LIEFDE EN PLICHT.
Naar het Engelsch van M. E. Braddon.
51)
„Ik hoop dat Edgar nooit zal op
houden een goed zoon voor u te zijn,"
zeide Daphne. „Ik zou hem niet kun
nen beminnen, indien ik dacht dat
zijne liefde voor mij eenige invloed
zal hebben op de liefde en vereering
die hij zijne moeder tot heden toe
draagt."
„De lijd zal het leeren," hernam
Mevrouw Turchill op twijfelachtigen
toon. „Gewoonlijk zijn jonggetrouwde
vrouwtjes erg egoïstisch; zij verlangen
alle liefde van haar echtgenoot voor
zich alleen. Alles wat ik hoop is, dat gij
Edgar zoo bemint, als hij verdient be
mind te worden. Braver jongen is er
niet, en geen meisje op aarde kan ooit
beter echtgenoot krijgen."
Hierop antwoordde Daphne niets.Zij
zat met de oogen op haar kopje thee
gevestigd, en Mevrouw Turchill, die dit
stilzwijgen voor maagdelijke schaamte
hield, begon tegen Madoline te spre
ken.
„Het spijt mij, dat Mijnheer Goring
niet met u is mede gekomen," zeide
zij, „Ik had hem ook verwacht."
„Het is heel vriendelijk van u," ant
woordde Lina. „Hij is naar Londen.
Een uur geleden heb ik een telegram
van hem gehad. Gerald heeft een en
ander met zijn notaris in Londen te be
spreken, en blijft waarschijnlijk eeni
ge dagen afwezig."
„Mij dunkt, dal gij South-Hill erg
vervelend moet vinden, nu hij er niet
is," zeide Mevrouw Turchill beleefd.
„Ik mis hem, natuurlijk, erg. Maar
daarom verveel ik mij toch niet. Mijn
vader neemt een groot gedeelte van
mijn tijd in beslagen dan is Daphne
er nog, die gewoonlijk nog al wat te
vertellen heeft."
„Moet dat beteekenen dat ik een
snapster ben zeide Daphne lachende.
„Ik geloof dat het de schuld is van
Dibb ik bedoel Martha, een school
kameraadje van mij dat ik zooveel
babbel."
„Was zij dan zoo'n babbelaarster
„Integendeel, zij deed nooit haar
mond open, behalve om er iets in
te stoppen, en daardoor heb ik de
slechte gewoonte aangenomen, om
voor twee te praten."
Edgar kwam binnen en Daphne
naast zijne moeder op de sofa ziende
zitten, gevoelde zich als in den ze
venden hemel. Alleen dit had maar
aan zijn geluk ontbroken, dat zijne
moeder tevreden zou zijn en vertrou
welijk met zijne aanstaande ^ouw
kon omgaan.
„Wel, Daphne! en wat zegt gij van
Hawksyard in den winter?"
,,Ik houd het voor de gezelligste
woning, die te vinden is. Ik heb wel
niet veel van de wereld gezien, maar
ik kan mij geen aangenamer woning
denken."
„En gij zult het hoe langer hoe
liever krijgen, als gij er woont," zeide
Mevrouw Turchill. „Het is een der
best ingerichte huizen die ik ooit
gezien heb, en ik heb er in mijn tijd
heel wat gezien. De moeder van mijn
echtgenoot was een volmaakte huis
houdster, en had geen rust voordat
zij alles in de puntjes had. En ik
heb mijn best gedaan haar voetstappen
te drukken."
„En de volmaaktheid, zoo moge
lijk, nog te overtreffen," zeide Edgar.
„Wat zal ik u zeggen, er zijn se
dert allerlei uitvindingen gedaan
waarvan uwe grootmoeder nooit ge
droomd heeft. Niet dat ik al die
nieuwigheden goedkeur, volstrekt niet.
Wanneer gij geen haast hebt," ging
zij voort, tot de jonge dames spre
kende, „dan zou ik Daphne het huis,
en voornamelijk de keuken en kel
ders wel eens willen laten zien. Het
zal haar eenigszins op de hoogte
brengen van hare toekomstige wo
ning."
Daphne, die niet het minste begrip
van een huishouding had, glimlachte
even, maar zweeg. Zij was naar
Hawksyard gekomen om zoo moge
lijk een goeden indruk op Mevrouw
Turchill te maken, ter wille van
Edgar.
„Ik heb order gegeven de paarden
op stal te brengen," zeide Edgar,
„wetende dal gij niet voor achtuur
dineert."
„Ik zal gaarne blijven zoo lang als
Mevrouw Turchill het verlangt,
antwoordde Madolinewaarop de
oude dame met eene beleefde buiging
van de canapé opstond, haar sleu
telmandje in de had nam, en hen
voorging naar het vertrek waar de
kasten waren, die een magazijn vorm
den van porselein- en linnengoed,
waarop zij zoo trotsch was.
In het volle bewustzijn van de
orde waarin alles zich bevond, opende
zij de eene kast na de andere en
vertoonde hare schatten van porcelein
en aardewerk, in der tijd legen gewone
prijzen gekocht en nu van onschat
bare waarde. Zij pronkte met haar
stapels linnen en damast, waarop
zelfs een Hollandsehe huismoeder
trotsch zou zijn. Zij bracht haar gasten
in de melkerij diemisschien kleiner,
maar wat netheid betreftzeker niet
behoefde onder te doen voor die op
de Koninklijke modelboerderij teFrog-
more. Zij sprak met groote zaak
kennis over boterkarnenkaas maken
en over het gebruik van afgeroomde
melk. Daphne was verbaasd, over
hetgeen er in eene huishouding te
leeren was, waarvan zij nog niet hel
minste begrip had.
„Een huishouding zooals deze,
vereischt veel zorg en nadenken,"
zeide Mevrouw Turchill ernstig. „Oude
meiden hebben veel voor, maar zij
hebben ook hunne keerzijdeen moe
ten een beetje in toom gehouden
worden. Ik vrees dat zijmet een
jonge meesteres zonder ondervinding,
zich vele vrijheden zullen veroorloven."
Mevrouw Turchill besloot haar ver
haal met een diepen zucht, en een
medelijdenden blik op Daphne
niet onvriendelijk, integendeel; maar
waarin duidelijk hare vrees voor den
ondergang van het huis Hawksyard
te lezen was.
HOOFDSTUK XXII
„En kom terug hetzij bij dag
of nacht."
De volgende drie dagen gingen
langzaam en eentonig op South-Hill
voorbij. Hoe onbaatzuchtig Madoline
ook was, en hoe zeer zij zich ook
verheugde in Daphne's engagement,
toch kon dit de afwezigheid van Gerald
niet goed maken. Zonder hem was
zij niet gelukkig. Zij miste hem te
zeer, was te veel aan zijn gezelschap
gewend's morgens's middags en
's avondswanneer zij zoo gezellig
bij den haard zaten, en nu was hij
weg. Hij was sedert drie dagen vertrok
ken en zij had nog maar een heel kort
briefje van hem gehadalleen om
haar te vertellen dat hij geheel on
verwachts, onmiddellijk naar Londen
moest om daar met zijn effectenma
kelaars allerlei vervelende zaken af te
handelen. Hij hoopte alles spoedig te
hebben afgedaan, en dan naar War
wickshire terugtekeeren; dat briefje
gaf haar weinig troost.
„Ik ben bang, dat er iets is, dat
hem hindert," zeide zij tot Daphne,
nadat zij deze kort en bondige ken
nisgeving twee of drie maal had over
gelezen. „Hij schreef vroeger geheel
anders."
De week na het bal begon met
een dier sombere Zondagen, die zoo
wel in de stad als op het land zoo
schrikkelijk vervelend zijn en alle
menschelijk genot bederven. Een echte
Schotsche Zondag dik van mist en
motregen, en de menschen op straat,
allen met een echt Zondagsgezicht.
Madoline en Daphne gingen naar de
kerk, met groote regenmantels om,
en hielpen dus de natte gemeente
vermeerderen, terwijl het afdruipen
der parapluies somtijds duidelijk
hoorbaar was. Het was een vaste
regel op South-Hill, dat zoowel koet
siers, verder stalpersoneel als ook de
paarden op Zondag rustdag hielden,
tenzij in zeer noodzakelijke gevallen.
Geen der beide meisjes zag tegen een
wandeling in den regen op. Edgar
wachtte hen aan de kerk op, na door
dik en dun gebaggerd te hebben, tot
groot verdriet van zijne moeder, die
meende dat afwezigheid op Zondag
uit zijn eigen dorpskerk, volstrekt
niet goed te maken was, door de
grootste aandacht in een vreemden
tabernakel. Hij voegde zich in het
portaal bij Lina en hare zuster, en
wandelde met hen naar huis door
natte weilanden, die door de rivier
de Avon overstroomd waren, hel
geheel nog treuriger door de wilgen-
boomen langs de boorden slaande,
wier bladerlooze lakken akelig uit
kwamen tegen den grauwen hemel.
„Hebt gij ook eenig nieuws van
Goring?" vroeg Edgar, om zich aan
genaam te maken.
„Neen, niet sedert ik u gesproken
heb. Ik houd hel er voor dat hij het
erg druk heeft, hij schrijft anders
zoo geregeld."
„Erg druk!" riep Edgar, hartelijk
lachende uit. „Waarmede kan hij het
druk hebben? Tenzij omtrent een
nieuw stel kleeren, of jachtlaarzen,
of misschien over een nieuw paard;
hoewel hij, wal dal betreft, voor
zooverre ik beoordeelen kan, er heel
weinig om geeft wat hij rijdt. Hoe
is 't mogelijk, druk! Hij heelt geen
het minste begrip wat drukte betee-
kent. Zijn brood was voor hem ge
smeerd en nog wel aan twee kanten,
voor dat hij geboren was."
„Mij dunkt, dat het wel wat kin
derachtig van u is, om dat te zeggen,
Edgar, vindt gij dat zelf ook niet?"
vroeg Madoline. „Ik geloof, dat de
rijkste menschen dikwijls de werk
zaamste zijn. Bezittingen brengen
zoowel verplichtingen als voorrechten
mede."
„Zonder twijfel. 'Maar een rijk man
kan de voorrechten voor zich behou
den, en een ander betalen om de
plichten te vervullen," zeide Edgar.
„En ik geloof dat Goring wel de
laatste zou zijn, om zich door zijn
eigendommen zorg op den hals te
halen."
„En toch geloof ik, dal hij in dit
geval er werkelijk last mede heeft,"
zeide Lina ernstigen met een blik
alsof zij wilde zeggen, „niemand heelt
het recht om een oordeel over mijn
minnaar uittespreken."
De dag duurde lang, niettegenstaande
de pogingen van Edgar om wal afwis
seling aanlebre gen. Daphne die se
dert haar engagement veel bedaarder
was geworden, gedroeg zich den ge-
heelen namiddag onberispelijkinaar
zij had werk hel geeuwen in te hou
den, totdat de tranen haar in de oogen
kwamen.
Sedert hare verloving, was haar
vader buitengewoon vriendelijk legen
haar geweest. Al zijn vrees omtrent
haar en hij had steeds hare toe
komst met angst te gemoet gezien
als een schrikbeeld van ellende, zoo
niet van schande was nu voorbij.
Jong getrouwd met een man ais Ed
gar, zou haar geheel toekomstig leven
zoodanig beschermd zijn door liefde en
eerbied, dat alleen moedwil haar op
hel verkeerde pad kon brengen.
„Daphne's moeder was bedorven
voor dal ik met haar trouwde,"
redeneerde hij bij zich zelf, denkende
aan de ellende van zijn tweede hu
welijk. „Indien ik haar had leeren
kennen toen zij nog onschuldig was,
dan zou waarschijnlijk onze levens
loop geheel verschillend geweest
zijn."
Bedaard over de zaak nadenkende,
kwam het hem voor, dal er nooit
een betere toekomst voor zijn jongste
dochter kon zijn dan een huwelijk
met Edgar Turchill. Hij had hen
steeds te zamen gezien, waarbij
beiden zich in elkanders gezelschap
gelukkig schenen te gevoelen; samen
roeien, bij het balspel, bij het biljart,
meenende, van zijn standpunt gezien
dat zij in alle opzichten sympathi
seerden. De gedachte, dat dit slechts
een zeer oppervlakkige sympathie kon
zijn, was nooit bij hem opgekomen,-
hij zag niet, dat de verborgen diepte
van Daphne's geest ver boven het
begrip was van Edgar. Sir Vernon
had nu eenmaal het idée-fixe, dat
zijn jongste dochter één en al ijdel-
heid was, die ook niets dan ijdele
en kinderachtige genoegens noodig
had om zich gelukkig te gevoelen.
Iedereen, of ten minste bijna ieder
een, keurde het engagement van Daph
ne goed. Hel was voor het meisje wer
kelijk prettig eens gedurende korten
tijd, algemeen geprezen te worden.
Zelfs tante Rhoda, op wier gestel
Daphne steeds een invloed uitgeoefend
had zooals sommige menschen gevoe
len wanneer er eene kat in de kamer
is, zelfs tante Rhoda verklaarde, er
zeer mede ingenomen te zijn. Zij kwam
op dezen bijzonderen Zondag, tussehen
kerktijd en de herhaalde stortbuien
doornaar South-Hill om Daphne te
zeggen hoe van harte zij haar geluk
wenschte.
„Gij hebt, misschien voor het eerst
van uw leven eens verstandig gehan
deld," zeide zij langzaam. „Ik hoop
dat het een begin van ernst voor u
zijn zal, en veronderstel dat gij op
denzelfden dag als Lina zult trouwen.
Dat dubbele huwelijk zal schitterend
zijnen uwen vader veel moeite en
onkosten besparen."
„O! neen, dat zou ik niet willen
riep Daphne haastig uit.
„Gij zoudt niet op één dag met
uwe zuster willen trouwen! zeide Me
vrouw Ferrers verontwaardigd. „Wat
zijl gij toch een ijdel, veeleischend
meisje. Gij denkt waarschijnlijk dat
uwe eigene schoonheid minder in hel
oog zal vallenals gij op denzelfden
dag, als uwe oudere zuster, trouwt?"
„Ach neen, tante dat is het niet.
Ik ben best tevredenin geen tel te
zijn, vergeleken bij Lina. Ik heb haai
veel te lief om haar in eenig opzicht
te benijden, en erken gaarne hare
meerderheid in alles. Maar wan
neer als ik trouw, dan zou
ik wenschen, dal het in alle stilte
gebeurde geen toeschouwers
geen drukte geen mooie japonnen
ol andere opschik. Indien mijn vader
en Edgar besloten hebben dat de
juiste lijd daar is, dan zou ik het
liefst alleen met papa en Lina 's mor
gens vroeg naar de kerk van mijn oom
wandelen en Edgar daar ontmoeten
even alsof wij arme lieden waren
en er niemand vooruit kennis van
te geven.
,,W'at is dat nu weer voor een
romantisch idéé!" zeide Mevrouw
Ferrers verontwaardigd. „Op die wijze
te huwen zou een schande voor uwe
familie en naam zijn, en ik geloof
ook niet dat mijn broeder ooit zijne
toestemming lot een diergelijke ge
heimzinnigheid zou geven."
De eenige persoon op South-Hill,
die volstrekt geen vrede had met het
engagement van Daphne, was de ge
trouwe meid van Madolina, Mowser.
Toen die er van hoorde, haalde zij de
schouders op en schudde zoo veelbe-
leekenend met haar hoofd alsof daarin
de tempel der wijsheid schuilde en
haar slechts den helm van Minerva ont
brak, om voor die godin te kunnen
doorgaan.
Wordt vervolgd.
Gedrukt bij DE ERVEN DOOSJES, te Haarlem.