DOOR EIGEN KRACHT.
Naar het Engelsch door M. E. Braodon.
52)
Zij moest een geheel jaar rouwen,
waarop baron Clavaroche bepaald was
gesteldals zijnde een heilige schuld
aan de nagedachtenis van de over
ledene, en daarna kwam er leven in
het oude huis. Werklieden van allerlei
aard kwamen binnen, en met den
laatsten klokslag van het rouwjaar
begon de vernieuwing van het oude.
De barones had alles behandeld mei
den architect en de behangers. De
baron zwoer trouw aan den keizer,
welke toenadering tusschen de twee
groote mannen was lol stand gebracht
door een vriend die in de hoogere
klingen verkeerde en zoodra haar
huis gereed wasopende de barones
hare deuren voor die gemengde
haute-yolée van hel tweede keizer
rijk een wereld waarin velen schoon
schitterenddapper en verstandig
waren, terwijl er ook enkelen onder
werden gevonden die men eerlijk en
loyaal kon noemen, maar waaronder
meer schurken, roués, bedriegsters
en kwakzalvers voorkwamen, dan
vroeger ooit gezien werden in de
hoogste klasse der maatschappij sedert
de dagen van Philips den regent, naar
men zegt de uitvinder van het woord
roue ter wille van zijn particuliere vrien
den. „Hel waren grootendeels wezens
rijp voor galg en radzeide de prins.
De vrienden van hun kant stemden
toe dat het sobriquet zeer eervol
was, daar het doelde op den hoogsten
graad van loyauteit en toewijding en
niets anders beteekende, dan dat zij
zelfs gereed waren zich in den dienst
van hun koninklijken meester te laten
radbraken.
De baron was geen genie, zoodat
hij als spreker zeer weinig gewicht
in de schaal der keizerlijke partij in
den senaat legde, maar zijn naam
op zich zelf was reeds eene macht. Hij
stemde zooals hem werd ingelluislerd
en sprak evenals een schooljongen
die zijne les opzegt in die storm
achtige dagen van zeven en zestig
debatten over de mexicaansche quaes-
tie, debatten over hel luxemburgsche
tractaat, waarin de taal en het gedrag
der lransche senatoren hartstochtelij
ker was dan die der meest verwoede
home-rulers toen was baron
Clavaroche bruikbaar, al was het dan
ook slechts als dood lid. Eindelijk
werd het geheel vernieuwde huis van
madame la baronne de Clavaroche ge
opend met een feest voor de beau-
monde van Parijs, zoo schitterend, als
er bij menschen-heugenis nooit een
was gegeven door een particulier
persoon en-dat wilde heel wat zeggen,
want de bewoners dier zoo respec
tabele faubourg werden in den regel
zeer oud.
Het zou een gekostumeerd bal
zijn, iets wat in die dagen lang zoo
algemeen niet was als tegenwoordig.
In de schitterende dagen die op hel
huwelijk des keizers volgden in de
dagen van de overwinningen in de
Krim, van Solferino en Magentaeen
periode van glorie en roem en onaf
gebroken zonneschijn waren de
balsdie gegeven werden door
eerste ministers en keizerlijke gunste
lingen, van ongekende pracht, de
costumes en groepen, de historische
quadrilles, de nationale quadrilles,
die van de vier jaargetijden, de ster-
rebeeldenherders en herderinnen
volgens Walteau, de vier zonen van
Aymon, dit alles was ongekende
pracht, zooals geen menschenoog
ooit had aanschouwd. Achl welke
sterren van schoonheid hebben daar
geschitterd! Casliglione, bewust van
de overwinning harer schoonheid,
in hel cosluum van harlenkoningin
de openbare meening trotseerende
hel publiek als ware in hel aan
gezicht slaande, Gréville en Walewska
allen in hun genre volmaakt en
trachtende elkander te overtreffen.
Zoowel de keizer als de keizerin hielden
er van deze feesten bij te wonen.
Zij kwamen binnen en verdwenen
op geheimzinnige wijze, als in een
feeënland, dooi geheime deuren die
met de Tuilerien gemeenschap gaven.
Gedurende die lange nachten van
luilruchtig genot veranderden zij drie
of viermaal van kostuum, maar de
langzame en eigenaardige gang van
den keizer, of zijne gewoonte om steeds
de punten zijner knevels optedraaien
verrieden hemniettegenstaande zijne
vermomming. Ernstige senatoren
zelfs beroemde advocaten, hadden
niet geschroomd aan deze feesten
deel te nemen, gekleed in een
veneliaansch manlellje van fluweel
of satijn, dat nauwelijks het officieel
avondtoilet kon verbergen.
Deze koorts was echter afgenomen
zooals alles zijn tijd heeften er was
sedert iwee of drie jaar geen feest
van dezen aard geweest. Madame la
baronne Clavaroche besloot den smaak
er voor te doen herleven. Haar bal
zou gekostumeerd zijn, een bal van
domino's, ridders, allerlei vermom
mingen en verrassingen. De maskers
mochten niet voor het souper worden
afgenomenhet zou een schitterend
festijn zijn in een lijdelijk in den tuin
opgericht paviljoen, groot genoeg
voor vijfhonderd personendoor elec-
tricileil verlicht en dat, naar men
zeidealleen aan zeildoek en verlichting
twintig duizend francs had gekost,
en welk gebouw den volgenden och
tend reeds vroeg zou worden wegge
nomen, zonder spoor dat het er ooit
had gestaan. Aan de danszaal had
madame Clavaroche haar bijzondere
aandacht gewijd, llaar bal moest een
bal zijn van rozen, zoowel als van
historische en fantastische kostuums.
Als voorbeeld had zij zich gesteld de
beroemde salie des glacés te Ver
sailles, welke zoozeer de bewondering
had getrokken in '55, toen er een
groot bal werd gegeven ter eere
van de koningin van Engeland. Van
de zoldering hingen guirlandes van
rozen dooreengeslingerd en daaiaan
schenen de kristallen lichtkronen te
hangen. De spiegels waren niet rozen
omlijst evenals de deuren, terwijl ook
hel orkest geheel achter bloemen,
gehecht aan verguld traliewerk was
verscholen. Het had er veel van alsof
alle rozenperken van het zuiden van
bloemen waren ontdaan om een zoo
grooten voorraad te leveren.
HOOFDSTUK XXXVI.
Want, zie! de winter is voorbij.
Het was bijna elf uur. De lampen
en de chinesche lantaarns van hel
feest in de legitimislische wijk maakten
een wonderlijk effect op de muren
en daken der sombere oude huizen
het leek alsol er brand was, ter
wijl elk zomerkoeltje het geluid dei-
militaire muziek overbracht. De slraat
voor het paleis Clavaroche was vol
leegloopers, wachtende om de rijtui
gen onder de hooge porte-cochère te
zien doorrijden, de gekostumeerden
te zien en te trachten te doorgronden
wie zij waren. De barones Clavaroche,
prachtig gekleed in geel satijn en
point de Venisestond in de vestibule
van haar rozensalon, een achthoekig
vertrek versierd met palmen en andere
tropische gewassen, prachtige bloeien
de cactussen, jasmijn en oranjebloe-
menhare gasten te ontvangenzooals
die haar passeerden naar de balzaal.
De namen werden niet afgeroepen,
daar geheimzinnigheid de grootste
aantrekkelijkheid van het feest was.
De gasten overhandigden hun invita
tiekaart aan een lakei die ze in een
groote Oostersche porceleinen vaas
wierp bij den hoofdingang. Alleen de
barones was niet gemaskerd. Maal
later op den avond toen zij haar
plicht, om de gasten te ontvangen,
had volbracht, kon ook zij deelnemen
aan de algemeene vreugde, zonder
bekend te zijn, ten minste wanneer
men aanneemt dat in het scherpziende
Parijs een sterveling nog zou twijfelen
wie die frissche Vlaamsche boerin was.
Baron Clavaroche, wiens positie
te midden dier gemaskerde menigte
het best kon worden vergeleken mei
die van een visch op het droge,
wandelde langzaam van de eene zaal
in de anderegekleed in een stem
mig avondtoilet, waarover hij, op
uitdrukkelijk verlangen zijner vrouw
een korte veneliaansche mantel droeg
van met goud geborduurde brocade.
Hij droeg het kruis van het Legioen
van Eer met den Adelaar in diaman
ten eerst kort geleden uit keizer
lijke hand ontvangen, en terwijl hij
zich te midden zijner gasten bewoog
als gemaskerde onder andere maskers,
had hij het genot zijn persoon,
zijne vrouw en hun vermogen te
hooren bespreken met al de critische
opmerkingen die men gewoonlijk on
der dergelijke omstandigheden ge
bruikt. Bij groote feesten zooals
dit, is er altijd iets te vitten; er is
niets zoo goed, of het kan beter
zijn en zoo hoorde men dan ook hier
mompelen over den slechten ingang
voor rijtuigen. „Wij hebben minstens
een uur moeten wachten." „Die
overdaad van rozen moet zeer zeker
een vermogen hebben gekost 1" „Dat
maakt immers niets uit voor menschen
die hun fortuin hebben gemaakt door
het ruïneeren hunner medemenschen
zooals de oude Bourley heeft gedaan."
„Hij. was achter de schermen bij de
mexicaansche leening." „Morny."
„Jecker." „Straatroovers onder een
nieuwen naam." „De baron zelf be
zat geen penning." „Zij heeft hem
alleen om zijn titel getrouwd." „Het
'souper zal in een groote veldtent
plaats hebbenachter in den tuin
minstens vijf minuten afstands van
het huis." „Dat zal heerlijk zijn als
het regent en daar is veel kans op,
want de lucht staat naar donder; hel
eleclrische licht zal ook wel geheel
mislukken." „Op een bal in deTui-
leries scheelde bel maar zeer weinig
of alles was in de war geloopen. Het
is dus eigenlijk een zeer gevaarlijke
onderneming van madame Clavaroche.
„Mijn waardede loopbaan dier
vrouw is een en al risque."
Deze en dergelijke gezegden moest
de heer des huizes aanhooren, ter
wijl hij zich, dan hier dan daar be
woog, dan eens met verwondering
opziende naar de prachtige candela-
bres en guirlandes van rozen, de
ontelbare waskaarsen en daarbij
denkende hoe zijne moeder zou heb
ben geleden, als zij de versiering
had kunnen zien dier deltige oude
kamers die verspilling van bloemen
die den volgenden ochtend allen naai
den mesthoop zouden worden ver
wezen zijdie als 't ware eiken
stuiver uitzuinigde en toch steeds
minstens een tiende gedeelte van haar
inkomen over had voor liefdadigheid,
ja, zelfs meermalen zooveel aan armen
had gegeven, dat zij zichzelf moest
bekrimpen. Maar toch was zij altijd
vroolijk geweest in die donkere,
ernstige kamers, te midden der even
stemmige oude vrienden die haar
bezochten. Hij dacht dien avond aan
die partijtjes uit het verleden, terwijl
de gemaskerden hem voorbij walsten
als. een bergstroom en de solide
ouderwetscheeikenhouten vloer on
der het gewicht scheen te beven. Hij
herinnerde zich het kleine gezelsehap
heeren en dames van gevorderden
leeftijd, die voor dien vriendelijken
haard zaten welke nu achter bloe
men was verborgen. Hij herdacht de
langzaam uitgesproken staalkundige
redeneringen, de voorspellingen van
den val voor dit keizerlijke simu
lacrum dat alle schijn had van ge
zondheid en levensbeslaan en toch
hol en verrot was, en op het punt
stond als een kaartenhuis ineen te
storten. Zoo beschouwden het al
thans de waardige aanhangers van
Henri Cinq, gedurende de laatste
vijftien jaar. En nu waren zij allen
verspreiddie schaduwen uit het
verledende zalen waren gevuld
met de kinderen van het keizerrijk
lichtzinnig en opgewonden vroolijk
in de hoogste mate.
Zij zweefden rondom hem als een
draaikolk van schitterende kleuren,
een phantasmagoria van vreemdsoor
tige toiletten VVatleau herderin
netjes raexikaansche Postiljons
turksehe generaals, spaansche lorea-
dores, zwitsersche koeherders, chine
sche mandarijnenzigeuners uit de
wildernissen tusschen de Donau en
de Oostzee, polichinelles, ieuxfollets,
débardeurs, postiljons de Longjumeau,
roovers, koelies, abbé's, schoor
steenvegers, geraamten, arlequins,
gierigaards, joden matrozen, duivels
dat alles dwaalde dooreen voor
zijne oogen, evenals de gekleurde
glazen van een kaleidoscoop.
De baron verwijderde zich vol
wanhoop uit de balzaal. Hij liep door
de met tapijten behangen ingangen
der verschillende zalen, onder de
guirlandes van kant en bloemenzich
afvragende wat er van de prachtige
massieve deuren was geworden, of
die misschien waren weggenomen om
te worden verbrandals iels démodé
in de tegenwoordige bouwkunst en
of hij dus voortaan zou moeten
wonen in een huis zonder deuren.
Na de veranderingen der laatste lijden
kon hij zich over niets meer ver
wonderen. Door den smaak en het
geld zijner vrouw was het oude
huis zoodanig veranderd, dat er geen
plekje meer was te vinden dat ge
bleven was zooals hij het in zijne
jeugd had gekend. De violen en
violoncels, de fluiten en de hoboe's
werden opgeborgen terwijl de dan
sende paren zich in aangrenzende
kamers verspreidden of in dendooi
de maan verlichten tuindie tevens
scheen op de groote tentwelke
precies ten één uur voor het souper
zou worden geopend.
„Weet gij ook of lady Constance
Colombine Danetree hier is?" vroeg
een Watteau aan een mexikaanschen
postbodeop wiens arm zij leunde.
„Ik heb haar nog niet gezien."
„En gelooft gij, dat gij haar ge-
gemaskerd zoudt herkennen."
„Zoudt gij niet denkendat ik
Juno zou herkennen als ik haar op
den boulevard tegenkwam? Lady
Constance heeft zulk eene houding en
gang, dat geen man die een greintje
gevoel voor schoonheid in zich heeft,
zich in haar zou kunnen vergissen."
„Het schijnt dat gij haar zeer
bewondert," zeide de Colombine
zuchtende.
Het was een der aardigste figuur
tjes in de zaal, geheel in het licht
grijs, zooals een biscuit-beeldje van
Gris-de-Flandre met gepoederd haar,
witte schoenen, een witten rok, witte
handschoenen, hier en daar met
een grijs vlekje van satijn en een
grijs fluweelen jaquet, dat de mol
lige gestalte omsloot als ware het de
schil van een perzik.
De postiljon keek haar ondeugend
glimlachend aan, de punten zijner
knevels opdraaiendehetgeen hij kon
doen, daar zijn zwart fluweelen
masker het onderste gedeelte van
zijn gelaat open liet.
„Ik houd haar voor de mooiste
vrouw in Parijs," zeide hij, „maar
met half zoo betooverend als zeker
klein vrouwtje dat ik ken, en dat
in 't geheel geen aanspraak op be
paalde schoonheid maaktmaar daar
entegen pourrie de chic is.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.