LIEFDE EN PLICHT. die van de Rijks-postspaarbank, wier kantoren dagelijks vele uren achtereen openslaan, de gelegenheid tot het inbrengen van spaarpenuingen veelgroo- ter en veel gemakkelijker geworden is dan zij vroeger was, dan mag hel bedroevend worden genoemd dat van die gelegenheid niet een veel ruimer gebruik is gemaakt dan het geval blijkt te zijn, en dat het getal der in omloop zijnde Spaarbankboekjes niet véél meer is toegenomen. Aan hel slot onzer beschouwingen willen wij nog een oogenblik ver wijlen bij een onderdeel van de Nul-spaarbank, namelijk de Schoolspaarbank. In de geheele beschaafde wereld heeft deze voortreffelijke instelling, als een der beste middelen tot volksopvoeding, binnen betrekkelijk korten tijd het burgerregt verkregen. Philanthropen en paedagogen wedijveren in be langstellende werkzaamheid voor hare verspreiding. De Schoolspaarbank behoort elders tot het programma der Volksschool, en zij aan wier krachtig streven dit is Ie danken, hebben zich in en buiten hun Vaderland een grooten naam veroverd. Slechts in Nederland heeft de wetgever zich de schoolspaarbank nog niet aangetrokken. Hebben wij er ons over te beklagen? Verre vandaar. Laat ons terugzien op de spaarbanken in het algemeen. Elders vinden wij daarover wetten en reglementen in overvloed. Ten onzent niet. Toch was ons Vaderland een der eerste rijken waar het spaarbankwezen zich ontwikkelde, zonder drang van de Regering, maar alleen door de kracht en energie van het volk zelf. De Departementen der Maatschappij tol Nut van 't Algemeen gaven den eersten sloot. Weldra volgden anderen. Wijsselijk onthield zich het Rijksbestuur van elke inmenging, totdat het zelf handelend optrad door elk postkantoor in den lande lol spaarbank te maken. En wijsselijk bleef het zich toen ook onthouden van bemoeizucht met de depar tementale en andere particuliere spaarbanken, waarin destijds het is nu reeds zes jaar geleden veertig millioen gulden aan spaarpenningen waren verzameld. En die particuliere spaarbanken bloeien en groeien nog altijd door, naast de Rijks-postspaarbank, als heerlijke voorbeelden van wat de vrijheid vermag. En nu de schoolspaarbank. Reeds betreedt zij denzelfden weg van vrije ontwikkeling. Nederland mag er trotsch op zijn dal het de bakermat der schoolspaar bank is. Doch terwijl de namen van hen die haar in Frankrijk in Italië en elders hebben ingevoerd, de gansche wereld door met eere worden genoemd, denkt niemand meer aan den eigenlijken uilvinder, den eenvou- digen hoofdonderwijzer aan de armenschool der Ned. Herv. Gemeente te 's Gravenhage, die in 1847 voor het eerst de gelegenheid tol sparen aan zijne school openstelde. Laat ons niet ondankbaar zijnen den naam van J. P. SCHABERG in eere houden. Meer in hel openbaar zou weldra de Gentsche Hoogleeraar LAURENT de schoolspaarbank aanprijzen. En hij mogt het geluk makenzijne denkbeelden weldra in wijder kring verspreid te zien. Als ter sluiks is later de schoolspaarbank bij ons te lande doorgedron gen. Eerst kort geleden kwam het aan 't licht dat ze meer voortgang had gemaakt dan menigeen zou hebben gedacht. En zij wint veld, niet uit kracht van wettelijken dwang, maar uit overtuiging. Wie er uit vrees voor't onbekende bezwaren tegen inbragtcnmoesten deze, bij nadere kennismaking, laten varen en gingen tot de ijverigste voorstanders behooren. Zoo ging het o. a., om van andere plaatsen niet te spreken, te Rotterdam waar de Nuts-spaar- bank eene voor de onderwijzers hoogst geriefelijke inrigting voor het sparen op school in het leven riep, van welke al meer en meer, geheel vrijwillig, thans reeds door de hoofden van veertig scholen wordt gebruik gemaakt. Te Haarlem is de schoolspaarbank op ongeveer gelijken voel ingerigt als te Rotterdam, doch eerst nadat zij reeds, na bespreking van het onder werp in eene Departements-Vergadering, door het hoofd van eene onzer openbare scholen, bij wijze van proef, was ingevoerd. Sedert Julij 1880 belast het bestuur der Spaarbank zich met de zorg voor de administratie en boekhouding, wanneer slechts het hoofd der school en bij diens ont stentenis, één der onderwijzers eenige belangstellende medewerking wil verleenen. De inrigting is thans op twee scholen in werking. Op 31 December j. 1. telde zij 160 spaarders, met een gezaraenlijken inleg van f\089.68, of gemiddeld /'6.81 per hoofd. Met aandrang meenen wij de hoofden der overige scholen in deze gemeente te mogen uitnoodigen, van de inrichting en werking dezer school spaarbank kennis te nemen. Het bestuur dec Nuls-spaarbank is bereid, niet alleen tot het geven van inlichtingenmaar ook om inzage te geven van de geheele administratie der schoolspaarbank, die ook door (iet gemeente bestuur wordt gewaardeerd en gesteund. Naar het Engelsch van M. E. Braddon. 33) Bij het kwikzilver, dat door zijne ade ren vloeide vergeleken, was het. bloed van Edgar Turchill een vocht dat meer naar het plantaardige overheldeiets waterigs, zooals uit een raap of kool vloeitals die door de keukenmeid opengesneden wordt. En toch had de man gevoelen wel zoo diep kon hij voelendal Gerald werkelijk innig medelijden met hem had. „Wees nu niet zoo terneêr geslagen, oude jongen," zeide hij, zijn hand vriendelijk op Turchill's schouder leggende terwijl zij zeei langzaam op en neer wandelden. „Geloof maar gerust dal alles met der lijd in orde komt. Zij is eene ondeugende kleine heks; maar zij zal langzamerhand liefde voor u gevoelen, als gij maar geduld hebt." „Ik zou zoo lang op haar willen wachten als Jacob op Rachel gewacht heeft, als ik maar zeker was dat ik haar kreeg," zeide Edgar daarop; „maar ik vrees, dat er geen de minste kans voor is. Als zij mij verachtte; als alleen mijn aanblik haar teeds hinderde; dan kon er eenige hoop zijn. Maar zij mag mij gaarne, houdt zelfs van mij. Indien gij eens wist hoe lief zij van 't voorjaar voordal gij terug waart, voor mij was toen toonde zij geen humeur in den lijd dat ik haar leerde roeien hoe zij dan, in het schuitenhuis water kookte voor de thee, en „Jadat was heel vriendelijk van baar," viel Gerald hem min of meer ongeduldig in de rede, want diezelfde geschiedenis van de ontbijtpartijljes in bet schuitenhuis had hij al zoo dikwijls moeten aanhooren. „Indien zij minder vriendelijk was dan zou ik meer hoop hebben vervolgde Edgar. ,,Ik denk dat ik maar weg zal gaan, bet land uit dan zie ik althans haar fief gezichtje niet. Ik denk er hard over om naar Indië te gaan en daar op grof wild te jagen." „En wilde varkens spietsen? een vreemdsoortig geneesmiddel voor een hartkwaal. Neen mijn vriend blijf stil 't huis en wacht je lijd al. Dal is je spel." „Na dezen avondzoude ik haar nooit meer in hel gelaat kunnen zien," zeide Edgar. „Onzin, kerel! Behandel deze ca- pricieuse heks zoo koel alsof er nooit een woord over liefde en wanhoop door u gesproken is. Laat zij denken, dat uwe verklaring van heden avond hel gevolg van een stevig glas wijn was niets dan een sentimenteele uitbarsting na een goed diner. Kijk haar ferm in 't gelaat, voor den drommelAls gij verstandig handelt, dan kan het best zijn dat zij, voor dat zij zes maanden ouder is, u niet zal durven aanzien. Gij hebt haar door uwe vleierij en toegevendheid bedor ven. Geef haar een beetje van uw ruwe zijde te zien. Zij zegt, dat zij u lief heeft als een broeder, niet waar? welnu behandel haar dan met broeder lijke onbeleefdheid broederlijke on verschilligheid. Wijs haar plompweg in haar gezicht op hare fouten en dwaas heden even alsof gij werkelijk haar broeder waart. Zoodra zij ziet dat gij hel best buiten haar stellen kunt, dan zal zij hard vei langen naar de vroegere aanbidding." „Ik heb haar veel te lief, om haar zoo valsch te behandelenzeide Edgar. „Gekheid! gelooft gij dan niet dal Petruchio heel veel van Kate hield Hij wist dat er slechts één middel bestond, om zijn schoone heks te temmen, en hij maakte gebruik van het verstand dat hij van den Almachti ge ontvangen had." „Ik kan tegenover haar die cotnedie niet spelen, in hel eerste bedrijf reeds zou zij mij dadelijk doorgronden." Zij spraken nog lang over het zelfde onderwerp, het van alle kanten beschouwende, maar steeds tot het zelfde resultaat komende, terwijl de maan al hooger en hooger aan den wolkeloozen blauwen hemel rees, maar ten laatste erkende Edgar dat het ook eigenlijk dwaas zou zijn om zijn boerderij te verlaten voordat de oogst binnen was, of zijn moeder, voordat zij haar jaarlijksch uitstapje naar de zeekust gemaakt had, of zich met geweld los te rukken van zijn geboorte grond in de dwaze hoop van daardoor zijn leed te zullen vergeten. Hij had reeds vroeger verandering van lucht geprobeerd, maar het had hoegenaamd niets geholpen; en nu was de wond zooveel dieper. Een geheel leven in den vreemde doorgebracht, zou hem nog niet genezen. Ten laatste stemde Edgar er, diep ter neder geslagen, in toe, om naar huis terug te gaan, die woning die hij nog zoo weinige uren te voren vol hoop en vreugde verlaten had. Zij vonden de drie dames in de keu rige ouderwelsche salon, die door een dozijn waskaarsen in candelabres aaD de muren zacht verlicht was. Iets zoo moderns als een moderateurlainp was op Hawksyard niet te vinden. Mevrouw Turchill sprak met de gewone overdrijving over al de gebre ken harer dienstboden, die hoewel reeds lang bij haar in dienst, en on eindig beter dan de meiden en knechts die hij anderen dienden, toch ook slechts menschen waren en over wier gebreken dus wijd en breed kon worden uitgemeten. Madoline luisterde uit beleefdheid en sprak van tijd lot tijd ook een enkel woord, hetgeen eigenlijk geheel onnoodig was, daar de alleenspraak van Mevrouw Turchill over haar meest geliefkoosd onderwerp, dat der dienstboden, even goed zoude zijn doorgegaan. Daphne, uitgeput, door de vermoeienissen van den dag was in een groole stoel in slaap gevallen. Gerald Goring, dacht op dat oogen blik aan hunne ontmoeting te Fon- tainebleau, toen hij zich zelf diets gemaakt had, Daphne slapende een heel gewoon dagelijks persoontje zoude zijn; en toen hij haar dezen avond slui merend in diegroote stoel zag zitten, moest hij erkennen, dat zij, zelfs slapen de, er beminnelijk uitzag. Misschien was hel door het schijnsel van de was kaarsen en de schaduwen, die de fijne trekken van dat jeugdige gelaat zoo gunstig deden uitkomen, die zooveel uitdrukking gaf aan de fijn geteekende donkere wenkbrauwen en lange, neêr- geslagen wimpers. Het blonde haar, de bleek gele japon, het albaslwitte van haar lint, dat alies te zaraen,deedde geheele gestalte veel op een engel gelij ken. Zoo bleek; zoo zuiver; zoo boven aardse!). „Arme Edgar!" zuchtte Mijnheer Go- ring. „Hij is werkelijk te beklagen. Met hoeveel vuur zou ik dat meisje hebben kunnen beminnen, wanneer ik niet reeds een andere vergoodde. En hoe lief zou zij mij niet gehad hebben," dacht hij verder, daarbij denkende aan hun dwaas gesnap, en hoe gemakkelijk het hem toegeschenen had, om op het zoo gevoelige kind indruk te maken. „Ik vrees dat de thee koud is gewor den," zeide Mevrouw Turchill. „De heeren hebben zeker hun sigaar in den notenlaan gerookt niet waar?" liet gerammel van kopjes en schotel tjes, deed Daphne ontwaken, en zag zij Edgar, haar droevig en verwijtend aan ziende. Zij kon kalm slapen na hem den doodsteek te hebben gegeven. Er was in die onverschilligheid, een verfijnde wreedheid. Maat opeens dacht hij aan Gerald's raad, en trachtte het voorkomen aan te nemen van zich evenzeer op zijn gemak te gevoelen. „Ik zou wel willen wedden, dat moeder weder over de nieuwe melk meid heeft zitten klagen, en over de on dankbaarheid van de vorige, door te gaan trouwen," zeide hij. „Daardoor zijt gij zeker in slaap gevallen, niet waar Daphne „Ik was vermoeid. Wij hebben zoo'n langen dag gehad antwoordde zij langzaam. „Het rijtuig staal reeds een hall uur te wachten," zeide Madoline. „Mij dunkt wij moesten onze hoeden maar opzetten en dan goeden avond wen- schen." „Mijnheer Goring zal waarschijnlijk met u naar huis rijden, nietwaar?" zeide Mevrouw Turchill. „Ja, Mevrouw, ik.zal wel zorgen dat zij veilig en goed te huis komen. Ik blijf heden avond op South Hill om uit Sir Vernon's mond hel ver haal van het feest der vrijwilligers eens te hooren." Edgar die zoo even van levenslange zelfverbanning gesproken had, wensch- te gaarne de vierde plaats in het rijtuig in te nemen. De wandeling naar huis, tusschen middernacht en de ochtend schemering zoude heerlijk zijn. „Jaik zoude ook wel eens iets van dat pretje willen hooren," zeide hijmin of meer bedeesdmaar daarop Gerald aanziende zweeg hij. Hij geleide Daphne naar het rijtuig en hielp haarzich warm toe te stop pen, uiterlijk zeer kalm, maar in wendig in de hoogste mate opgewon den wenschte haar goeden avond zoo vroolijk en ongedwongendat zij zich toch wel een beetje verwonderde dat hij hare weigering zoo onverschil lig opnam. „Arme Edgar I" dacht zij terwijl zij door de schaduwrijke lanen reden „ik geloof dat het slechts eene oogen- blikkelijke opwelling was misschien was het de maneschijn die hem be vangen had. En toch scheen hij in vollen ernst en was ik wel bang dat ik hem beleedigd had door te lachen. Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE EB VEIN LOOBJE8, te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1887 | | pagina 6