engel.
Het vraagstuk van Paqueretle's
beslemming was opgelost:alle twijfel
of onzekerheid was opgeheven. Zij
zou trouwen zoodra de wet dit toeliet,
met Ishmael, anders gezegd Sebastian
Caradec. De eenige hinderpaaldie
hun huwelijk voor 't oogenblik had
kunnen beletten, was gelukkig uil
den weg geruimd. In het begin van
het jaar had Ishmael, door zijn ge
volmachtigde, Pater Bressant, geloot
te Rennesmaar een gelukkig
nummer getrokken, zoodat hij vrij
was van militairen dienst. Hij kon dus
zijn loopbaan te Parijs voortzetten,
en de verantwoordelijkheid van het
huwelijk op zich nemen.
De wet op het huwelijk is in
Frankrijk zeer streng zoodat meisjes
van een jaar of achttien moeielijk
een dwaas huwelijk kunnen sluiten,
omdat de toestemming der ouders en
anders van den voogd vereischt wordt;
en hoewèl deze wet somtijds wel
eens hard schijnt, heeft zij toch in
de meeste gevallen een goede uit
werking; jonge meisjes en ook jon
gelingen worden daardoor belet een
overijlden stap te doen door samen
te vluchten, om zich in de eerste
de beste kerk te laten trouwen. Een
huwelijk in Frankrijk gaat met zeer
veel ceremoniën gepaard en kan dus
niet in stilte plaats vinden. De brui
degom moet, tot op zijn dertigste
jaar, de toeslemming zijner ouders
hebben en hun behoorlijk den tijd
geven er over te denken.
Nog dienzelfden avond schreef Ish
mael ëen langen brief aan Vader
Bressant waarin hij hem vertelde
hetgeen had plaats gevonden en tevens
verzochtde toestemming van Ray
mond Caradec tot het huwelijk, te
verwerven.
„Ik verdien mijn kost," schreef hij,
en mijne vooruitzichten worden dage
lijks beter. Het is niet waarschijnlijk
dat mijn vader en ik elkander hier
op aarde zullen wederzienik be
loof plechtig dat ik hem nooit om
geldelijke ondersteuning zal vragen.
Alleen verzoek ik dus zijne toestem
ming tol eene daadwaarbij ook hel
geluk van een ander is betrokken."
Daarop volgde eene beschrijving
van Paquerette als wees hulpeloos,
zonder vrienden, kinderlijk, onschul
dig Hij paste wel op dal hij niets
schreef van haar geringe afkomst,
maar bepaalde zich er toeom breed
uittewijden over haar verlaten toe
stand en hare bevalligheid.
De geheele brief was klaarblijkelijk
zoo gesteld om op .het hart van tien
braven priester te werken, maar
welken invloed het schrijven op Ray
mond Caradec zoude hebbenbleef
twijfelachtig. Het is zeer moeielijk
het gedrag te voorzien van een man
die zich laat beheerschen door eene
zwakke en- zelfzuchtige vrouw.
Het antwoord van Vader Bressanl
kwam per keerende post. Het was
kort maar zeer vriendelijker was
ingesloten een brief van Ishmael's
vader van den volgenden inhoud„Ik
heb vernomen, Sebastian, dat gij,
na uw eigen weg door hel leven te
hebben gekozen zonder eerbied voor
mij, uwen naam of uwe familie, of voor
den stand waarin gij zijt geboren,
nu wenscht te trouwen met een
doodarm weeskind van onbekende
geboorte waarvan gij zelfs den naam
niet durft noemen. liet is mij een
bewijs te meer voor uwen opstand en
ondankbaarheid. De weggeloopenzoon
vindt zijn gezelschap natuurlijk onder
het uitvaagsel der maatschappij. Indien
ik eenige hoop had, dat de gebroken
band tusschen vader en zoon ooit
weder zou kunnen worden aange
knoopt, zou ik bepaald weigeren
mijne toestemming tot dat huwelijk
te geven, maar aangezien ik in al
uwe handelingen steeds dat besmette
bloed herken dat u erger dan een
vreemdeling voor mij maakt en ik dus
gevoel dat eene verzoening tusschen
ons onmogelijk is, zoo kunt gij van mij
nentwege doen wat gij wilt, echter al
leen met de bepaalde voorwaardedat gij
den naam Caradec, welken gij, zooals
men mij gezegd heefthebt afgelegd
bij het verlaten van uw ouderlijk
huis, nooit weder zult aannemen,
en dat gij afstand doet van uwe
rechten op het landgoed, dat ik na
mijn dood aan mijn beide jongens
wensch natelaten. Wanneer het in
drieën moest worden gesplitst zou
het zeer weinig beteekenen. In aan
merking nemende dat gij meer ver
dient dan gij noodig hebt en uwe
vooruitzichten goed zijn zal het voor
u slechts een kleine opoffering zijn,
afstand te doen van deze onbeduidende
erfenis ten behoeve uwer twee jon
gere broeders, waarvan gij, naar ik
meen, vroeger veel hield. En hiermede
hebt gij mijn laatste woord; zend
mij een officieel document waarin gij
verklaart afstand te doen van uwe
rechten op mijn landgoed en ik zal
u dadelijk mijne toestemming doen
geworden tot het huwelijk met iemand
wier naam ik nog niet eens ken.
Ishmael lachte bitter toen hij zijns
vaders brief las.
„Monsieur de Caradec heeft er
slag van," zeide hij bij zich zelf,
„maar hij heeft gelijk met te den
ken, dat het mij al heel weinig
kost om mijn geboorterecht opiege-
ven. Ik sta het even gemakkelijk af
als Esau, en ik zal er geen traan
om storten. Eens hield ik veel van
mijne broeders. Jaen dat ééns be
teekent bij mij, voor altijd."
Twee dagen daarna beantwoordde
hij zijn vader's brief, en zond te
vens een behoorlijke notarieele acte.
„Ik doe afstand van den naam
dien ik reeds sedert lang niet meer
draag," schreef hij, „als ook van
eene erfenis waarop ik nooit heb
gerekend. Ik ben anderhalf jaar ge
leden het leven ingegaanzonder
geld maar met een sterken arm en
vasten wil. Mijne liefde voor mijne
broeders is niet van het verledene,
neendie behoort het heden en de
toekomst, en wanneer de dag aan
breekt dat zij mijne hulp zullen be
hoeven, dan zullen zij ondervinden,
dat broederliefde meer is dan hol
klinkende woorden. Vrijwillig en
zonder eenige terughouding doe ik
afstand van alle rechten die ik op
uw eigendom mocht hebben, ten
behoeve dier twee lieve jongens en
zelfs in deze omstandigheden teeken
ik mij als uw gehoorzame zoon
„Sebastian."
Ook van de zijde van Paquerette
waren eenige moeielijkheden te over
winnen hetgeen echter met minder
bezwaar gepaard ging. Hère Lemoine
had wettig niets over haar te zeggen,
en was buitendien verdwenen zon
der eenig spoor natelaten. Dienten
gevolge stond er voor Ishmael en
Paquerette niets meer in den weg
om in het huwelijk te treden. De
formaliteiten duurden zoo wat drie
maanden, gedurende welken tijd
Ishmael hard werkte en steeds meer
voet won bij zijne patroons, terwijl
Paquerette nog altijd boven den var-
kensslachlerswinkel woonde en zich
zeer gelukkig scheen te gevoelen. Zij
moest heel wat doen voor Madame
Mogue, die er slag van had om het
zich zoo gemakkelijk mogelijk te
maken, als er jeugdiger krachten
tot hare beschikking waren.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES te Haarlem,