LIEFDE EN PLICHT.
„Ik ben blij dat gij er zoo over
denkt moedertje, maar ik zal van avond
niet meer dansen. Ik heb geen af
spraken of engagementen, voorna het
souper gemaakt, behalve met Daphne
en die is naar huis gegaan."
Naar het Engelsch van M. E. Braddon.
46)
„Neen, ik heb geen de minste
behoefte om naar beneden te gaan.
Indien Gerald er bepaald op gesteld
is dan zal ik na dezen dans gaan;
maar ik houd het er voor, dat ik,
als ik te huis ben van een dun bo
terhammetje en een kop thee meer
genot zal hebben dan van al dien
poespas hier beneden."
De dansers verdwenen langzamer
hand maar Gerald en Daphne gingen
nog steeds voort met op de langzame
maat der muziek te dansen. Zij dansten
zeer goed samenhoewel het voor het
eerst was. Nimmer had Mijnheer Go-
ring Daphne gevraagd om met hem
te dansen op die geïmproviseerde
danspartijtjes in de schemering op
South-Hill. Hij had zich steeds te
vreden gesteld met builen de deur
zijne cigarette te rookenhet aan
ziende terwijl Edgar en Daphne dan
sten, of misschien later een paar
kalme toertjes met Madoline te doen
op de maat van Daphne's pianospel.
Heden avond omvatte zijn arm voor
het eerst hare gestalte; haar goud
blond kopje rustte op zijn schouder.
Het kwam hem voor dat hij haar
nooit een hand gegeven had sedert
dien zomerdag te Fontainebleau, juist
anderhalf jaar geleden; toen zij bij
de prachtige beek gestaan hadden,
waaruit hun de karpers hongerig
aanstaardenwachtende op hun buit
sedert dien tijd waren zij ver van
elkander gescheiden geweestgeschei
den door een onpeilbaren afgrond;
en nu waren zij voor een oogenblik
éénvereenigddoor die wegslepende
melodie, namen hunne gedachten
denzelfden loop. Was het te verwon
deren dat Gerald Goringin dit
oogenblik alles vergat, behalve deze
jeugdige bloem, die hij in zijn armen
had dat hij zelfs zijne verloofde ver
gat, dat hij alleen leefde voor hel
oogenblik zooals vlinders zonder
verleden en met een toekomst, uit-
loopende op vernietiging? Naarmate
de dansers verdwenen, begon het
orkest langzamer te spelen, om met
een rallentando, te eindigen, terwijl
dit eene paar dansers geheel onbewust
in een kleinere kamer terecht kwa
men waar niemand was.
„Glaubs't du nicht?" zuchtte het
orkest, „Glaubs't du nicht? Ach
Liebchen Glaubs't du nicht? en bij
het einde der melodie boog Gerald
zich, en fluisterde haar iels in het
oor één woord, slechtsdat hem
ondanks zich zeiven ontsnapte. Maar
dit een woordbevatte de geheele
geschiedenis cener hartstochtelijke
liefde waartegen te vergeefsch gestre
den was. De muziek zweeg juist
toen het woord gesproken was, en
Daphne stond naast haar danser,
bleek als de dood."
„Breng mij, als'tu belieft, bij
mijne zuster terug."
Zonder een woord te spreken gaf
hij haar een arm, en zoo wandelden
zij langzaam door de menigte naar
het raam; maar voordat Madoline
plaats had kunnen maken, voor
Daphne om naast haar te zitten
waggelde het meisje, en zoude zeker
gevallen zijn als Edgar Turchill haar
niet in zijne armen had opgevangen.
„Zij bezwijmt!" riep hij angstig.
„Wat water cognac of wat
anders! Hij rukte het raam open,
Daphne steeds in zijn linker arm hou
dende. De koude nachtlucht woei naar
binnen, en deed hen huiveren. Daph
ne's witte lippen beefdenen de don
kere grijze oogen openden zich en
keken met verwilderde blikken rond,
toen zij naast Madoline, in een ge-
makkelijken stoel gelegd werd, ter
wijl haar zuster haar ondersteunde
en liefkoosde.
„Lieveling, gij hebt te veel gedanst.
Gij hebt u zelfs ©verspannen," zeide
Lina leeder, terwijl van alle zijden
reukfleschjes te voorschijn kwamen.
„Ja, de laatste dans was te veel,"
stamelde Daphne, bevende en koud,
in haars zusters armen. Maar ik ben
nu weder geheel beter Lina. Het heeft
niets te beduidende hitte van de zaal
heeft mij gehinderd."
„En gij zijt vermoeid, wij zullen
naar huis rijdenzoodra wij tante Khoda
kunnen vinden."
„Ik zal haar dadelijk gaan opzoeken,"
zeide Geralddie zonder iets te zeg
gen had toegeziengepijnigd dooi
de beschuldigingen yan zijn eigen
geweten.
Hij had gedacht aan de Julia van
Bousseau, en aan dien eersten kus
in het boschje dien noodlottigen
eersten kus het begin van al die
ellende.
„En dan mijn, zooveel engelach
tiger Julia zoo onschuldig,dacht
hij bij zichzelf, terwijl hij naar bene
den ging oin het prachtige fluweelen
kleed te zoeken, dal de gestalte van
Mevrouw Ferrers omsloot.
„God helpe mij, om uwe eerlijk
heid en reinheid te eerbiedigen!"
De koude winterwind kwam de
warme balzaal binnen, als een bode
uit de koudere wereld, en deed Daphne
spoedig bijkomen.
„Gij ziet nu wel, dal ik niet zoo
goed tegen dansen Kanals ik wel
gedacht had," zeide zij, zwakjes tegen
Edgar glimlachende.
„ik had nooit gedacht dal ik dui
zelig kon worden."
„Gij wilt nu zeker liever, hoe eer
hoe beter naar huisniet waar zusje
vroeg Madoline. „Gij hebt nu genoeg
van hel bal gehad."
„Meer dan genoeg."
„Wacht,ik zal uw mantel en shawls
van beneden halendat spaart u veel
moeite," zeide Edgar.
„Indien gij zoo vriendelijk zijn
wilt."
„Het is mij een genot. Geel mij
uw kaartje maar. Zevenennegentig.
Alles op één nummer onderstel ik?"
Hij haastte zichmaar had den ge-
heelen stroom van gasten legendie
van beneden weder naar de balzaal
gingen de jonge lui en jonge dames
the na behoorlijk gesoupeerd te heb
ben er op gesteld waren nog een
beetje te dansen. Toen hij met een
groot pak mantels en shawls op zijn
arm weder naar boven ging, vond
tnj Gerald en Mevrouw Ferrers met
de roodgerokle majoor steeds in dienst.
„Wal kan Dapnne daarmede be
doelen 0111 een dusdanige opschud
ding op haar eerste bal te maken?"
vroeg tante Rhodaalles behalve ge
slicht met die plotselinge oproeping
om naar huis te gaan, terwijl zij juist
zoo'n gezellig clubje had gevonden
om te babbelen, waaronder eene
gravin en twee baronnessen. „Maar
dat is juist iets voor haar."
„Er was hoegenaamd niets ge
maakts in de zaak," zeide Edgar
verontwaardigd;„zij was doodsbleek."
„Dan had zij wat minder moeten
dansen, ik begrijp ook niet waar dat
goed voor is. Ik verheug mij dat mijn
broeder niet hier wasom het te
zien."
„En ik geloof, dat Sir Vernon de
zen avond zooveel reden heeft gehad
om trotsch op zijn dochter te zijn
dat hij tiaar die ilauwte gaarne zoude
vergeven," zeide Edgar gloeiende van
verontwaai diging.
Daphne zag er, zooals zij daar in
een groolen met wit bont omzoomden
mantel, aan den arm van Edgar
langzaam door verschillende zalen
ging, erg bleek en afgemat uil, en werd
van alle kanten lastig gevallen door
tieeren, die haar verweten dat zij
haar woord om met hen te dansen
niet hield, en zoo vroeg vertrok.
„Hel spijt mij vreesehjkzeide zij
flauw glimlachende, „maar ik zal mijn
schuld heden over twee juar afdoen.
De engagementen blijven bestaan."
Misschien dat er op het eerstvol
gende bal te Stratfort-on-Avon nog
enkelen zullen zijn die zich de bleeke,
liefelijke, in het wit gekleede gestalte
zullen herinneren.
Vijf minuten later zaten de drie
dames in hun rijtuig, Mevrouw Fer
rers nog steeds grommende, terwijl
Edgar aan het portier staande, zijn
best deed Daphne zoo warm mogelijk
inlestoppen.
Juist toen hij het portier wilde
sluiten, greep Daphne zijn hand en
drukte die met warmte.
„Hoe goed zijt gij tochzeide zij
zachtjes, hem aanziende met een
paar oogen, die hem schooner toe
schenen, dan alle sterren aan het uit
spansel. „Hoe goed zijt gij, hoe eer
lijk en oprecht!"
Het was niets meer dan een wel
verdiende lofspraak, maar het trol
hem zoo diepdat hij niets, zelfs geen
enkel woord, kon antwoorden. Hij
kon alleen haar kleine hand in de
zijne drukken, en sloot toen het por
tier van het rijtuig met een slag,
alsof hij daardoor hel kloppen van
zijn eigen hart tot zwijgen wilde
brengen.
„Naar huis, koetsier," riep hij met
gesmoorde stem," een totaal nutteloos
bevelwant och koetsiernoch pal
frenier, noch paarden hadden hel
minste plan ergens anders heen te
gaan.
HOOFDSTUK XX.
„Voor lief of leed voor gezang
of voor dans."
Edgar ging naar de balzaal terug
zóó gelukkig dat alles hem rooskleu
rig voorkwam en het hem niet had
kunnen schelen indien alle gasten en
de muziekanten plotseling verdwenen
waren, en hem, des noods in donker,
alleen hadden gelaten met zijn ge
dachten. Dezen nacht was hij, een
en al illusie, de werkelijkheid bestond
niet voor hem. Hij leeide, hij dacht,
hij gevoelde; en zijn hart en hoold
waren vervuld met een enkele ge
dachte, en dal was Daphne. Niette
genstaande de Scholsche Drie juist
ruet groote geesldrilt gedanst werd,
kwam hem de balzaal zonder Daphne,
ledig en verlaten voor, en scheen alles
hein valsch en onecht toe. llij zag de
geblankette wangen, de valsche juwee-
len en al die kunstmatig aangebrachte
bekoorlijkhedenhetgeen hemzoo
lang zij er v\as, niet in het oog was
gevallen. Nu zij weg was, vond hij
alles erg vervelend, terwijl hij in
haar bijzijn zich zoo goed geamu
seerd had. Nu de kleine weg was,
was de ziel en geest van het leest
verdwenen. Alles was hem in hare
tegenwoordigheid zoo schoon voor
gekomen. Maar hoewel hij min of
meer genegen was om minachtend
op die menigte, waarin zij zich niet be
vond neêr te zienwas hij toch te ge
lukkig van hart, om niet vriendelijk te
gen iedereen te zijn. Het liefste wilde
hij die vroolijke en feestelijke vergade
ring verlatenmaar toen hij zijn moe
der met nog drie oude dames ineen
hoekje te zamen vondallen min ol
meer opgewonden en vroolijk na hel
gebruik van een goed glas wijn aan
net souper, stemde hij er in toe om
te blijven totdat Mevrouw Turchill
nog een paar dansen gezien had.
„ik kijk er zoo gaarne naar, Edgar,"
zeide zij, „hoewel ik den Hemel dank,
dat wij diezelfde manier van dansen
niet hadden 111 mijn tijd en ook dat
wij zulke nauwe japonnen niet droe
gen. Ik heb wel eens gelezen dal het,
ten tijde der Fransche revolutie, mode
was erg nauwe rokken met heele korte
lijfjes te dragen, en dat eenige der
deltigste dames uit dien tijd, zelfs zoo
ver gingen, van met geheel naakte
voeten en beenen te verschijnen, het
geen eigenlijk te schandelijk is om
over te vertellen. Alles wat ik er van
zeggen kan, is, dat ik hoop dat die
japonnen, die ik heden avond zie, geen
voorteeken zijn van een naderende
revolutie in Engeland, hoewel het mij
volstrekt niet zoude verwonderen.
Komaan Edgar, zoek een knap meisje
uit en laat mij u eens zien dansen.
Gij hebt goed aangeleerd sedert het
Hospitaalbal van het vorige jaar."
„Zoo, zoo, is de familie van South
Ilill al vertrokken. Nu als gij toch
niet meer danst, dan moesten wij ook
maar naar huis gaan," zeide Mevrouw
Turchill, bemerkende dat de meeste
der landedellieden stilletjes aftrokken,
en niet wenschende om alleen onder
die sladsmenschen te blijven."
Dus gaf Edgar, erg blijde van ie
kunnen ontsnappen, zijne moeder een
arm en geleidde haar naar de kleed
kamer, waar zij zich in een kostbaren,
hoewei wat ouderwetschen, pelsman
tel wikkelde, waardoor zij veel op
een wandelende hooischelf geleek.
Hoe gelukkig gevoelde hij zich op
de tehuisrit, door die lanen en land
wegen die naar Hawksyard leidden;
een heldere nacht, met ontelbare
sterren, die, wanneer zij langs de
rivier reden, levendig daarin weer
kaatsten.
„Is het geen prachtige nacht, moe
der?" zeide hij, en slechts een zacht
gesnork een gesnork getuigende
van het genot der rust na vermoeienis
was hoorbaar uit die ineengewik-
kelde massa bontwerk.
Hij was zoo goed als geheel alleen
en verheugd dat hij alleen was
alleen met het beeld zijner aangebe
dene en den helderen sterrenhemel
voor oogen.
Zij had hem vriendelijk toegespro
ken zij wilde hem gelukkiger maken
dan eenig man op aarde, want er
bestond slechts ééne Daphne. Zij moest
toch iets bedoeld hebben met die
lieve, vriendelijke woorden, met dien
lof die zij hem toegezwaaid had. On
gevraagd had zij zijn hand genomen
en die innig gedrukt zij, die vroeger
zoo koel was tegen hem die nooit
blijk van eenig teeder gevoel voor
hem gegeven had, niet meer dan een
vriendelijke, zusterlijke genegenheid,
die nog pijnlijker was dan bepaalde
afkeer. En dezen avond had zij hein
zoo lief aangezien, met een blik zoo
vol berouw, dat hij er diep door ge
troffen was.
„Mijn engel, is dat marmeren hart
eindelijk gesmolten zeide hij lot
zich zelf. „Wie zoude, voor zulk eene
belooning niet getrouw blijven?"
Hij beminde Daphne nog slechts
iets langer dan zes maanden, en toch
scheen het hem toe, dat in dat half
jaar het drama van zijn leven lag.
Alles wat voorafgegaan was, was slechts
voorspel geweest. Het is waar, dat
hij gemeend had Madoline te bemin
nen de liefelijke gracieuse dame
zijner jeugdige droomen maar nu
wist hij, dat dit slechts het valsche
licht was geweest dat zichtbaar is
voordat de dageraad aanbreekt. Hij
voelde zich beschaamd, dat hij zich
zoo in zijn gevoel bedrogen had. Hij
herinnerde zich dien namiddag in de
weilanden tusschen South Hill en de
pastorie te Arden, toen hij zijn leed
Daphne in het oor had geblazen, die
hem toen zoo deelnemend had aan
gehoord; toen zij, zijn algod van dezen
avond, zijn aangebedene voor altijd,
hem niet anders was voorgekomen
dan als een schoolmeisje met kot te
rokken. Was zij dezelfde Daphne?
Was hij dezelfde Edgar? Zij, die hij
nu als Godin aanbad. Hij, die zich
verwonderde dat hij ooit iets om een
andere vrouw gegeven had.
Wordt vervolgd.
Gedrukt bjj DE EBVEJST LOOSJES, te Haarlem.