HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 48.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
Negende Jaargang.
van WOENSDAG 15 Juni 1887.
N ieuwsberichten.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke »ommeri 3 centen per stak.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan, zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Orgelconcert in de Groote Kerk.
De personen die des Donderdags het
orgelconcert wenschen te genieten en zit
tende die heerlijke toonen aanhoorenzon
de ik aanraden zioh van een stofdoek te
voorzien. Immers 11. Donderdag lag er
op de houten bankenzoo wel als op de
lessenaars, een dikke laag stof en blijk
baar was er niets gedaan om het goed gekleed
pnbliek een zitplaats te verschaffen zon
der de kleeding te bederven.
Zonden HH. Kerkvoogden den Koster
der Kerk niet eens daarover onderhouden
Mij dunkt een dergelyke slordigheid zijner
zijds is toch wel wat erg.
Een getroHK bezoeker.
Zondag 12 Juni 1887.
„Goddank mooi weer!" was zeker
een ontboezeming uit de mond van velen,
die Zondag morgen omstreeks 5 unr
wakker werden of wakker lagen. Geen
wonder dat men blij was, dat de aanko
mende dag goed weer voorspelde, want
dien dag was door den Heer Martin, alhier
welbekend, bestemd voor den jaarlijkschen
wandeltocht met de jongens van zijne
Gymnastiekschool naar het schoon gelegen
dorp Bergen, omstreeks anderhalf uur ten
noorden van Alkmaar. Te omstreeks 6
uur kwamen dan ook uit alle straten en
hoeken samengestroomd een 125tal jon
gens, alle behangen met veldflesch en
„spekzak", gereed en verlangend den tooht
te aanvaarden.
Het was een aardig gezicht al die jongens
op één gelid geschaard te zien staan en
vele ouders en vrienden kwamen dan ook
om dat schouwspel te genieten. De groote
hoed van Nierop, model Martin, was niet
vergeten en zou dien dag een gewichtige
rol te vervullen hebben. Terloops zij
vermeld dat menige hoed een geduchte
aanval had te verdnreneenigen sneu
velden, maar velen kwamen ongedeerd
nit den strijd terog, wat dus wel een
bewijs is, voor zijne soliditeit.
Na gehouden appèl, waaraan niemand
ontbrak, marcheerde men onder de vroolijke
muziek der trompetten het station binnen
en het perron op.
Hier gaf menig belangstellende, de
deelnemers tot afscheid een flinken hand
druk, daar wuifde men elkaar toe, overal
leven en beweging.
Spoedig en ordelijk had men in den
daarvoor bestemde wagons plaats genomen;
een laatste groet en onder het schallen
der trompetten, en een daverend hoezee uit
ruim honderd kelen, rende het ijzeren
stoomros voort, met zijn kostbaren last
beladen.
Voort, altoos voort ging het langs wegen
en velden, langs bosschen en duinen, tot
men het station Alkmaar bereikte. De
overtooht van Haarlem tot Alkmaar was
spoedig afgelegd, want „de geest zat er
reeds in''. In de wachtkamer van het
station kwam men tot bezinning van al
die pret en dat zingen en velen deden
een duchtigen aanval op den inhoud van
den welvoorzienen spekzak. Die oogen-
schynlyke kalmte duurde niet lang, want
weldra werd een driewerf „hoera!" aan
geheven voor den stationschef, aan wien
bijna allen reeds zooveel aangename oogen-
bükken verschuldigd zyn. Men toog op
marsch. Het zingen van versohillende
gymnasten-liederen en het „Oranje boven"
verkortten den vrij eenzamen landweg
tusschen Alkmaar en Bergen. Te ongeveer
10 uur had men het doel van der tooht be
reikt en werd het café „Duinvermaak'',
fort de Bruin, in bezit genomen.
Hier had men een nitstekende gelegen
heid om zich van de vry vermoeiende
wandeling te restaureeren. Ieder was drnk
in de weer om zyn maag tevreden te
stellen. Deze tyd werd door de Heeren Mar
tin en Meyerink, bijgestaan door eenige
sergeants, gebruikt om de benoodigde
forten te kiezen en zeildoeken tenten te
plaatsen, terwyl de overigen achterbleven
onder toezicht van den Heer J. De Lange,
plaatsvervangend commandant. Na afloop
hiervan, werd „verzamelen" geblazen en
ieder hernam zyne plaats in de gelederen.
Alle deelnemers werden in 2 partyen ver
deeld en elk mansehap van een witten of
rooden band voorzien. De Heer Martin
was commandant van de „witte" party,
terwyl de Heer Meyerink het commando
der „roode" op zich nam. De krygsar-
tikelen werden nogmaals voorgelezen,
waarbij het aan ieder werd verboden eenige
schade toe te brengen aan duinen of be
plantingen. Men scheidde hierop als
vrienden om zoo straks als volslagen
vijanden tegenover elkander op te treden.
De roode veiligheidsvlaggetjes wapper
den in den verren omtrek. De forten werden
in bezit genomen en weldra begonnen de
operatiën.
Elke party zette vier voorposten-vlag
getjes nit, waarby eenige manschappen
werden geplaatst of in hinderlaag wer
den gelegd om ze tegen mogelyke
aanvallen te verdedigen. Drie stooten op
den hoorn werden van beide party en ge
wisseld als teeken dat de vijandelijkheden
werden begonnen. Nu begon het eigenlijke
velddienstmaken. Patrouilles werden uit
gezonden om elkaar te foppen en zoo mo
gelijk gevangenen te maken. Het hoogste
doei was het bemachtigen van een voor
postenvlaggetje. Menig half uur moest
men door bosschen krnipen om een honderd
schreden tot het doel te naderen. Menige
krijgslist werd met veel beleid ten uitvoer
gebracht, enkel met het doel elkaar te
verschalken. Hier deed men een openlijken
aanval, daar besloop men elkaar, overal
oorlog. Aanval op aanval had plaats
tot eindelijk eenige vlaggen van hunne
stokken waren gerukt en in het bezit der
tegenpartij waren gekomen. Ten laatste
besloot men een aanval te wagen op de
groote forten, maar de aanvallen wer
den van weerszijden met sncoes afgeslagen.
Hevig werd de stryd, oorverdoovend het
krijgsgeschreeuw, hoeden vlogen door de
lnohtvelen werden gevangen gemaakt
maar niets baatte om den stryd te be
slechten. Weer een aanval, weer eene
verdedigingdaar rolden en buitelden een
dertigtal op en over elkander. Hier ge
schreeuw daar gejoeltotdat de beide
commandanten besloten tot den vrede
daar de tyd al aardig was opgeschoten
en het gevecht reeds 4 uren geduurd
had.
De kampen werden opgebroken, men ver
zamelde zich op een bepaald punt waar
weêr appèl werd gehouden.
Zoodra men overtuigd wasdat allen
aanwezig waren, trok men op weg naar
het tort de Bruin.
Natnnrlijk behoeft hier niet vermeld
te worden, dat allen gaarne eens uitrust
ten van den vermoeienden tooht, want
tnssehen haakjes gezegd, het dninklim-
men behoort niet tot hetalledaagsche werk.
Spoedig was men weer versterkt en er werd
besloten het overige gedeelte van den
dag te besteden met het aanvallen en ver
dedigen van bet fort, waar men zyn
intrek had genomen.
De „roode" party zon het fort te ver
dedigen hebben tegen alle listenlagen
en aanvallen van de „witte" party.
Laatstgenoemde party trok op marsch,
terwyl de aanvoerder der „roode" party
alle mogelyke ingangen tot het fort deed
bezetten en naar alle zijden patrouilles
onder commando der sergeants uitzond.
Het fort was, dacht men, onneembaar,
de waohten pasten goed op hun post.
Berichten omtrent de tegenpartij kwamen
af en aan. Na eenigen tyd deed de „witte"
party een aanval aan de Noordzijde van
de fort, terwyl de Zuidzijde ook bedreigd
werd. Woelige bedrijvigheid heersohte
om en binnen het fort.
Plotseling ontstond een gevecht aan
de Westzyde in het donkere mastbosch.
Het fort werd al nauwer en dichter om
singeld. Geen noodDe verdedigers waren
op hnn hoede en sloegen met juistheid
de bewegingen der aanvallers gade. Daar
komt een rijtuig aaD, het paard holde
over den weg „daar zijn ze wordt van
verschillende kanten vernomen en weldra
noodzaakte men den voerman zyn paard
in te honden en moest hij goedvinden
dat zyn rijtuig van boven tot onder werd
gevisiteerd.
Op eens deed de „witte" party een
hevigen aanval aan de Zuidzijdewaar
door de aandacht eenigszins naar die koers
werd geleid toen heel bedaardarm in
arm, een paartjeal zoet minnekozend,
den weg van de noordzyde kwam aanwan
delen en rustig het Café „Duinvermaak"
binnenstapte. Niemand vermoedde dat tns
sehen parasol en tonrnnre een jongeling
verstopt was der witte party. Geen twee
pas waren zij binnentoen zij herkend
werden maar te laato veel te laat
en van die verrassing maakte de hoorn
blazer der aanvallers gebruik om mede
het fort binnen te stormen.
Glansrijk was dus de slag geslagen en
een hiephiephoerabeloonde den Heer
Martin voor zyne welgelukte list. Jammer
was 't, dat de tyd, de onverbiddelijk
voortsnellende tyd, zoo verre gevorderd
was, dat er van een tweeden aanval niet
kon komen en er dns voor de roode
partij geen gelegenheid was revanche te
nemen. Men was weêr verzoend met elkaar,
de vrede was geteekend en gezamenlijk
rustte men nit van de vermoeienissen des
daags en tevens om zich te sterken voor
den terugtocht, die te ruim zes ure werd
ondernomen.
Men scheidde niet voordat men den
dank had betuigd aan den Burgemeester
van Bergen, die zoo bereidwillig zijne
prachtige duinen had afgestaan, in den
vorm van een hoeraen „hij leve lang".
Dat er nog eenige jubelkreten opgingen
ter eere van de Brnin en de politie van
Bergen behoeft niet vermeld te worden.
De terugweg was spoedig afgelegd,
vooral onder het zingen „van de Zakjes-
plakker" en „Leve Willem III".
In het station vermaakte men zich nog
eenigen tyd en werden de aanvoerders
eenige malen op de schouders der soldaten
rondgedragen. De tyd tot vertrek was
daar en met een lnid „leve de Chef"
vertrok men, de aangenaamste herinnerin
gen met zich nemende.
De welbekende Pieter Huchshorn hield,
evenals den geheelen tyd by oogenblikken
van rust, ook thans de goê gemeente, met
zyne smakelijke voordrachten bezig, die
allen hartelijk deden lachen en voor men
't wist was 't station Haarlem bereikt,
waar tal van onders en kennissen met
ongeduld den trein wachtten, die hnnne
soldatenzonen weer naar de haardsteden
terugvoerden.
In korte woorden dankte de Heer
Martin allen die hadden meegewerkt om
dezen dag weer zoo goed van stapel te
doen loopen en prees allen wegens de nit
stekende orde, die zy hadden weten te
bewaren, waardoor zy hadden getoond,
dat zy flinke Hollandsehe jongens waren.
Hartelijk was de hulde, die allen brachten
aan de Heeren Martin en Meyerink, voor
het genoegen hun dien dag verschaft.
D.
P. s. Slechts eene vraag? Waarom
mogen dergelyke jongens, onder znlk ge
leide, niet in de Duinen bij Haarlem
spelen
Wie beantwoordt mij deze vraag?
Alvorens verleden Donderdag het debat
in de Tweede Kamer over het kiesrecht-
artiekel en het daarop betrekking hebbende
amendement werd voortgezet, werd aan
den heer Hartogh verlof' gegeven, om op
een nader te bepalen dag den Min. van
Jnst. te interpelleeren, naar aanleiding
van het feit, dat eenige personen door het
Hof te Amsterdam veroordeeld ter oorzake
van de Jnli-onlusten, die straffen nog
ondergaan, niettegenstaande anderen, in
geheel gelijke omstandigheden verkeerende,
door den Hoogen Raad zyn ontslagen van
rechtsvervolging, op grond dat het hun
ten laste gelegde niet strafbaar was.
Ook werd aan de Kamer medegedeeld,
dat was ingekomen een wetsontwerp tot
wijziging van art. 385 van het Wetboek
van strafvordering. De heeren Gleich-
man en Goeman Borgesius hebben ver
volgens de billijkheid en het praktiesohe
van het liberale amendement nader aan
getoond, en de ongegrondheid van de be
strijding door de Reg. betoogd. De
Min. van Binnenl. Zaken bleef het Re-
geerings-artiekel verdedigen en het amen
dement bestrijden. De heer Smeenge
stelde een am. voor, om in de kategorie
der lodgers de eiseh te doen vervallen,
dat de belasting voor het woonhuis door
de hoofdbewoners ten volle zij betaald.
De heer Heldt verklaarde nader in het
am. te zullen berusten, mits het niet
bedoelde duurzaam kiesrecht te binden
aan helaBting betaling. De heer Hartogh
verdedigde krachtig het am.-v. d. Feltz.
Vrijdag wijdde de Kamer zioh aan ik
zou haast zeggen meer praktiesohe aan
gelegenheden dan de Grondwetsherziening,
in welke laatste echter sommigen alle
praktijk gekoncentreerd meenen te zien.
Met algemeene stemmen werd, na eenig
debat, goedgekeurd het wetsontwerp be
treffende den aanleg van een spoorweg
op Sumatra's Westkust richting via
Padang-Pandjang. Een amendement
van den heer Keuchenius, om, in afwach
ting van nadere opnemingen de richting
nog niet definitief vast te stellen, was
met 50 tegen 8 stemmen verworpen.
De heer Rutgers van Rozenburg bracht
rapport uit in zake het bekende adres
van Amstelland. De meerderheid konklu-
deerde, dat vooralsnog niets gebleken ig
van aandrang op onredelijke eischen of
absolnten tegenstand, waarnit oponthoud
in den aanleg van het Merwede-Kanaal