LIEFDE EN PLICHT.
Naar het Engelsch van M. E. Bkalidon'.
34)
Maar, na op Madoline verliefd te zijn
geweest en mij lot vertrouwelinge te
hebben gemaakt van zijn verdriet,
was het toch in ieder geval wel wat
brutaal om mij nu te vragen. Maar,
hoe het ook zijhij is een goede
beste jongen, en het zoude mij spijlen
hem te hinderen."
Gedurende den geheelen weg naar
huis was zij stil; in een hoekje ge
doken scheen zij te slapen, en toch
sliep zij volstrekt niet. Zij luisterde
naar hel gesprek der verloofden over
hel verledene over dien lijddat zij
gescheiden waren geweest. Gerald
had een verhaal gedaan van een rit
op een muilezel in Zwitserland bij
een helderen maneschijn. Het was
geen halsbrekende klimpartij geweest,
slechts een reisje van Evian naar een
dorp aan den voet van de Dent
d'Oche, om van daar een vergezicht op
het Lemanmeei en zijne bekoorlijke
omstreken te hebben bij maneschijn
aan de eene zijde, de lange bergketen
van het Jura-gebergle en verder het
heldere water, met vele schilderachtig
liggende dorpen aan zijne oevers,
met hunne oude kerktorens, half in
het groene geboomte verborgenter
wijl een enkel vaartuigje met helder
witte zeilen, als een zwaluw over
het door de maan beschenen water
vloog.
,,IIoe heerlijk moet dat geweest
zijn," zeide Lina.
„,la het was heerlijk, er ontbrak
maar één zaak aan, en dat was, dat
gij niet bij mij waart."
„Dus hebt gij werkelijk naar mijn
bijzijn verlangd Gerald Als gij een
prachtig landschap voor u had, dacht
gij dan in vollen ernst dat ik naast
11 had moeten staan?"
„Eerlijk en opiechl; mijn betere helft
ontbrak; ik genoot maar half. Hoe dik
wijls heb ik niet in stilte gewenscht u bij
mij te zien."
„Ik hoor u zoo graag over uwe reizen
spreken, Gerald," zeide Lina. „Hebt gij
mij alles nu al verteld van uw wederva
ren in verre landen?"
„Voor zooverre hel der moeite waard
is, geloof ik dat ik ja kan zeggen," ant
woordde hij vroolijk met een onwille-
keurigen blik op Daphne, om te zien of
zij werkelijk sliep.
Geen enkele beweging was te zien.
Haar aangezicht had die buitengewone
bleekheid, die elk gelaat in den mane
schijn heeft. Het trol hem, die bleek
heid, zoo zoude zij er uitzien als zij
gestorven was. Die indruk was bij hem
sterk, onbekend als hij was, met wer
kelijk leed het kwam hem voor als
een spook in de toekomst.
Toen zij op South Hill waren aange
komen, wenschte Daphne hare zuster
en Mijnheer Goring kortat goeden
nacht, en ging dadelijk naar haar ka
mer. Zij had niet de minste reden om de
tehuiskomst haars vaders aftewachten;
hij zoude haar toch niets te vertellen
hebben, alleen zoude hij haar aanzien
met een blik, alsof hij vragen wilde,
wal zij hier eigenlijk deed. liet was
klokslag elf uur. Madoline en Gerald
wandelden voor het huis de groote
laan op en neêr in afwachting van hel
rijtuig van Warwick, en toen verleide
Mijnheer Goring aan zijn meisje hoe Ed
gar Turchiil door Daphne was afge
wezen. Madoline was diep bedroefd
toen zij dit hoorde. Zij had juist ge
dacht, dat haar zuster gelukkig met hem
zoude geweest zijn. Zij had zich voor
de toekomst al een heerlijke schildering
gemaakt; zij op Goring Abdy Daphne
op tlawksyard geen twaalf mijlen
afstand. En nu was die schoone hoop
vervlogen, Daphne had het oude rid
dergoed en den eigenaar afgewezen,
en dus vielen al haar luchtkasleelen
in het water en bleef er van die
heerlijke toekomst niets meer over
dan van een lala morgana in de
woestijn.
,,Ik meende dat zij veel van hem
hield," zeide Madoline, toen zij hel
geheele verhaal gehoord had..Zij heeft
hem aangemoedigd om hier te komen,
zij scheen altijd gelukkig in zijn bijzijn.
Den meesten tijd heeft zijsedert zij
van school kwam met hem doorge
bracht."
„Eerlijk gezegd, mijn lieveling,
geloof ik dat je bekoorlijke zusje een
verduivelde coquette is. Zij heeft Edgar
hel hoofd op hol gebracht, omdat zij
geen ander had om voor speelbal Ie
dienen."
,,Zeg dat niet, Gerald, want ik
ben overtuigd dal gij u vergist," zeide
Madoline ernstig. ..Daphne is oprecht
en eerlijk, zij beschouwt Edgar als
een aangenomen broeder. Ik heb dat
al lang gewetenmaar ik had gehoopt,
dat deze vriendschap door den tijd
tol liefde zoude rijpen. Wat coquelte-
rie betreft zij weet niet eens wat dat
is; zij is echt kinderlijk en on
schuldig."
,,'t Is mogelijkbeste meid. En
toch weet zij iemandzoo kinderlijk
als zij is, hel hoofd op hol te bren
gen beter dan de meest volleerde co
quette. Evenwel hoop ik dat Edgar
voel bij stuk zal houden en dit ondeu
gende katje zal wéten te temmen."
„Ik begrijp niet hoe het mogelijk
is dat zij hem niet bemintmom
pelde Madoline. „Hij is toch zoo
goed, zoo eerlijk, zoo flink, zoo
oprecht."
„Allemaal edele hoedanigheden die
wel door eene vrouw gewaardeerd
behoorden te worden. En toch leert
ons de geschiedenis van het mensch-
dorn, dat een man met al die goede
hoedanigheden niet de meest gewilde
bij het schoone geslacht is."
„Gerald," zeide Lina, „ik begin te
gelooven dat trots de oorzaak is van
Daphne's weigering."
„Waarom trots? Welke soort van
trots?"
„Zij heeft dikwijls, op verschillende
tijden gezinspeeld op hare armoede,
zich een bedelaarster noemende, half
in gekheid en half in ernstmaar
met eene bitterheid in haar slem die
mij pijnlijk aandeed. Misschien denkt
zij weldat aangezien Edgar rijk is
en zij geen fortuin bezit, zij hem niet
mag aannemen."
„Maar, mijn beste meisje, wat is
dat nu voor een bespottelijk denk
beeld!. Als een knappe jonge vrouw
aan den rijkdom van een man denkt
dan is het alleen omdat zij berekent,
wanneer zij met hem getrouwd is
dat zij dan meer mooie japonnen zal
hebben dan andere dames. Er is geen
sprake van verplichting. Zij is zoo
danig van hare waarde overtuigd en
van het geluk dat zij hem aangebracht
heelt, dal zij zijn geld verteert, als
iels dal zeer natuurlijk is."
„Ik geloof toch niet, dat Daphne
er zoo over denkt."
„Hoor eens lieveling, als zij uwe
volle zuster was, dan zoude ik het
met u eens zijn. Maar aangezien dat
niet het geval is weel ik niet waarom
ik haar beter zou achtendan hel
grootste deel der vrouwen."
„Gij zijl zeer rijkniet waar
Gerald
,,Ja, dal is zoo; ik zou al heel wat
dwaasheden moeten doen om het ver
mogen dat mijn vader mij heeft na
gelalen, te verteeren. Het zou natuur
lijk wel mogelijk zijn als ik mij in
andere kringen bewoog. Het verlies
van alles wat ik bezit zoude dan alleen
een kwestie zijn van zoo en zooveel
jaren, zoo en zooveel renpaarden. Maar
zoolang als ik leef zooals ik nu doe
dan is er weinig kans dat ik ooit ge
brek zal leeren kennen."
„Dat weel ik, beste jongenen ik
geloof ook niet dal gij mij om der
wille van mijn fortuin gekozen hebt,
is 't wel Gerald?"
„Meisjelief, ik wenschte dal op
onzen trouwdag een of andere oude
min of baker te voorschijn kwam
0111 te vertellen dat gij Lady Clare
niet zijt, opdat ik zou kunnen be
wijzen hoe weinig invloed rijkdom
en rang op mijne keuze hadden. Ik
geloof dal ik wel raden kan wal gij
zeggen wilt, Lina. Aangezien ik meer
geld heli dan wij te zamen, aan al
onze luimen toegevende, zullen kun
nen verteren, waarom zoudt gij uw
vermogen dan niet aan Daphne geven?"
„Beste Gerald, hoe goed van u
om zoo mijn wensch te radenIk
zou mijn erfdeelzoodra ik meerder
jarig beiizoo gaarne met mijn zus
ter deelen. Ik bedoelde niet om haar
alles te gevenwant de helft zal meer
dan genoeg zijn. Buitendien ben ik
zoo gewoon onafhankelijk te zijndal
ik moeielijk de gedachte zou kunnen
verdragen van door iemand, zelfs
door u onderhouden te worden. Wilt
gij met de notarissen spreken Gerald,
en eens informeeren op welke wijze
in die zaak het beste kan regelen?"
„Ja, engel; ik zal alles met de
mannen der wet in orde maken. Ik
geloofdal gij alles doen kunt wat
gij wilt zoodra gij meerderjarig zijl,
maar tot zoolang moet gij wachten."
„Ik vraag alleen dat gij u verze
kert dat hel gedaan kan worden
Gerald en dan kan ik hel aan Daphne
vertellen, opdat zij zich niet langer
als eene bedelares beschouwe, mis
schien zal dat invloed hebben op haar
gedrag tegenover Edgar."
,,'t Is mogelijk," antwoordde Ge
rald twijfelachtig, maar toch geloof
ik nietdat het er iets aan zal ver
anderen. Edgar moet zeil zijn spel
winnen."
De zusters waren den volgenden
morgen na het ontbijt in Madoline's
kamer alleen. Gerald was naar zijn
landgoed gereden om eens te zien
hoe het werk daar vorderde en ver
scheidene-zaken met zijn rentmeester
te behandelen. Daphne zat op het
balcon, niets doende, zooals dat haar
gewoonte was, maar lusteloos en er
ontevreden uitziendeiets dal bij haar
anders nooit voorkwam.
Edgar was er heden morgen niet,
en zij miste dus haar trouwe slaaf.
Misschien had hij wel plan nooit
weder op South Hill te komenen
in dat geval wist zij niet hoe zij kon
blijven leven.
„Daphne," begon Madoline ernstig.
„Ik heb iels gehoord dal mij erg spijt,
mij verwonderd en leed doet. Men
heeft mij verleid dat Edgar u gisteren
avond gevraagd heeft en dat gij hem
afgewezen hebt."
„Heelt hij u dat per telegram be
richt?" vroeg Daphne gloeiend rood
wordende. „Anders begrijp ik niet,
hoe gij daar aan komt."
„Dat doet er ook niets toe, hoe
ik het weet, zusje. Maar het is zoo,
niet waar?"
„Nu ja, het is zoo. Maar ik vind
het heel slecht van hem er met u
over te spreken," antwoordde Daphne
toornig.
„Hij heeft het mij niet verteld,
het was Geralddie heel toevallig het
einde van uw gesprek met Edgar
hoorde, en die
„Wall heelt hijerzich meê bemoeid?"
riep Daphne nog driftiger wordende
„het is meer dan onbeschaamd om
zich met mijn zaken te bemoeien."
Daphne! is dal nu een loon om over
mijn aanstaanden echtgenoot en dus
uw toekoinsligen broeder te spreken
„Hij heeft geen recht om mij voor-
teschrijven wie ik moet aannemen
en wie niet. Wat gaal hem dat aan
„Het is volstrekt zijne bedoeling
niet, u de wet te willen voorschrij
ven, maar hij stelt er veel belang in dat
mijn zusje gelukkig zal worden en
wat hij daartoe kan bijbrengen zal
hij zeker doen."
„Hoe kan hij welen wat mij ge-
lukitig zal maken en wat niet? meent
hij misschien dat ik een ongelukkig
Franseh meisje benvoor wien men
een echlgenool uitzoekt, terwijl hel
slachtoffer zelT in een klooster is op
gesloten?"
„Hij meende even als ik dal
gij bepaald van zoo'n door en door
goede jongen als Edgar is, moest
houdeniemand die u zoo genegen is,
zoo onzelfzuchtig; zulk een braai zoon."
„Wat heb ik met zijne deugden te
maken Ik geef niets om hem, alleen
beschouw ik hem als een goedhartig
schepsel, die alles doen wil wat ik
hem vraag, en die goed genoeg is
om een partij biljart of een ander
spelletje met mij te spelenals ik
het verlang. Hij moest zich in 't ge
heel niet heleedigd gevoelen, dat ik
hem afgewezen heb. Wie het ook zijn
moge, ik zou niemand aannemen.
Ik zal nooit trouwen."
„En dal waarom niet, Daphne?"
„Wat zal ik u daarop antwoorden;
ik geloofdat ik lievermijn eigen weg jie-
wandel, en niet graag een meester
zoude hebben."
„Daphne, er is iets in uw toon dat
mij verschrikt. Het is zoo onnatuurlijk
bij een meisje van uwe leeftijd. Toen
gij te Asniéres waart hebt gij toen ie
mand ontmoet maar gij waart nog
zoo jong, dat hel eigenlijk dom van mij
is, u zulk een vraag te doen maar
was er iemand te Asniéres, dien
„Dien ik beminde? neen zusjelief, die
was er niel, Madama Tolmache was
zeer voorzichtig in de keuze harer on
derwijzers, en ik geloof niet dat het
meest romantiesche schoolmeisje, al
had zij ook nog zooveel romans gelezen
er ooit toe gekomen zou zijn om op een
van hen verliefd te worden."
„Ik begrijp u niet, Daphne. En toch
blijf ik gelooven dat gij u, als de vrouw
van Edgar Turchiil, gelukkig zoudt
gevoelen. Hoe prettig zoude het niet
voor ons zijn, zoo dicht bij elkander te
wonen."
„Daar hebt gij gelijk in, en in ieder
geval zoude hel voor mij veel prettiger
zijn op Hawksyard te wonen dan op
South Hill te blijven, als gij vertrokken
zijt. En toch heb ik te veel eerbied
voor mijzelf dan dat ik wederliefde te
genover Edgar zou willen huichelen."
„Ik heb er eens over nagedacht of
misschien van uwe zijde niet eenige
misplaatste irots, tusschen u en Edgar
staat."
En toen vertelde zij, stamelend
haar zuster, hoe zij plan had haar ver
mogen te verdeelen.
„Wat zegt gij daar?" riep Daphne,
bleek wordende, „zijn geld aannemen?
Geen dubbeltje. Spreek daar nooit meer
over denk er nooit meer aan."
„Wiens geld, meisjelief? Het behoort
mij, en mij alleen. Ik alleen heb het
recht er over te beschikken."
„Zoudt gij dal doen, zonder er Mijn
heer Goring over te spreken, zonder
hem daartoe verlof te vragen?"
„Neen, dat zoude ik zeer zeker niet,
ik houd veel te veel van hem om iets
buiten hem om te doen, maar ik ben
overtuigd, Daphne, dat hij mijn plan
volkomen goedkeuren zou."
„Gij zijl wel goed hij is erg edel
moedig maar ik zal er nooit in
toestemmen een dubbeltje van uw for
tuin aantenemen. Blijf even goed voor
mij als gij tot heden waart; gij moogt
mij handschoenen, van tijd tot tijd een
japonnetje en ook zakgeld geven, zoo
lang als gij Miss Lawford zijl; maar
om iels van u aantenemen zoodra
gij Mevrouw Goring zult zijn, neen,
dat nooit. Zells nietindien geld mij
gelukkig kon makenhetgeen bui
tendien loch onmogelijk is," ant
woordde zij snikkende.
„Daphne, gevoelt gij u niet geluk
kig?" vioeg Lina, haar treurig aan
ziende. „Mijn lieveling, ik meende
nog al dat gij uitsluitend voorgenot
en vroolijkheid geboren waart. Het
kwam mij voor dal gij zoo gelukkig
met Edgar omgingt, dal ik zeker
dachtdat gij veel van hem hieldt."
Wordl vervolgd).
Gfodrukt bij DE EB VEN LOOSJES, te Haarlem.