LIEFDE EN PLICHT. Naar het Engelsch van M. E. Br addon. 40) „Terug raag komen Maar Edgar gij weet immers dat mijn vader u altijd gaarne ziet." „Het is heel vriendelijk van hem maar ik ben toch bang tot overlastte zijn. Ik kan niet helpen dat ik hier graag ben." Het is ons ons allen, aangenaam u hier te zien." Edgar dankte haar voor die woorden. Ilij was moedeloos geworden, en beschouwde zich zelf beneden het peil van andere mannen, sedert Daphne hem een blauwe scheen gegeven had, als een wezen nergens goed voor, dan om door anderen bespot en getrapt te worden. Ook bezorgde de gemakkelijke toon van Daphne hem geen rust. Zij had weder dat zusterlijke air aangenomen. Zij scheen te vergeten dal hij haar ooit gevraagd had, en was klaarblij kelijk geheel onbewusfuat hij om haar wegkwijnde. Waarom kon hij den dood of ten minste een zware ver wonding niet op de jacht vinden, zoo dat zij hem zou beklagen. Hij was boos op zijn paarden dat zij zoo goed sprongen en nooit zijn hals in gevaar brachten. Een zware val, een gebroken nekbeen, zouden haar on gevoelig hart misschien vermurven. En een man kon zeer goed oud worden al is zijn nekbeen een beetje be schadigd. „Maar ik vrees dat een nekbeen alleen, niet genoeg zal zijn," dacht Edgar. „Dat klinkt niet romantisch. Een gebroken arm in een doek hangende zou misschien beter helpen." Hij zou alles hebben willen lijden, alles willen wagen, om er zijn kans door te verbeteren. Hij zou trachten Daphne naar Hawksyard te lokken, door zijn verhalen omtrent de stallen, de honden en het gevogelte, maar alles te vergeefs. Zij had altijd een of ander voorwendsel om zijne uit- noodigingen, of die zijner moeder te ontduiken. Zij wilde zelfs niet eens met Lina meegaan wanneer die een bezoek aan Mevrouw Turchill bracht. Zij meende, dat Edgar de gewoonte had om hart en hand aantebieden aan iedere jonge dame die eene visite maakte. „Hij heeft zich dien avond dat wij daar gedineerd hebben, al heel be spottelijk aangesteld," zeide zij tot Lina. „Ik waag mij niet weder op zijn erfgoed, maar op onzijdig terrein heb ik niets tegen hem." „Zeg mij eens Daphne, is dat nu vriendelijk over hem spreken, terwijl gij toch weet dat hij het ernstig en eerlijk meende?" „Even ernstig en en eerlijk meende hij het vroeger met u. Zijn liefde kan niet zoo veranderlijk zijn." „En toch ben ik overtuigd dat hij het eerlijk met u meent," zeide Lina ernstig. Herfst ging over tot winter. Eiken nacht vroor het een beetje, en des morgens, als de mist optrok, was alles wit van rijp, maar het werd niet koud genoeg om het water in den kleinen vijver te doen bevriezen, of te beletten dat Lord Willoughby met zijne honden in 't veld ging. Daphne verlangde te vergeefs naar de gelegenheid, om schaatsen te rijden. Kerstmis was op South Hill geen vroolijke tijd. Sedert het overlijden zijner eerste vrouw had Sir Vernon Lawford zich zooveel mogelijk afge zonderd van de wereld, zonder den naam te willen hebben van ongast vrij te zijn. Er werd in stilte door Madolineveel voor de armen gedaan en de bedienden konden ook hun genoegens waarnemen; van de ou- derwetsche feestelijkheden was echter geen sprake meer. Mijnheer en Me vrouw Ferrers werden den eersten Kerstdag ten eten gevraa.gd. Tante Rhoda had er vast op gevekend uit- genoodigd te worden en bij voorbaat de invitatie reeds aangenomen, om zooals zij zeide de familieband op dien heiligen dag vaster aan te snoeren. Het sprak van zelf, dat Gerald zich op South Hill zoude bevinden waar hij trouwens meer was dan op Goring Abdy. Edgar had zoo somber over het vervelende van een Kerstdag op Hawksyard gesproken, dat Madoline uit medelijden verzocht had dal Me vrouw Turchill en haar zoon ook tot hel lamiliefeest zouden uitgenoodigd worden. „Dan wordt het een formeele partij," zeide Sir Vernon, toen zijn dochter hem om deze gunst vroeg, ,,en ik voel mij volstrekt niet sterk genoeg om eene partij bij te wonen." Dat" hij niet wel was, daar omtrent bestond geen twijfel. Gedurende de laatste jaren leed hij aan vlagen van zwaarmoedigheid, maar buitendien had hij een geheime kwaal, die hem ondermijnde. De bijna vrouwelijke, witte hand werd meer en meer door schijnend; de buitengewone eetlust werd steeds moeilijker te bevredigen zijn gang bij de wandeling op het terras werd al langzamerzijn mager gezicht dagelijks langer en de gebogen neus scherper. Een verborgen kwaal, min of meer door een Londensche specialiteit beschreven en volstrekt niet door zijn lijfarts begrepen, zou on- getwjjfeld het leven van den baron verkortenmaar zijn geest was zoo sterk en onveranderd, zijn uiterlijk zoo ernstig, zijn manieren zoo streng, dat het moeielijk te gelooven was dat de dood zijn stempel op hein gedrukt had. Alleen voor zijne oudste dochter behield hij dezelfde genegen heid en liefde, die hij haar altijd had toegedragen, voortdurend gevoed door de herinnering aan hare moeder, aan wie hij steeds met weemoed en ver eering dacht. „Maar vaderlief, het behoeft toch geen partij te zijn, door de Turchills. Edgar is immers hier geheel te huis, en zijne moeder is zoo stil en een voudig." „Vraag hen dan Lina, inviteer hen wanneer u dat eenig genoegen kan doen." „Ik houd het er voor dat Edgar er zeer mede ingenomen zal zijn. Hij zegt dat het op Hawksyard zoo erg ver velend is op Kerstmis." „Indien de menschen zich niet zoo'n dwaze voorstelling van de Kerstvreug de gemaakt hadden, dan zouden zij zich niet over verveling behoeven te be klagen," zeide Sir Vernon nog al scherp. „Dat begrip van ongebonden pretmakerij komt niet uit eenig gods dienstig gevoel. „Vrede op aarde, in de menschen een welbehagen," be- teekent geen pretmakerij en allerlei kinderachtige dwaasheid. Het is een overblijfsel uit de middeneeuwen dat zich aan de tegenwoordige maatschap pij als een klit vasthecht." „Het is toch een prettige gedachte dat familieleden en goede vrienden op dit heilige feest bijeenkomen," zeide Lina zachtmoedig. „Ja, dat is zoo, als familieleden bijeen kunnen zijn zonder voortdurend te twisten. Dat er met Kerstmis veel voor de armen gedaan wordt kan ik begrijpen en keur ik ook zeer goed, het is het middelpunt van den winter, en daarbij maakt de herinnering aan den oorsprong van het Kerstfeest, iedere gift dubbel schoon. Dat ook de kinderen met verlangen naar Kerstmis uitzien als naar een extra verjaardag, is te verstaan. Maar dat mannen en vrouwen van de wereld te zamen komen en dan beweren en verklaren meer van elkander te houden juist op dien dag dan op andere dagen is zoo onzinnig, dat ik het niet verdragen kan." Madoline schreef een vriendelijke invitatie aan Mevrouw Turchill, en gaf dat briefje des avonds ter bezor ging aan Edgar meè. „Het is heel vriendelijk van u," zeide hij treurig, toen zij hem den inhoud van het briefje had meege deeld, „maar ik ben bang, dat het niet helpen zal. Moeder heeft haar eigen begrippen omtrent Kerstmis, en ik geloof' dat niets in staat zou zijn haar op dien dag uit haar eigen eetkamer te jagen. Ik zal tête-a-tête met mijn goed oudje dineerenwij zullen tegen de oude eikenhouten wanden zitten staren, en beweren te genieten van de plumpudding, die be reid wordt volgens een speciaal recept dat zij van haar grootmoeder gekre gen heeft. Gedurende de laatste tien jaar heeft er een opmerkelijke over eenkomst geheerscht in het menu van ons middagmaal op Kerstfeest. Het is even plechtig als een offerande bij de Druiden. Ik zou mij haast kun nen voorstellenmoeder 's morgens bij het aanbreken van den dag het bosch te zien ingaan met een gou den sikkel om mistelgroen te snijden." Edgar had juist geoordeeld over het antwoord zijner moeder. Mevrouw Turchill schreef uiterst beleefd en met veel omhaal van woordendat, hoe aangenaam het voor haar en haar zoon ook zoude geweest zijn de ver- eerende invitatie te kunnen aannemen, zij op grond harer principes, tot haar spijt moest bedanken. Zij had op Kerstdag nog nimmer builen haar eigen huis gedineerd en zou dat ook nooit doen. Zij beschouwde het als een dag waarop families bij hun eigen haardvuur behoorden te zitten, enz. enz. enz. en teekende zich, met vriende lijke groeten, enz. „Hoe kan een familie van twee personen bij hun eigen haard zitten V zejde Edgar boos. „De oude schrijft klinkklaren onzin." „Wees maar niet mismoedig, Tur chill," zeide Gerald. „Misschien maakt gij met Kerstmis over een jaar wel een lamilie van drie personen uit, en het volgende jaar van vier en een jaar later van vijf, enz. Wie weet? De tijd brengt alles goeds," „Ik ben u even dankbaar, Mado line, alsof moeder het aangenomen had," zeide Edgar, de rede van zijn vriend onbeantwoord latende, hoewel hij over den inhoud er van bloosde. „Het zal vreeselijk vervelend zijn. Als moeder buitengewoon vroeg naar bed gaat dat doet zij somtijds met Kerstmis kon ik nog wel even over komen rijden, om om „Een flinke partij biljart te komen spelen," viel Gerald hem in derede. „Lina en ik hebben aangeleerd. Gij en Daphne behoeven ons nu niet meer dan vijf en twintig op de vijftig voor te geven." „Ik zal een gezadeld paard gereed laten staan. Moeder verlangt altijd dat ik haar eenige verzen uit een godsdienstig werk voorleesmaar ik schijn daar al heel weinig slag van te hebben, althans zij valt er altijd bij in slaap." „Lees dan bij deze gelegenheid nog vervelender dan anders," zeide Daphne, „en kom bij tijds over om een partij te spelen." „Slag ik om tien uur nog komen „Ik blijf ten minste tot twee uur op. Het is de eerste Kerstmis dat ik te huis ben, sedert ik de kinderka mer verliet. Wij moeten dit jaar eens een echte ouderwetsche Kerstmis vie ren, zooals in de tijden van Shakespeare, wij zullen een flinke Bowl klaarmaken, zooals de oude William die dronk,gebra den appelen drijvende in warmen wijn met suiker, nolenmuskaat en citroen of iets van dien aard. Ik zal eenige voorva derlijke recepten voor Spicer uitschrij ven. Kom zoo laat als gij wilt, Edgar. Papa gaat bepaald vroeg naar bed.Kerst mis zal op hem evengoed ais slaap middel werken, als op Mevrouw Tur chill; en de familie Ferrers vertrekt zoodra hij gaat rusten, en dan kun nen wij in de biljartkamer zooveel pret maken als wij willen want nie mand kan ons daar hooren." „Gij schijnt toebereidselen voor een echte nachtelijke slemppartij te maken voor een ware orgie zoo iets als het feest van Nero of het feest van Agrippa," zeide Gerald lachende om haar ernst. „Waarom zou men niet eens één maal in zijn leven vroolijk mogen zijn „Ja, waarom niet?" riep Gerald, Vogue la galère, Vergeet mij niet, en voganl la galère. Daar hebt gij een staaltje van oude Engelsche dichtkunst voor u mijn kleine aanbidster van Shakespeare." De Kerstdag was niet zonder vroo- lijkheid. Daphne, gewoonlijk zoo veran derlijk van humeur, door de plotselinge zwaarmoedige buien, die haar dikwijls overvielen periodes van depressie, welke door Sir Vernon, tante Rhoda en de vertrouwelijke kamenier van Madoline, juffrouw Mowser, voor niets dan gemaaktheid werden beschouwd was heden een en al zonneschijn. „Ik heb mijzelf voorgesteld van daag eens gelukkig te zijn," zeide zij aan het ontbijt; zij ontbeet alleen met Madoline in de de heldere vroolijke kamer, de tafel bedekt met allerlei winterbloemen en oud zilverwerk, terwijl een groot houtvuur in den haard brandde en lustig knetterde. „Zelfs al de koude, die mijn vader van zich afgeeft, zal mij niet doen bevriezen. Verleden jaar Kerstmis zat ik mijzelf te verbijten te Asnières, terwijl ik die lompe Dibb benijdde, wier familie haar over had laten komen, en hoopte dat zij zoo zeeziek zou zijn als een kat bij den overtocht van hel kanaal. Daar zat ik in die vervelende akelige schoolkamer met een stuk of zes meis jes wier tint veel van mahoniehout had uit Toulon, Toulouse en Carcassone; en nu ben ik te huis en bij u, en dus wil ik mij gelukkig gevoelen. Ontevre denheid zal mij op dezen dag niet plagen. En gij zult mijn bowl eens proeven niet waar Lina?" „Ja, lieve als het ten minste niet al te naar smaakt." Lina had aan haar zuster permissie gegeven allerlei proeven te nemen met middeneeuwsche recepten van spijzen en dranken, met medewerking van juffrouw Spicer, en dus had er menig consult plaats met aulhoriteiten in het vak Knight, Timbs en Washington Irving, en heerschte er groote drukte in de ruime provisie kamer en werden er veel potjes en pannetjes in de keuken op hel vuur gezet, met een verkwistend gebruik van citroenen en sherry, en specerijen, en gebraden appelen. Met het diner waaraan haar vader en de bewoners van de pastorie zouden deelnemen, durf de Daphne zich niet te bemoeien, maar zij had een echt Shakespeare's feest in het hoofd, in de biljartkamer te midder nacht als zij tante Rhoda maar kwijt konden raken, wier gevoel van welvoe- gelijkheid zoo sterk was, dat zij mis schien blijven zou totdat de beideheeren vertrokken waren. „Konden wij de oude Spicer maar overhalen om pour la convenara ce de pret bijtewonen," zeide Daphne. „Zij ziet er in haar zondagsche japon keurig uit. Zij zoude vriendelijk glim lachend naar ons zitten kijken totdat zij insliepen ons niet aangapen met een blik alsof zij meende dat wij rijp voor een gekkenhuis waren, zooals tante Rhoda gewoonlijk doel als wij eens vroolijk zijn." „Ik vrees dat gij het van avond toch met tante Rhoda zult moeten stellen, Daphne,"antwoordde Madoline. Wordl vervolgd). Gedrukt bij DE ERVEN LOOS J ES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1887 | | pagina 6