I Zoo peinzende ging ik Overveen door; het tolhek langs; helaas, ook daar ver andering! Waar is de onde tolbaas? Waar zijne edele dochter? Mijne spraakzame buurvrouw, die alles wist wat ik ook wel wist en niets wat ik weten wildekon het waarlijk niet zeggen, maar later wel, dat Blommenheuvel toch mooi is en dat de Blom- mendaalsche kruidnoten heel lekker zijn." Toen we zoo wat de laan van den ezelen- hoer voorbij warenmaakte ik aanstalten om op te staan en vroeg de conducteur: „wou Meneer er hieruit?" „Ja, straks natuurlijk bij Maas!" en hij zei diep somber; „wij houden niet meer op bij Maas!" Verward en ontsteld ging ik weêr in de warme kussens. Niet meer bij Maaswaar dan Is hier alles veranderd 'tGing voort, al voort tot aan den hoek bij Staal en toen..mijnheer de redac teur waarachtig een kerkje omzooals al de snorders doenBegrijpt u, waarom Zou 't zijn om 't mooie gezicht op den aan- rijdenden tram-omnibus voor de bewoners van Wildhoefals zij in hun koepel zitten Zou 'tzijn om Meester of Dominé den tijd aan te wijzen, op welk punt de torenklok niet al te secuur schijnt? Ik kan het u niet zeggen; wél, dat we bij of naast juff. Snijders ci-devant bleven stilstaan, midden op den wegniet zooals bij Maas half in den stal en door nog een gesis tot uitstappen genoodigd; zoodat wij nu voor ons deel de landelijke stilte van het kerkplein hielpen bederven. Daar hoort immers geen omnibus, zelfs geen tram omnibus, te staan. Maar hij stond er en ik ging on willekeurig naar Maas; Juff. Snijders later Bekker's herberg heette nu „Hotel Kasteel 'k weet het niet" Hotelhouder J. (Jan, Jaap, Joost 'k weet het niet) Schulpzand; dat hotel moet mijn vriend Kokerberg met vrouw en twaalf kinderen maar eens gaan beproeven't ziet er wel naar uit, dat het hen bergen kan. Ik moet van iets anders het mijne hebben; ik naar Maas. Daar zie ik, dunkt me, nog een ouden omnibus in den stal. Maar andersalles gelijk en toch niet gelijk. Mijnheer de Redacteurallemaal vreemde gezichten 't Zelfde broodgoede koffie, maar waar zijn ze? er is hier meer anders dan dat ik geen trompetgeschal hoor. Ik doe onder zoek. De oude juffrouw, dat goede vrien delijke mensch dood, de jonge juffrouw getrouwd, Maas er nit, een ander er in en Jan, de kleine Jan, de dwerg ook dood, Janbij allen bekenddie Bloemendaal kenden. Mijnheer de Redacteur! kende u Jan O als Hildebrand hem gekend had, dan zei ik hier niets meer, maar nu zeg ik, dat Jan een beste kerel was, zeer klein maar zeer dapper, daar wat in zat, die zijn plicht heeft gedaan, tot wien niemand physiek gesproken kon opzien, maar tot wien elk toch moest opzien, die orde hield in de omnibus-zaak, die zijne paarden en menschen regeerde, die niet vergeefs ge leefd heeft. Eere zij zijner nagedachtenis Als ik sentimenteel was, plengde ik op dit oogenblik een traannuzfgik: vrede zij zijner asch Mijnheer de Redacteur! als u dezen in uw geacht blad plaatstdan zal de directie der nieuwe onderneming den schrijver niet ten kwade duiden dat hij onder den som beren indruk wat overdreven heeft en zijn verzoek in overweging nemen 1° om al is 't nog maar eens per dag vice versa een ouden bus te laten rijden met ongecostumeerden koetsier en conducteur. 2° om althans in niet langer tijd dan de oude Maas-bus de reis te doen, d. i. iets minder aan de paarden en iets meer aan de menschen te denken. 3° om, kan het zijn, den stal aan 't hotel van J. (Jan, Jaap, Joost, ik weet het niet) Schulpzand in te rijden. 4° om te bedenkendat wij in een tijd van overgang leven en dat dus de twee slachtige tram-omnibus de overgang zijn moet tot een wezenlijken tram. U bij voorraad voor de plaatsing dank zeggende heb ik de eer mij te noemen Mijnheer de Redacteur! TJEd. Dv. Dienaar en bestendige Lezer, Q. N. Wijk bij Duurstede, 12 Juli 1886. P.S. Deze kan meteen voor u tot reclame dienen. Er zijn er, die zeggen, dat uw blad alleen in beperkten kring lezers vindt. Ik verzeker u van Delfzijl tot Vlissingen enin het hartje des lands, zooals n ziet. De publieke opinie en de pers. De uitdrukking „publieke opinie" is van vreemden oorsprong. De „openbare mee ning" is een zeer goede vertaling, maar de zaak komt hier zoo weinig ter sprake dat het niet te verwonderen is als het begrip zich bij ons in vreemde kleederen vertoont. Publieke opinie bestaat overal, zij bestond ook ten allen tijde en beheerscht het leven en de ontwikkeling der volken. Dit echter is het onderscheid tusschen het Oosten en het Westen, tusschen den ouden en den nieuwen tijd, dat de openbare meening hier steeds wisselend, daar bijna onver anderlijk was. De zeden van een volk dat den ouden stempel draagt, worden beheerscht door een van ouds geheiligde publieke opinie en langen, langen tijd houdt men het wetboek der eenmaal vastgestelde gewoon te (de adat) voor onaantastbaar. Het ver keer met andere volken opent echter de oogen voor nieuwe toestanden, en doet de mogelijkheid van andere denkbeelden en oordeelvellingen erkennen. Niet minder evenwel zijn het de nieuwe toestanden, die de moderne ontwikkeling schept, welke telkens met den eisch van critiek optreden voor de rechtbank der openbare meening. Deze kan zich nu niet meer beroepen op het bestaande wetboekwant het voorko mende geval was daarin niet voorzien, en de eisch van het oogenblik dwingt haar een oordeel te vestigen. Van dit oordeel hangt veel af voor de toekomst van een nieuw denkbeeld of een nieuwe zaak. De wet die hierbij valt op te merken, want ook het geestelijke leven der volken, wordt evenals het physische door wetten beheerscht, isdat naarmate de om geving waarin eenig nieuw denkbeeld voor de maatschappelijke jury wordt gebracht, kleiner is van omvang, de kleingeestig heid van het oordeel grooter is en om gekeerd. Oppervlakkig zou men geneigd zijn te meenen dat in een kleine omgeving, het gezond verstand van een enkele meer kans zou hebben te domineeren; de onder vinding leert het tegendeel. Het gezond verstand van de massa wint het pleit. Het is niet mogelijk, zegt de Franschman dat iedereen ongelijk heeft. Het is daarom een gelukkig moment, wanneer de pers zich leent tot het verbreiden of het vormen der openbare meeningreeds daarom alleen, omdat daardoor de jury zulk een aan merkelijke uitbreiding ondergaat. In den beginne treedt de pers als leidster opzij geeft eenige denkbeelden aan, en de menigte maakt die zonder verdere critiek tot de hare. Het spreekt van zelf dat op dit tijd perk van ontwikkeling veel afhangt van de vraag wie alsdan de pers beheerscht. Weldra echter ontstaat er wrijving, het eene blad bestrijdt het andere en de meest verstokte quietist, is wel genoodzaakt thans een eigen oordeel te vormen. De vragen worden thans beter gesteld, van verschil lende zijden beschouwd, en het oordeel der menigte wordt daardoor hoe langer zoo gemakkelijker gemaakt, de kans op een juist oordeel hoe langer hoe grooter. Er ontstaan bladen, welker roeping het als het ware is, die eensgevormde opinie weer te geven, en de pers eerst als koningin opgetreden onder de zwakke geesten der onontwikkelden daalt thans af op haar juiste plaats, als eerste minister van het souvereine volk. De regeering des lands luistert naar hare uitspraken, of indien zij zich niet daarin voegen kan, legt zij haar mandaat neder. De laatste phase is het hoogtepunt der politieke ontwikkeling van een volk. Het spreekt van zelf, dat de vrijheid van druk pers daarvoor een eerst vereischte is. Een jury die onder den invloed der regeerende machten staat, is niet bij machte aan hare hooge roeping te beantwoorden. De vrijheid van drukpers is dan ook het complement der constitutioneele staatsinstelling. Zij vervangt den invloed en de beteekenis van het forum der oude Republieken, en voor hare macht, als vertegenwoordigster der openbare meening, buigt zich gaarne het verstandige en verlichte volksbewind, onder welken vorm (monarchaal of republi- heinsch) dit ook moge zijn opgetreden. KRONIEK De jongste Raadzitting was hoofdzakelijk gewijd aan hetgeen de kooplieden gewoon zijn „zaken doen" te noemen. Met de gemeente Bloemendaal zal een regeling worden getroffen omtrent het onderhoud van de Kleverlaan. Tot nog toe was deze beheerd door eene bijzondere commissie. Daar dit beheer evenwel in den laatsten tijd te wenschen overliet, achtten B. en W. het geraden het onder houd van den Alkmaarschen straatweg tot aan den Delft met de brug over dat water op zich te nemen, mits de gemeente Bloemendaal voor het overige zorg droeg. De heeren Storm en van der Gragt werden ontslagen van de huur van een stukje grond aan de Schoterstraat, terwijl aan de heeren Kok, van Cittert en Boter- man,eenige stukken gemeentegrond werden afgestaan. Van den heer Bugs werd een stukje grond gekocht De nieuwe inrichting der aloude vleesch- hal kreeg vooralsnog niet haar beslag. De gevoelens waren verdeeld of het vleesch aldaar ten verkoop aangeboden, nog afzon derlijk gekeurd zou moeten worden, ja, dan neen. Sommigen beweerden dat in deze goede stad geen ongezond vleesch werd verkocht, er waren echter andere raadsleden die dit niet zoo rooskleurig inzagen en beweerden, dat het vleesch in het openbaar gemeen telokaal verkocht, wel degelijk een bijzon deren waarborg vereisohte. De zaak werd dientengevolge tot een latere zitting uitgesteld. N ieu wsberichten. Z. M. de Koning heeft zich Woens dag met de gebruikelijke plechtigheid naar de vereenigde zitting der Eerste en Tweede Kamer begeven, en daarna de vergadering der Staten-Generaal met de volgende Troonrede geopend: Mijne Heeren! „Met genoegen bevind Ik Mij weder te midden der vertegenwoordigers van mijn volk. „Het is u bekend, welk verschil van meening tusschen mijne Regeering en een deel van de Tweede Kamer der Staten- Generaal aanleiding gaf tot de ontbinding van deze. Ik mag verwachten, dat de afgebroken arbeid thans zal worden hervat. „Mijne betrekkingen met andere mogend heden zijn zeer vriendschappelijk. Het is Mij aangenaam te kunnen vermeldendat de kustvaart tusschen de havens van Duitschland. weder voor de Nederlandsohe vlag is opengesteld. „De gunstige afloop van de conversie van een deel der Nationale schuld strekte tot bevestiging van 's lands krediet. Behalve de wetsontwerpen betreffende de Grondwet en anderedie in de vorige zitting aanhangig warenzullen nog enkele spoedeischende aan u worden voorgelegd. „Mogen uwe werkzaamheden, onder Gods zegen tot heil van ons vaderland strekken. „Ik verklaar de buitengewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend." In eene op denzelfden dag gehouden zitting der Eerste Kamerwaarin het nieuw verkozen lid voor Noord-Holland, de heer Wertheim heeft zitting genomen heeft de opnieuw door den Koning be noemde Voorzitter Jkr. Mr. F. J. J. Eysinga het praesidium aanvaard met een uitvoerige rede, waarin hij stilstond bij de gewichtige gebeurtenissen der laatste dagen. Ieder die de zaken van nabij kende, beweerde hij, moet erkennen, dat het door de Regeering gevraagd ontslag alle- zins gewettigd was, daar de machtelooze toestand der Tweede Kamer de regeerings- taak onmogelijk maakte, en vooral toen de eene helft verklaarde de Grondwets herziening onmogelijk te zullen maken, al moest daarvan ook het verderf van volk en land het gevolg zijn. Door de nieuwe verkiezingen is thans die Kamer helft die erkentdat godsdienst en vroomheid een groote zegen voor het volk zijnmaar tevens overtuigd is, dat de staatkunde ook door de regels van verstand en wetenschap wordt beheerscht in aantal vermeerderd, en de andere helft, die eene bepaalde geloofsovertuiging noo- dig acht voor een volksvertegenwoordiger, evenredig verminderd. Of de Reg. thans hare taak zal kunnen voorzettenis on zeker, maar wenschelijk. Spreker besloot met den wensch dat de overtuiging veld winnedat Staat en Kerk zonder strijd nevens elkander bestaan kunnen en de leuze van «eendracht maakt macht« meer en meer tot haar recht kome. God behoede Koning en Vaderland De Kamer besloot een adres van ant woord op de Troonrede op te stellen. Ook de Tweede Kamer vergaderde op denzelfden dag onder praesidium van het oudste lid in jaren, Mr. Wybenga, die met een welkomstgroet aan de nieuwbe noemde leden en met een aansporing om met opgewekten ijver de afgebroken werkzaam heden weder op te vatten, de vergadering opende. Twee kommissies voor het onder zoek der geloofsbrieven zijn benoemd, en er werd besloten, dat den volgenden dag de kandidatenlijst voor het voorzitterschap zou worden opgemaakt. Naar men verneemt, bevindt de zich noemende Morisse, die opgeeft reizi ger te zijn van den heer C. de Koning Tilly, fabriekanten der oprechte Haar lemmer olie te Haarlemvermoedelijk zich in handen van justitie te Breda. Althans eenige personen, die door Morisse bedriegelijk zijn opgelicht, zijn gedag vaard om voor de justitie te Breda te verschijnen. Een knaap wonende in de Korte Pooten te 's-Hage, scheen zich dezer dagen bijzonder te vermaken doorvoor het open raam gezeten, te midden van een troepje jongens centen te werpen die vooraf door hem gloeiend waren gemaakt. De geen kwaad vermoedende kinderen, die de geldstukken gretig opraapten, branden natuurlijk hunne vingers. Een politieagent maakte aan deze schandelijke kwajongensstreek een einde en deed aan gifte aan het politiebureau. De sluikhandel in voorloop (spiritus), wordt in het Noorden nog altijd sterk onderhoudenen zydie meenden dat het vervoeren dezer waar door arbeiders alleen werd ter hand genomen om brood te verdie nen, en bij den terugkeer der zomerver- diensten dit als geëindigd beschouwden, zien zich in deze verwachting bedrogen. Er zijn op Pruisisch gebied aan de gren zen enkele verkoopers, die in één dag soms f 200 en meer aan contanten van de smokkelaars voor deze waar ontvan gen terwijl in Nederland menig eerlijke koopman klaagt over een al te groot ge bruik maken van crediet. Hoe dikwijls ook de sluikhandelzelfs op eenige uren afstands van de grenzen gevloekt en geminacht wordt, het bedrijf wordt echter voortgezet en verkeert in eenen toestand van bloei. De beruchte verordening tegen het gebruik van rijwielen in de gemeente Oldebroek is thans ingetrokken. Sedert eenigen tijd vermoedde men, dat er zich in den omtrek van Halfweg eenige smokkelaars moesten ophouden, die door de rechtbank te Middel burg bij ver stek waren veroordeeld. Om dit nader te onderzoeken werd hier tijdelijk een rijks ambtenaar uit St. Janssteen (Zeeland) ge plaatst, die Zaterdag het genoegen had. om met den rijks-veldwachter C. Kooy alhier twee dezer beruchte personen te arresteeren. Zij werden voorloopig naar Haarlem overgebracht. Maandag werden de onderzoekingen in den Haarlemmermeer polder voortgezet en ook hier werden drie dusdanige personen gearresteerd. De amb tenaar is hierop weder naar zijne stand plaats vertrokken. Trein 41 te 6.30 uur van Amsterdam vertrekkende zal voortaan ook te Half weg tot het in- en uitlaten van reizigers stoppen. HAARLEM, 16 Juli 1886. De heer W. M. Logemanleeraar bij het middelbaar onderwijs in de natuur- en scheikunde, heeft wegens zijn hoogen leeftijd eervol ontslag aangevraagd en gaat dus zijn werkkring verlaten. De hoofden en leeraren der instellingen waaraan hij werkzaam was, hebben bij deze gelegenheid den hoogstverdienstelijken leeraar een schoon aandenken vereerd, waar bij eene naamlijst was gevoegd, fraai ge- ealligrapheerd door den heer J. J. Goteling Yinnis, leeraar in het handteekenen. Het geschenk ging van eene toespraak van dr. H. Brongersma, directeur der H. B. school met öjarigen cursus vergezeld waarna de heer Logeman in gevoelvolle woorden zijn erkentelijkheid betuigde. De Nederlandsohe Maatschappij ter bevordering van Nijverheid hield Dins dag haar 109e algemeene vergadering in de Sociëteit „Vereeniging," waar ook dien avond een concert gegeven werd door de Amsterdamsche Orkestvereeniging, door genoemde Sociëteit den leden aangeboden. Na afloop hiervan had een bal plaats, dat door velen werd bijgewoond en tot laat in den nacht duurde. Woensdag voor middag werd de zitting van het Congres geopend, waarin verschillende gewichtige

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1886 | | pagina 2