t van WOENSDAG 6 April 1887. De Spaarbank en het Sparen te Haarlem. TWEEDE BLAD. Dezer dagen verscheen het Verslag der Spaarbank van het Departement Haarlem der Maatschappij lot Nut van 't Algemeen, over het jaar 1886. Als naar gewoonte bestaat het uit eene groote menigte cijfers, verspreid over drie bladzijden in een groot kwarto-formaat. Op het eerste gezicht schijnt.Jiet geene aangename bezigheid te zijn, al die cijfers te lezen. Toch loont hel wel de moeite, ze aandachtig na te gaan, en te vergelijken met die van vroegere jaren. Op 1 Januarij 1886 waren er 4872 Spaarbankboekjes in omloop, waarop te zamen ƒ778.155.92 was ingeschreven. In de eerste helft des jaars verminderde hel getal boekjes met 26 en het ingeschreven kapitaal met 4455.32. In de tweede helft nam het kapi taal nog meer af, namelijk met ƒ6971.85, doch groeide het getal boekjes weer met 13 aan, zoodal op 31 December 4859 boekjes in omloop waren, met een gezamenlijk kapitaal van ƒ766.728.75. De vermindering van het in de Spaarbank belegde kapitaal spruit uit sluitend voort uit het terugbetalen van vele grootere inlagen. Het getal der boekjes waarop ƒ50 of meer is ingeschreven, verminderde in den loop des jaars van 2631 lot 2560, dus met 71. Daarentegen groeide het getal klei nere inlagen van 2241 aan tot 2299, en vermeerderde dus met 58. In verband daarmede daalde het gemiddeld bedrag der inlagen van 159.72 tot ƒ157.79. Dit is geheel in overeenstemming met hetgeen reeds meermalen is opgemerkt, dat de Spaarbank in de laatste jaren, hoewel zich niet zoo sterk uitbrei dende als vroeger wel het geval was, meer en meer beantwoordt aan haar doel, namelijk de bewaring van eigenlijke spaarpenningen. Er werden 5754 posten ingebragt, tot een bedrag van ƒ154.094.115. Hiervan waren 334 posten van minder dan ƒ1, 2523 van 1 lot ƒ10, 2558 van ƒ10 tol 100 en 339 van ƒ100 of meer. Uitbetaald werd 183.349.915 in 3087 posten, van welke 2260 van niet meer dan ƒ25, 461 van ƒ25 tot 100, 318 van ƒ100 tot ƒ500 en 48 van meer dan ƒ500. De laatste 48 posten alleen maakten een bedrag uil van ƒ48.084. De lage stand der geldmarkt veroorzaakte dal de belegging van 't kapitaal weinig meer dan 2'/i rente opleverde. Toch werd op de rekeningen der deelhebbers nog ƒ17.828.63 aan rente bijgeschreven. De reserve, die op het einde van 1885 37.044.76 bedroeg, vermeerderde door eigen rente en door toevoeging van een niet te verdeelen overschot van de behaalde zuivere winst, met ƒ2437.90, en bedroeg alzoo op 31 December 1886 ƒ39.482.72. Herhaaldelijk is reeds de vraag gesteld, of niet de minder sterke vooruit gang der Spaarbank in de laatste jaren moet worden toegeschreven aan de oprigting der Stuivers-Spaarbank van den Volksbond in 1880 en vooral aan de in 1881 geopende Rijks-postspaarbank. Om op die vraag, voor zooveel mogelijk, eenig antwoord te kunnen geven, is een onderzoek ingesteld naar de werking der verschillende spaargelegenheden te Haarlem in de beide opvolgende zesjarige tijdvakken 18751880 en 18811886. De uitkomsten van dat onderzoek zijn hoofdzakelijk vervat in hel volgende merkwaardige staatje. T T Saldo yoor elke Totaal Jaar. Spaarbank. Ingebragt. Uitbetaald. Spaarbank. Saldo. 1875 Nuts Spb. 183437-87 60432.04s 73005.82s 1876 - - 146009.03 85950.07 60058.96 1877 - - 146031.33' - 108910.03' 37121.30 1878 - - 148422.22s 118793.67 - 29628.55s 1879 - - 170170.38 131340.30 38830.08 1880 - 187946.39 152369.29s 35577.09s; nq. Stuiv. Spb. 3600.- - 1000.— - 2600.— i 001 "•ui' Totaal.935617.23 658796.41'ƒ276821.81' 1881 Nuts Spb. 197147.34' f 161500.19' 35647.15 1 R. post Spb. 10307.19 - 1231.63 9075.56 46758.61 Stuiv. Spb. 6228.57 - 4192.67 2035.90 J 1882 Nuta Spb. 184887.37' - 189211.11' -4333.74 I It. post Spb. - 18722.68 7994.52 10728.16 6554.08 Stuiv. Spb. - 6850.93 - 6701.27 - 149.66 1883 lluts Spb. 179478.51' 176743.25 - 3736.26'j R. post Spb. - 28013.96' 14999.79 13014.17'J 18765.48 Stuiv. Spb. 7409.79 - 5393.76 2016.04 1 1884 Nuts Spb. 169447.32' - 167984.92 1462.40'i R. post Spb. - 43262.07 - 21645.68 - 21606.49 23490.65' Stuiv. Spb. - 7129.17 - 6707.41 - 421.76 1885 Nuts Spb. - 176113.48' 190688.68' 149S&. 151 R. post Spb. 59337.61 34013.87 - 25323.74 10325.23 Stuiv. Spb. - 7779.90 8203.26 423.36 J 1880 Nuts Spb. 154094.11' 183349.91' —-29255 SO. R. post Spb. 85219.67 - 51229.97 - 33989.70 7903.20' Stuiv. Spb. - 13520.88 10351.57' - 3169.30') Totaal Nuts Spb./LÖ61168.16 1.068478.03 7309.S? 11. post Spb...» 244853.18' - 131115.36 113737.82' Stuiv. Spb.- 48919.24 41549.93' 7369.30' Algem. Totaalƒ1.354940.68' ƒ1.241143.32' ƒ113797.26 Laat ons nu eens zien, wat er uit deze cijfers valt te leeren. Het jaar 1875 was voor de Nuts-spaarbank een jaar van zoo grooten bloei, als zij vroeger of later tot nog toe nooit heeft beleefd. In dat jaar werd er ruim ƒ73.000 meer ingebragt dan terugbetaald. In de volgende jaren, tot 1879 toe, verminderde de aanwas van het kapitaal aanmerkelijk, namelijk tot ƒ29.628.555 in 1878. Noch Stuivers- spaarbank noch Rijks-postepaarbank waren hierbij in 't spel, want die be stonden toen nog niet. En het jaar 1879 leverde weer een grooter saldo op dan 't vorig jaar, immers van ƒ38.830.08. In 1880 werd de Stuivers-spaarbank opgerigt. En beide spaarbanken te samen hadden toen nog iets minder overschot, dan de Nuts-spaarbank alleen in 1879 had gehad. Dal het saldo van deze in 1880 ruim ƒ3000 lager was dan dat van het vorig jaar, kan dus onmogelijk worden toege schreven aan concurrentie van de Stuivers-spaarbank, die op het einde des jaars slechts ƒ2600 meer had ontvangen dan uitbetaald. Dat de opening der Rijks-postspaarbank in 1881 al evenmin van merkbaren invloed op de Nuts-spaarbank is geweest, blijkt duidelijk uit de cijfers van dat jaar. Want terwijl de Rijks-postspaarbank toen een saldo overhield van ruim ƒ9000 en de Stuivers-spaarbank een van ruim ƒ2000, was dat van de Nuts-spaarbank niet lager, maar zelfs nog een weinig hooger dan dat van 't vorig jaar, namelijk ƒ35.647.15. Van 1881 at stijgen de saldo's dar Rijk-spostspaarbank regelmatig van jaar tot jaar, gelijk van eene jeugdige en voor nog onberekenbaar groote ontwikkeling vatbare instelling raogt worden verwacnt. De beide andere spaarbanken leverden zeer wisselende uitkomsten op. Met den grooten vooruitgang der Nuts-spaarbank was het voorloopig gedaan. Maar dat zulks niet aan de concurrentie der zuster-instellingen is toe te schrijven blijkt duidelijk uit de opgegeven cijfers. Immers, behalve in 1881 alleen, bereikte het saldo der drie instellingen te zamen, bij lange na het bedrag niet, dat de Nuts-spaarbank alleen in 't voorafgaand zesjarig tijdvak van jaar tot jaar had aangewonnen. Deze ging in de jaren 187580 vooruit met een bedrag van 274.621.815, in 1881—86 verkregen de drie instel lingen te zamen geen hooger saldo dan van ƒ113.797.26 Dat de oprigting van Stuivers-spaarbank en Rijks-postspaarbank geen afbreuk heelt gedaan aan hel gebruik dat van de Nuts-spaarbank wordt ge maakt, is voorts duidelijk te zien uit de opgaven der ingebragte sommen. In 188186 werd er doorgaans nog meer ingebragt dan in 187580. De geheele inbreng in de laatst verloopen 6 jaren was nog bijna ƒ130.000 hooger dan in het aan de oprigting der Rijks-postspaarbank voorafgaand zesjarig tijdvak. Dat de vroeger waargenomen sterke vooruitgang van hel kapitaal der Nuts-spaarbank sedert 1881 heeft opgehouden, moet uitsluitend worden toegeschreven aan hel stijgen van 't bedrag der terugbetalingen. En daarvoor kunnen verschillende redenen beslaan. Vooreerst ligt het in den aard der zaak, dat, naarmate de omvang eener Spaarbank grooter is, het bedrag der terugbetalingen evenzeer hooger zal zijn als dat der inlagen. Van jaar tol jaar ziet men bij de Nuts-Spaarbank de cijfers van inbreng en terugbetaling beide, hooger of lager worden, wel niet in gelijke mate, maar in dezelfde rigting. Bij het toenemen der inlagen in de Rijks-postspaarbank stijgen ook de terugbetalingen. En wel in sterker matenaar gelang die instelling ouder wordt en in omvang toeneemt want meer en meer worden terugbetalingen gedaan van reeds in vorige jaren ingelegde en door toevoeging van rente vergroote sommen. Tegen ƒ100 welke werden ingebragt, werden in de jaren 188186 achtereenvol gens terugbetaald ƒ11.95, f 42.70, 53.54f 50.05 57.32 en ƒ60.12. In de tweede plaats,heeft waarschijnlijk de verlaging der rente van de Nuts-spaarbank aanleiding gegeven tot hel daaruit terugnemen van eenige der grootste inlagenwaarvoor de eigenaars welligt elders eene meer voor- deelige belegging wistenje vinden. Is dit zoo, dan k het een gunstig ver schijnsel. Wie door handel of industrie een door spaarzaamheid verzameld klein kapitaal rnet vrucht weet aan te wenden, laat het niet in de Spaarbank rusten. Dat daarin veel wordt ingebragt is een goed teeken, maar dat het er in blijft liggen wanneer het is aangegroeid tot een eenigzins noemens waardig bedrag, toont een gebrek aan öf van kennis óf van gelegenheid om er een voordeeliger gebruik van te maken. Maar eindelijk kan het hoog bedrag, en vooral het groot getal van terugbetalingen, bepaaldelijk wanneer daarin vele kleine sommen zijn be grepen wijzen op hel bestaan van min gunstige maatschappelijke toestanden, hetzij werkelijk de nood dringe om de spaarpot aan te spreken, hetzij de kracht vermindere om zich, ter wille van de toekomst, eenige opoffering van oogenblikkelijk genot te getroosten. Welke van die beide omstandigheden hier den doorslag geeft willen wij in het midden laten. Doch zeker is het dat het terugnemen van klei ne sommen uil de Spaarbank in den laatsten tijd toeneemt en bepaaldelijk in het laatste jaar zich veel meer heeft voorgedaan dan vroeger. Yan de uit de Nuts-spaarbank uitbetaalde posten waren toch: 1881 1882 1883 van hoogstens 251982 van meer dan 25763 Totaal 2745 1857 831 2688 1937 835 2772 1884 2076 804 2880 1885 2048 2981 1886 2260 827 3087 Men ziet hieruit dat de vermeerdering van het getal der uitbetaalde posten bijna alleen veroorzaakt wordt door toenemende uitbetaling van klei ne sommen. Duidelijk valt dit in het oog bij vergelijking tusschen de jaren 1882 en 1886. Nog doet zich een ander verschijnsel voor dat, bij vergelijking dei- beide zesjarige tijdvakken (1875—80 en 188186), op teruggang wijst. Dit doet zich voor in de getallen der Spaarbankboekjes, die bij het begin en op het einde van elk tijdvak in omloop waren. Bij den aanvang van 1875 telde de Nuts-spaarbank 2185 deelhebbers rekeningen. Op het einde van 1880 waren er 4077, of 1892 meer. De toename bedroeg dus in die zes jaren ruim 86 percent. In het volgend zesjarig tijdvak won de Nuts-spaarbank bijna 800 inleg gers. De Stuivers-Spaarbank verkreeg er nagenoeg even veel en de Rijks postspaarbank omstreeks 1100. De geheele vermeerdering kan alzoo op 2700 worden gesteld. Zij is nu wel grooter dan in 't vorig tijdvak, doch relatief geringer, immers slechts 66 percent. En bedenkt men nu dat de bevolking van Haarlem sterk is toegenomen, en dat, deels door de oprigting der Stuivers-spaarbank, maar bovenal door

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1887 | | pagina 5