DOOR EIGEN KRACHT. Naar het Engelsch door M. E. Braddon. 62) {Slot.) Hij ontving Ishraael vriendelijk en was gedurende het diner zeer spraak zaam, maar het bleek spoedig, dat hij in principe geheel en al met zijn aanstaanden schoonzoon verschilde. Hel gesprek bestond grootendeels uit vragen naar allerlei slecht befaamde personen in Parijs en het oprakelen van oude, lang geleden schandalen, die hij zich goed scheen Ie herinneren, en allerlei oude bon-mots, die men bijna triviaal had kunnen noemen. Na het diner ging hij een slaapje doen in een prachligen armstoel dicht bij den ouderwetschen haardzoodat Ishmael en Constance het verdere gedeelte van den avond geheel voor zich hadden. Den volgenden ochtend trouwden zij in de Iraaie kleine kapelzonder dat er eenige stoornis bij plaats had. De oude priester hield een ernstige toespraak tot de jong gehuwden terwijl het eenvoudige koor een ker kelijk lied zong; het rijtuig van Lord Kilrush bracht Ishmael en zijne vrouw naar het eerste station op hun reis naar Killarney, waar zij de eerste dagen hunner wittebroodsweken zou den doorbrengenonder den grijzen hemel aan de oevers van het kalme meer; in de schaduw van het pur peren gebergte. In December gingen zij terug naar Parijs, Ishmael met veel werk en zijne vrouw met veel belangstelling om daarover te hooren en te spreken hoe trotsch gevoelde zij zich toen zij het kinderhuis bij Marly zag en al die kinderen als in koor hoorde -uitroepen: „Monsieur Chose 1 Mon sieur Chose! Terwijl zij hem allen vriendelijk en dankbaar aanzagen. In alles stond zij hem ter zijde, zij deelde in al zijn hopen en droomen. En nu om der wille van zijne vrouw hooghartigheid is als 't ware een instinct van adellijke vrouwen vond hij, die zooveel jaren door het geheele land bekend was geweest als Ishmael goed, om zich in parijsche gezelschap pen te vertoonen als Sebastian de Caradec van Pen-Hoëi. Het oude Cha teau bij de bocht van den Couësnon werd verfraaidgerestaureerd en vergroot, zoodat het een der fraaiste landhuizen in Frankrijk werd, ter wijl er groole landerijen werden toe gevoegd aan dein den loop der tijden, zoo ingekrompen bezittingen der Caradecs. Ishmael, de verachte ban neling, had een vermogen verworven en door een eervol, werkzaam leven, den naam zijner voorvaders in eere hersteld. Vrede heeft zijne overwinningen zoowel als oorlog. HOOFDSTUK XLIII. IN HET HARTJE VAN BABYLON ZAL HIJ STERVEN. Tegen hel einde van 1867 was de politieke horizon donker en de kei zerlijke ster, welke eenmaal zoo schit terend aan een helderen hemel had geblonkenbevond zich nu te mid den van zware donderwolken. Oogen- schijnlijk was Parijs, de stad van paleizen, boulevards en cafés, even schitterend als ooit; maar aan den wortel van den boom knaagde een worm zorg en verwarring heerschte in de gemoederen der menschende natie wist niet meer waar zich aan te houdenóf te kiezen tusschen een keizerrijk, dat had opgehouden keizerlijk te zijn óf eene constitutie welke niet bestond. Zelfs de kleine bourgeoisie, de kleingeestige winke liers, die niets liever wenschten dan hunne goederen te verkoopen en hunne beurzen te vullen, waren som ber gestemd, met het oog op de pas gesloten internationale kermis waarvan de nadeelige gevolgen voor hen niet zouden uitblijven; eerstens was er te veel geld verleerd en bui tendien zou ten gevolge daarvan de handel in den eersten tijd bepaald slap zijn. De tragische herinnering aan Quere- taro woog loodzwaar op menig hart terwijl de mexicaansche leening de beurzen had geledigd zoowel van weduwen als van weezen. Dichter bij liepen geruchten omtrent eene samenzweering, het maken van schietkatoen in kelders, een geheim genootschap genaamd ,,la Commune Révolutionaire des Ouvriers de Paris." „De Roode Adder" aan de borst van het keizerrijk gekoesterdkeerde zijn angel tegen zijn beschermer. In een brief omstreeks dezen lijd door een der getrouwsle aanhangers van hel keizerrijk geschreven, las Napoleon voor het eerst de waar schuwende en stout gesproken woor den: „Het keizerrijk brokkelt aan alle zijden af. Uwe vijanden hebben gezworen dat gij moet vallen; uwe ministers heulen met uwe tegenstan ders, zij offeren de politiek der laatste veertien jaar door een penne- streek opuw Huis staat in vlammen." Zoo schreef Persigny aan zijn meestermaar de waarschuwing werd niet geteld. De gezondheid van dien keizerlijken meester was slecht, hij had eene kwaal die zijn geest verlamde. Hij, die in zijne jeugd en in de kracht van den mannelijken leeftijd stoutmoedig was geweest tot roekeloosheid toe, met evenveel ver trouwen in zich zeiven als in het noodlot, vol geloof in de ster van zijn huis, zag nu naar die ster op, om hem te redden van gevaren waartegen hij niet meer was opge wassen. Hij, die eenmaal aan het hoofd zijner legioenen rivieren over trok, onverschillig hoe sterk de vijand aan den anderen oever ook zijn mocht, hulde zich nu in zijn purperen mantel, volgde een neu trale politiek en vertelde het volk dat de tempel van den God des Oorlogs gesloten was. Jade tempel der overwinningen was voor altijd gesloten voor Napoleon III en zijne onderdanen een tempel gedra peerd met zakkelinnen. De overwin ning had Frankrijk verlaten. De regeering van de Adelaars was voorbij. Het was in hel begin van de lente van 1868, toen de knoppen opengingen van den keizerlijken boom den kastanjeboom, welke zooals het heette altijd iets vroeger bloeide dan alle andere boomen, op een helderen April-ochtenddat er iets gebeurde, waarover de geheele Pa rijsche wereld verbaasd was, en waar door de menigte voor eenige uren werd afgeleid van de geruchten over oorlog de reis van den keizer naar Rome, het manifest van monseigneur Du- panloup over vrouwelijke opvoeding en de hoog gespannen verwachting van een zeker politiek dagblad van ullraradicale kleur, dat eerstdaags zou worden uitgegeven door Henri de Rochefort, vroeger medewerker aan de Figaro. In die dagen bestond in de na bijheid van hel Chatelel nog een oudezeer oude straat aangewezen om te verdwijnen maar nog niet afgebroken eenestraal, historisch berucht door de gruwelen die er gepleegd waren, schilderachtig van het standpunt van schilder of dichter, afschuwelijk als plaats om te wonen gevaarlijk om er doortegaan. De politie van Parijsuitmuntend door tucht en moed, maar te gering in aantal voor hare taak vermeed deze rue de la Vieille Lanternetenzij dat zij er voor een bijzonder geval bepaald moest wezen. Het was de verblijfplaats der misdaad en over gegeven aan boeven en moordenaars; hijdie deze geheimzinnige straat betrad stelde zich aan groot gevaar bloot. Deze afschuwelijke steeg ein digde in een soort van trap welke naar een lager liggende straat toegang gaf. Op een dier heerlijke April ochtendenals de bries van de zijde der rivier den geur van ver wijderde boomgaardenen bloemtuinen overbracht, vond men een man han gen aan de zware ijzeren stang van een raam in het huis dal uitzicht had op die traphij was dood. Ilij was geen bewoner van de straatook kende niemand hem daar; allen kwamen naar buiten of hingen in nachtgewaad uit de ramen om te kijken naar dien vreemden gast die te midden van de duisternis des nachts tot hen was gekomen en die zoo kalm was gestorvendat niemand de zucht had gehoord waarmede de ziel dal versleten lichaam had verlaten. Hij had het voorkomen van een heer, hoewel zijne kleeding in de hoogste mate armoedig was, evenals zijn uiter lijk er vervallen uitzag. De politie werd gewaarschuwd en nam met groote bedaardheid kennis van alle bijzon derhedeneen nieuw touw, blijkbaar gekocht met het doel om het voor deze laatste daad te gebruiken,stevig vastgemaakt aan den zwaren ijzeren stang; een groot blok steen waarop de zelfmoordenaar was geklommen om bij hel raam te komendaar zijn touw aan vast te makende lis er in te leggen en die over zijn hoold te doenom daarna den steen weg te schoppen. Het was zoo eenvoudig als bonjour. Deze akelige plek was bepaald gekozen als een veilige haven waar een man zich zelf in vrede van kant kon maken, zeker van noch uil mede lijden, noch door officieele tusschen - komst te zullen worden gestoord. In Parijs waar zelfmoord aan de orde van den dag is, was er dan ook nie mand die er zich over verwonderde. Men vond geen papieren bij het lijk. De politie had dus slechts te zorgen dat het naar de Morgue werd gebracht en het daar ter herkenning te laten. Er zou toch zeker wel iemand zijn die hel herkende en dat uur sloeg spoedig. Een medisch student van de Boul. Mich, liep de Morgue even binnen, zag dat vervallen gelaat, waarop nog een vreemden, flauwen glimlachhalf débonnaire half cynisch en herkende een oude bekende uit de Ecossaises en de Panlagruel, een man, die de schitterendste spreker was in den kring van Ralés in laatst genoemd établissement een man die zich in de laatste jaren Jean Nimporte noemde, maar die bij hel geheele letterkundige Parijs wel be kend was als Hector de Valnois, schrijver van „Mes Nuils Blanches," in zijn tijd een der fijnste critici en een der meest belovende dichters in Frankrijkeen mandie grooten invloed had kunnen uitoefenen. Maar helaas! Hades is bevolkt met de bleeke, ineengedrongen schimmen van man nen die beroemd en groot hadden kunnen zijn De oogen van den student stonden somber terwijl hij daar stond te kijken naar dat patricische gelaat, met de door den dood verstijfde, fijn ge vormde trekken. „Arme duiveldeed de absinth hem niet spoedig genoeg sterven zoodat hij de hand aan zich zelf moest slaan?" mompelde hij. „Ik zal van avond eene collecte houden in de Panlagruel en wij zullen hem netjes begraven, bij Balzac en de overigen. Rouméstan, de welsprekende marseil- laansche advocaat, die een der groot ste mannen van Frankrijk belooft te wordenzal de grafrede houden." Binnen eene week na het sluiten van dat graf op Père Lachaise, kwam het tweede boek met gedichten van den vicomte de Pontchartrain„Char- nier et Sepulcres" uit. Het was op gesatineerd papier gedrukt, goud op sneê en fraai gebonden. De verzen werden met geestdrift ontvangen door den kleinen kring van geavanceerde denkers, welke het wilde, buitensporige, verme tele, het duistere in kunst en letter kunde beminnen; en in het Parijs van die dagen was het eene onder scheiding tot de meest geavanceerde vrijdenkers te behoorennietdal wij in 1867 allen nog het volkomen atheisme prediktenmaar er scheelde toch niet veel aan. De verzen waren in de hoogste male overdreven du Baudelaire poussé au vif, zeide een criticus; bitter als absinth, wan hopend, als de doodsnik na een leven van wroeging; en niettegenstaande zijn vele gebreken, had het boek veel aftrek en werd overal besproken. De kleine vicomte was overgelukkig met zijn succès. Waar hij ook kwam overal hoorde hij over zijn boek spreken. Men verzocht hem meermalen enkele passages te verklarenwelke door de diepe gedachten, welke er in lagen, niet gemakkelijk waren te begrijpen. Dit is niet altijd even gemakkelijk voor een dichter van de geheimzinnige richting. Maar Pont chartrain kwam er schitterend door; philosopheerde en declameerde voor gezelschappen van luisterende vrou wen, welke ademloos aan zijne lippen hingen. In één woordhij was de specialiteit van het seizoen de gevierde gast in elk salon. Het was op eene soirée in de Tuileriën, toen de dichter door den keizer zelf was gecomplimenteerd en zich uit die hooge tegenwoordigheid had teruggetrokken vol visioenen van het Legioen van Eer en de Academie, dat madame de Kératry, prachtig uitgedoscht in een door Spricht geleverd kostuum lachende, vroolijk overmoedig in haar nieuwe rol van jeune marieé, hem meenam in een vensternis en hem verzocht eenige minuten naast haar te willen plaats nemendaar zij iets een geheim, een grappige anecdote aan hem wilde vertellen. Daarop deelde zij hém lachende haar bezoek mede aan het ellendig verblijf van den teinturier en hoe zij en Kératry zich in de kast hadden verscholen, en hem daar hadden hoo ren afdingen op den prijs voor de ver zen, die hem beroemd hadden gemaakt. „Dunkt u ook niet, nu, dat uw boek furore maakt, dat gij dat arme schepsel wel iets meer had mogen betalen voor zijn werk zeide zij verwijlend. „Een paar dagen geleden heb ik gehoord dat hij zich in een afgelegen straat had opge hangen in een oogenblik van waan zin, ten gevolge van dronkenschap misschien meer door armoede en de gevolgen daarvan. Een der dagbladen geeft eene beschrijving van zijne begrafenis; er werd een prachtige lijkrede gehouden door een jong advocaat, genaamd Rouméstan, van wien men sprak als van den opvolger van Berryer en Arago." De verzen, waarvan gij spreekt, waren slechts proevenonmogelijke pogingen welke ik verzamelde als eene curiositeit, als eene studie omtrent hel verval van een vroeger zoo schit terend vernuft," zeide de vicomte trachtende zich zoo goed mogelijk uit zijn netelige positie te redden. „Gij denkt er toch geen oogenblik aan dat ik „Dat gij hel werk van een ander voor het uwe hebt uitgegeven Natuurlijk niet, vicomte; vooral niet sedert uwe verontwaardiging op zekeren dag bij lady Constanee Danetree, toen ik van den teinturier sprak: Gela ne se peut pas! Indien ik die geschiedenis nu eens aan het publiek bekend maakte Zij barstte in lachen uit, en ver borg haar gelaat achter haar waaier. „Ik houd het er voor dal gij het reeds aan al uwe bekenden hebt meêge- deeld," riep Pontchartrain woedend uit. „Aan geen sterveling. Maar ik beken, dat, ware het niet om den wille van Hortense geweest, die dwaas genoeg is om in u te gelooven en u te bewonderen, ik hel aan geheel Parijs zou hebben bekend gemaakt. De zaak is te grappig om geheim te blijven." „Misschien zult gij, aan uwe zus- Ier denkende, wel blijven zwijgen over een zaakwelke gij geheel verkeerd begrijptzeide de vicomte met waardigheidhij stond op en verwijderde zich terwijl madame de Kératry nog steeds achter haar waaier zat te schateren. Den volgenden ochtend vroeg hij Hortense ten huwelijk en is gelukkig met eene vrouw, welke nog steeds in hem gelooft, lang nadat het pu bliek tot de ontdekking is gekomen dat hij een bedrieger is. Gedrukt bij DE ERVEN DOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1886 | | pagina 6