LIEFDE EN PLICHT.
Naar het Engelsch van M. E. Braddon.
22)
Zij roeiden kalm de rivier op, nu
en dan bukkende om de afhangende
takken der vviigenbooinen te mijden.
De groene boorden en de onafzien
bare wilgen warenhoewel fraai, toch
erg eentonig. Het was midden in den
zomer, in den tijd dat alles even
frisch en groen er uitziet weilanden,
bosschen en heuvels en dus was
er in dit landelijk oord weinig afwis
seling te vinden. Het eenige was hier
en daar een kerktoren, die boven de
boomen uitstak of een groot, van grij
zen steen opgetrokken, heerenhuis
boven op een heuvel.
Daphne had de kussens en doeken
op de achterbank zoo gearrangeerd,
dat de geschonden naam bedekt was.
Gerald roeide slag, zij zat op de boeg,
en achterin zat Madoline in gemakke
lijke houding, met haar Maltheser
hondje Fluff op de schoot.
„Als wij geen tegenspoed hebben
dan zullen wij minstens anderhalf
uur vroeger aan de Abdy zijn dan
uwe tante met haar hittenwagen,"
zeide Gerald. „Het was vreeselijk be
leefd van haar, ons met haren on-
schatbaren raad te willen bijstaan,
maar ik houd het er voor, dal wij
het even goed zonder haar kunnen
stellen."
„Het zoude al heel onvriendelijk
van ons geweest zijn, om haar te
laten voelen, dat wij er haar volstrekt
niet bij noodig haddenzeide Ma
doline op verzoenenden toon.
„Dat is juist iets voor uLinagij
verdraagt liever alles van menschen,
die u toch onverschillig zijn, dan
dat gij hun gevoel zoudt kwetsen,"
zeide Gerald.
„Tante Rhoda is de eenige zuster
mijns vaders. Ik ben dus verplicht haar
te eerbiedigen."
„Mits dal zij ver genoeg van ons
af is, betwijfel ik hare aangename
hoedanigheden volstrekt niet," zeide
Gerald, „als zij maar niet dicht in
de buurt komt. Maar kijk nu niet
zoo bedroefd, meisjelief. Tante Rhoda
zal, indien u dat genoegen kan doen,
ons eiken dag komen voorlezen en
wij zullen hare beschermelingen zijn,
als gij dat verlangt. Tusschen twee
haakjes, wat is er toch van uw ge
hoorzamen slaaf en bondgenoot Tur-
chill geworden? Ik had bepaald gedacht
hem te ontmoeten toen ik op South
Hill aankwam."
„Hij is de vorige week met zijne
moeder naar Londen gegaan om daal
de ronde te doen bij alle mogelijke
theaters en museums. Maar ik denk
wel, dat zij met een paar dagen of
zoo t'huis zullen komen."
„Het verwondert mijdat hij bui
ten Warwickshire leven kan. Hij is
zoo'n echte buitenman, zoo dóór en
dóór gehecht aan zijn geboorteplaats."
„Hij is heel vriendelijk en goed
hartig," zeide Daphne opeens, met
verontwaardiging; „en hij is een oud
vriend en buitendien nog familie van
ons. Ik begrijp nietdat gij zoo min
achtend over hem kunt spreken, Mijn
heer Goring."
„Zoo, zoo, mijn licht geraakte
kleine Pop Daphneriep Gerald
uit, een kleur krijgende toen hij zich
bijna versprak, „waait de wind van
dien kant? Ik wil Edgar voor niets
ter wereld te laag schatten. Hij is de
beste kerel die ik kenmaar hoezeer
gij hem ook moogt bewonderen
kleintje, een feit is het, dat hij een
echte provinciaal is, en feiten zijn
niet te weerspreken."
„Gij hebt geen recht om te zeggen
dal ik hem bewonder. Ik acht hem
en schaam mij volstrekt niet om dat
te zeggenhoewel gij er misschien
een reden in zult zien om mij uit te
lachen," zride Daphne, nog altijd
boos. „Hij heeft mij geleerd hoe ik
met deze zelfde boot moest omgaan.
Hij stond 's morgens bespottelijk vroeg
op, om in tijds te South Hill te kun
nen zijnom mij voor het ontbijt nog
een les te geven."
„Een man zou dubbel zooveel voor
u doen, alleen om uw mooie oogen,
zonder te meenen dat hij zeil op
offerend is."
„Iloud nu op!" riep Daphne. „Ik
heb u een eeuw geleden al gezegd,
dat ik u haat, als gij mij vleien
wilt."
Madoline keek een oogenblik ver
wonderd op bij die uitdrukking, „een
eeuw geledenmaar Daphne was
zoo gewend te overdrijven en niet op
haar woorden te passen, dat „een
eeuw geleden" even goed beteekenen
kon „gisteren".
„Daphne, waarom zijt gij zoo uit
uw humeur?" vroeg zij vriendelijk.
„Ik vrees datjgij vermoeid begint te
worden."
„Als zij het opgeeft voor dat wij
aan de laan zijn, dan moet zij mij
een paar dozijn handschoenen geven."
„Ik ben volstrekt niet vermoeid
als ik wil kan ik u wel tot Naseby
roeien," antwoordde Daphne scherp
daarop begonnen de minnenden hunne
eigene zaken te bespreken, wel een
beetje langzaam en erg kalm, maar
dat paste juist bij den zomermorgen
en het rustige landschap, waarover
nog een lichte dauw hing als een
voorbode van een snikheeten middag.
Goringlaan was een partikuliere
weg, die van de modelboerderij naai
de weilanden aan de rivier liephier
vonden zij een gemakkelijk open rijtuig
met een paar zwaar gebouwde paar
den er voor, om hen af te halen.
Gerald had lang voor het ontbijt
zijn knecht reeds order gegeven, om
alles voor hun ontvangst in gereed
heid te brengen. De man wachtte
naast het rijtuig en tot grooten schrik
van Daphne herkende zij in hem de
zelfde deftige mijnheer in het grijs,
die geholpen had om de provisie te
dragen bij de pic-nic te Fontainebleau,
maar geen spier op het gelaat van den
knecht verried dat hij deze jonge dame
ooit te voren gezien had.
Aan het einde van de laan kwam
men in een schaduwrijk gedeelte van
het bosch, dat naar het park leidde,
daarop aan een van grijzen steen
gebouwde poort, met zware pilaren,
middeneeuwsch, in één woord grootsch;
op ieder der granieten pilaren bevond
zich eennaar de strengste eischen
der heraldiek gebeeldhouwd familie
wapen met vele kwartieren die deden
denken aan voorvaders die de kruis
tochten naar hel Heilige Land had
den meegemaakt, of wel verwantschap
met het vorstelijke huis van Dudley
deden vermoeden.
De portiersvrouw met hare drie
kinderen stonden bij het open hek,
om hunne blijdschap te betuigen bij
de terugkomst van hunnen heer. De
man was als gewoonlijk alwezig
want zijne vrouw kon, als hij op
het land werkte, de betrekking van
portier zeer goed alleen waarnemen.
De groote lindenlaan wasnogslechls
ongeveer dertig jaar oud, maar er stond
veel oud hout op de uitgestrekte
weilanden, die dooi Mijnheer Goring
in een park herschapen waren. In de
verte zag men een groot blauw meer
door den vorigen Mijnheer Goring
daargesteld en in het midden daar
van een eilandjeevenzeer door
hem aangebracht, terwijl zwermen
zeldzame en kostbare watervogels door
Mijnheer Goring uit vreemde landen
ingevoerdkalm op het water rond
dreven. En ginds, in de groene vallei
met een amphitheater door bosschen
gevormd er achter, stond de Abdy,
geheel en al gebouwd in den stijl
der vijftiende eeuwmaar waarvan
elke steen en het ijzerwerk eruitza
gen alsof zij eerst van gisteren dag-
teekenden.
„De plaats zou er nog zoo slecht
en onaangenaam niet uitzien indien
ik er, in plaats van al die glimmende
verf en witte steeneen beetje meer
het voorkomen van ouderdom en
grijsheid aan geven kon," zeide Gerald
toen hij het huis naderde.
„Hel ziet er bepaald heerlijk uit,"
antwoordde Madoline.
Zij keek naar de tuinendie door
groote zorg en onkosten gedurende
dertig jaren er zoo goed uitzagen
als maar mogelijk was. Hel waren
niet van die ouderwetsche Engelsche
tuinen waarover Lord Bacon schreef.
Er was volstrekt geen struikgewas,
niets dichterlijks zooals te South Hill.
Alles was, zooals men dat zegt, met
Hollandsche netheid ingericht. De
bloembedden waren allen even stijf
aangelegd terwijl in het midden er
van een fontein van gepolijst marmer
stond. Standbeeldendoor beeldhou
wers van naamstonden hier en daar
tegen een achtergrond van groote
oranjeboomen en andere heesters.
Alles was hier grootscheeps, in over
eenstemming met het prachtige Itali-
aansche marmer. Een tuin als deze
zoude een paleis van Medici of Borgia
geen schande hebben aangedaan
neen in zulk een tuin kon men zich
verbeelden dat Horatius aan de zijde
van Maecenas gewandeld had, of dat
Yirgilius er aan Augustus en Octavia
een gedeelte zijner werken had voor
gelezen. Er was iets deftigs en prach
tigs in dezen aanleg, die Daphne
meer trof dan de hooggeroemde tui
nen van Versailles, waar zij met
andere kostmeisjes eens onder geleide
van Madame Tolmache geweest was.
„De rozentuin zal u beter bevallen,
dan deze ouderwetsche aanleg naar
ik denk," zeide Gerald." Hij is aan
de andere zijde van het huis en be
staat uitsluitend uil grasperken en
rozenboomen. Mijn lievegoede moe
der leefde als 't ware voor het onder
houd en de verfraaiing harer tuinen.
Ik geloof, dat zij daar buitensporig
veel geld aan uitgaf ten minste
dat heb ik mijn vader wel eens hoo-
ren zeggen. Maar ik vind dat de
resultaten hare uitgaven ten volle ge
wettigd hebben."
„En toch wilt gij nog meer broei
kassen voor mijn genoegen laten
bouwen, Gerald. Ik vind dat inrich
tingen waarmede Lady Geraldine te
vreden was, althans goed genoeg voor
mij zijn," zeide Madoline.
„Ja, ja, maar wij moeten steeds
voortgaan met verbeteringen aante-
brengen. En daarbij komt nog, dat
gij veel meer van uitheemsehe plan
ten houdt, dan mijn goede moeder.
Bovendien wordt het van dag tot dag
meer mode om kerken te versieren,
en dus zult gij dienst genoeg van uw
broeikassen hebben. En nu moesten
wij, dunkt mij, eens een vluchtig
overzicht van het huis nemen, voordat
wij de waardige Mac Closkie raad
plegen. Is de tuinman van Miss Law-
ford aangekomen vroeg Gerald den
deftigen heer in het grijs, die op den
bok van het rijtuig had gezeten en
ook bij het uitstappen dienst aan het
porder deed, terwijl een welgedane
keldermeester en een gepoeierde huis
knecht, beide van de echte Engelsche
type, in het Gothische portaal hunne
opwachting maakten.
„Om u te dienen, mijnheermijn
heer Mac Closkie is in de kamer
van de huishoudster."
„Ik hoop, dat men gezorgd heeft
hem een behoorlijke lunch te geven."
„Neen, mijnheer, neem mij het niet
kwalijk, mijnheer, hij wilde nietsanders
gebruiken dan een glas roode wijn en
een sigaar, en is toen eens een kijkje
in de tuinen gaan nemen, om u zijn
oordeel er over te kunnen zeggen."
Het was heerlijk koel in het huis,
alsof er ijs in de pijpen was, die des
winters met warm water gevuld wa
ren. De groote zaal was echt Gothisch,
zoo goed als die op hel Kasteel van Pen-
hurst het was moeilijk te gelooven,
dat de rook van een groot vuur, aan
gelegd midden op den steenen vloer
nooit in die ruimte naar de dakbalken
was gestegen, dat de ruwe vasallen
van een edelman uil den tijd van het
leenstelsel, bij den glans van dat vuur
hier nooit feest hadden gevierd, of in
die zware eikenhouten zetels geslapen
hadden. Er ontbrak niets, om niet te
doen denken aan vervlogen eeuwen.
Wapenrustingen diegekneusd en door
boord waren te Cressy en Bannoch-
burn, of in ieder geval zeer kunstig
te Birmingham waren nagemaakt ver
sierden de muren. Yan de kruisbalken
hingen banieren; hertenkoppen met
prachtig gewei, afkomstig uit de bos
schen van Arden, speren en strijdbijlen
in de kruistochten gebruikt, en ge
kocht in Wardour Street, gaven'de
grootste verscheidenheid aan de muur
versieringen terwijl tapijtwerk van
ontwijfelbare oudheid voor de kamer
deuren hing.
Al die zaken waren voor den ouden
heer Giles Goring een waar genot
geweest, raaar voor zijn zoon waren
zij bepaald hinderlijk. En toch was de
oude heer een zoo goed vader geweest,
en had zoo hard en eerlijk gewerkt,
voordat hij begonnen was al deze na
gemaakte zaken te verzamelen, dat
de zoon het hart niet had iets van
zijn plaats te verwijderen.
Zij gingen al de kamers door
allen even rijk gemeubileerd, echt
middeneeuwschoud gebeeldhouwd
eikenhout in de Nederlanden verza
meld; kabinetten die tot aan de zol
dering reikten; buffetten van enorme
grootte, waarin de geduldige Ylaam-
sche werkman de geheele lijdensge
schiedenis van den Heer had uitge
beiteld gewreven eikenhouten vloeren
en overal met hout beschoten wanden.
De eenige moderne kamers waren aan
die zijde van de Abdy, welke door
Lady Geraldine, toen zij weduwe was,
opnieuw gemeubileerd was, en hier
vond men al de elegance en smaak
welke door meubelmakers van den
tegenwoordigen tijd kan aangebracht
worden. Satijnhouten meubelen en
zachtkleurige draperien; uitgezochte
waterverf leekeningen en porcelein
aan de muren en in elk hoekje fraai
gebonden boeken op etagères.
„Hoe heerlijk!" riep Daphne, die
volstrekt niet getroffen was door al
het nagemaakte middeneeuwsche der
andere kamers. Hier zou ik wel willen
wonen."
De zitkamer van Lady Geraldine
keek uit in den rozentuin. De ge
traliede vensters had zij niet veranderd
kunnen krijgen, maar een kleine glazen
deur een anachronisme, hoewel
zeer doelmatig was in een hoek
aangebracht, zoodat zij dus gemak
kelijk in haar gelief koosden tuin kon
komen.
Madoline bekeek alles met de meeste
belangstelling. Lady Geraldine had
veel van haar gehouden, was altijd
vriendelijk tegen haar geweest en had
de keus van haren zoon hartelijk
goedgekeurd. Tranen verduisterden
Lina's blik toen aij de haar zoo goed
bekende kamer zag, die er nu, zonder
de bevallige gestalte der overledene,
zoo ledig en verlaten uitzag.
„Ik heb zoo gedacht Lina, dat gij
deze kamers gaarne zult willen be
trekken," zeide Gerald.
„Ik zou niets liever wenschen."
„En is er iets, dat gij veranderd
of verbeterd zoudt wenschen te heb
ben?"
„Gerald zoudt gij denken dat ik
iets zou willen veranderen aan hetgeen
uwe moeder goed genoeg vond? De
kamers zijn erg prettigmaar al wa
ren zij ook nog zoo ouderwetsch of
slordig, dan zoude ik ze het liefst
zoo hebben, als uwe moeder ze ge
laten heeft."
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij GE EB YEN LOOSJES, te Haarlem.