LIEFDE EN PLICHT. Naar het Engelsch van M. E. Braddon. 53) „Gaat gij dan niet naar de Abdy?" „Neen, ik heb mijn rentmeester geschreven, en ben zulk een rot fai- néant, ook in de kalmste tijden dat mijn komen en gaan al heel weinig onderscheid maakt. Ik laat de nieuwe broeikassen onder uwe hoede en be heer, hetgeen dus beteekent onder het toezicht van Mac Gloskie, want die beheerscht u. Alle bloemen en planten zullen dienen om, gedurende mijn alwezigheid, uwe kamers te ver sieren en op te vroolijken." „Ik zal onder al die bloemen be zwijken." „Dat er nimmer een doorn onder zij! En nu, mijn engel, adieu! Morgen om dezen tijd ben ik reeds in zee. Ik moet zorgen dat Dickson mijn uit rusting goed in orde heelt. Iemand die naar Canada gaat, heelt zoo vele vreemde zaken noodig, volgens de leveranciers God zegene u mijn engel!" „Dag goeden dag vaarwel. Gerald, mijn eenigste innig geliefde, goede reisElke harde wind, zal mij ongerust maken, zoolang ik weet dat gij op zee zijt. Gij zult mij toch on middellijk bericht zenden als gij aan gekomen zijt, niet waar Gij zult mij toch zoo spoedig mogelijk uit mijne ongerustheid helpen „Ik zend u onmiddellijk bij aankomst een telegram." „Ach, dat is goed van uzeide zij, met hem naar de huisdeur gaande. Hoe kalm en helder was die winter avond hoe schitterden de sterren heerlijk aan het uitspanselhoe rus tig' en gelukkig scheen alles op aarde Beiden zeiden gelijktijdig: „Dat de goede God u voor alle leed beware! terwijl zij de alscheidskus wisselden beiden zoo aangedaan, maar haar hart zoo eerlijk, zoo zuiver, zoo vrij van eenige schuld; hel zijne zoo ge drukt door geheime gevoelens en zor gen, die niet konden worden uitge sproken. HOOFDSTUK XXII „De tijd snelt onverbiddelijk voort." Bijna zes maanden waren voorbij gegaan sedert het afscheid der ver loofden; het was de langste dag; alle velden waren groen, de lindeboomen bloeiden, de meidoorns waren dood, de vergeet-mij-nietjes waren verdwe nen evenals de bloesems der vruchl- boomen, dat heerlijke der lente, be hoorde tot hel verledene; wam de schoonheid der aarde en van de natuur is aan voortdurende verandering on derhevig, zoo innig saamgeweven met vernietiging en dood, dat elk nieuw leven reeds een begin is van sterven. Gerald Goring was teruggekomen, wel niet zoo vroeg als hij het, voorden haard zittende, beloofd had, maar toch bijtijds om Lina op haar verjaardag te feliciteeren, en alle wettelijke vormen en omslachtige ceremoniën, die hel huwelijk vooraf moesten gaan, in orde te maken; in zijn geval was het een kolossaal groot document, over zeer groote belangen handelende, en de rechten van kinderen en kleinkinderen, die nog niet geboren waren, bescher mende; voor dochters die ongehuwd mochten sterven, of wel een huwelijks uitzet noodig zouden hebben, voor zoons die ook geld moesten hebben om te kunnen trouwen. Alle mogelijke gevallen, die zouden kunnen voorko men, werden in het huwelijkscontract van Miss La wford behoorlijk behandeld. Te vergeefs had Lina er op aan gedrongen, de helft, of althans een gedeelte van haar vermogen aan Daphne te geven die echter vastbe sloten weigerde iels aan te nemen, daarin nog gesterkt dóór Edgar, die er in 't^geheel niet van wilde weten. „Ik wil er geen cent van hebben zeide zij. „En ik begeer nietdat zij een halve cent meebrengtzeide hij iets wat Mevrouw Turchill als een groote dwaasheid beschouwde want wal zou men met eenige duizenden niet veel op Hawksyard kunnen verbeterenterwijl het jaarlijksch inkomen van haar zoonhoewel ruim genoeg om de gewone uitgaven te kunnen bestrijden toch niet loe- liel om daarvan te bouwen. „Waarom zou Daphne niet even goedfraaie broeikassen hebben als Madoline zoo redeneerde zij. „En waarom zouden die oude stallen niet ingericht worden naar den geest des tijds „Ik zou voor geen geld ter wereld iels aan dat ouderwetsche willen ver anderen moederalles wat voor de gezondheid noodig isheb ik ge daanzeide Edgar, „in ieder ge val zou ik Hawksyard niet tol een nieuwerwetsch huis willen maken met het geld van Goring." „Maar het geld dat aangeboden wordtis niet van Mijnheer Goring maar behoort aan Madoline Law- ford. „Dat is hetzelfde. Hij zou de ver liezende partij zijn Spreek er niet meer overmoeder Daphne zoowel als ik zijn hel op dat punt volko men eens. Dit was beslissend want Mevrouw Turchill wist, dat alles wat Daphne zeidezoo goed als een wet voor Edgar was. Zij had nu in zekeren zin vrede met de gedachte aan het huwelijk maar kon tochin hare vertrouwelijke gesprekken met Rebec ca niet nalaten te zeggendat de keuze van haren zoon, al heel dwaas was. Gerald was van zijn reizen door Canada en Hudsonsbaai teruggekeerd, oogenschijnlijk met veel verbeterde gezondheid. Hij had bergen beklom men groole meren overgestoken had liet eeuwige ijs gezien aan de poolen ook een paar beeren ge schoten en heel veel wolven op zijne tochten ontmoelHij had gedroogd ren dieren vleesch gegeten en wilde paarden beredenin blokhuizen overnacht en ook wel in tenten van zeildoek half bevroren door de koude en slapeloos van overspanning. Afwisse ling had hem. zoowel lichamelijk als naar den geest goed gedaan, en hij meende voor zich zelf overtuigd te zijn dat hij van zijne kwalen geheel genezen was, en dat geen dwaze ge dachten hem meer kwelden. En toch, wie kon zeggen ol deze genezing niet veel gelijkenis zou hebben met die van een gevaarlijk krankzinnige die zoogenaamd genezen uit het gekkenhuis onlslagen wordten bin nen veertien dagen na zijne vrijlating zijne moeder vermoordt Het dubbele huwelijk zou in October plaats hebben. Niets konde Sir Vernon bewegen zijn toestemming tot een vroegeren datum te geven. „Ik zal mijn lieveling spoedig genoeg verliezen zeide hijDaphne geheel builen spel latende. „Laat mij haar tot het einde van den zomer behoudengun mijdat ik dezen zomer nog met haar doorbreng. Wie weel of het niet mijn laatste zal zijn Elke wensch haars vaders zou door Madoline ingewilligd worden en dus werd overeenkomstig zijn verlangen besloten. Sir Vernon was voortdurend sukkelend, voelde zich zwak en luste loos zonder bepaald ziek te zijn. Zijn geneesheer ried hem verandering van lucht aan, hetzij Zwitserland of Italië, ol Algiers, indien hij besluiten kon zoo ver te reizen en zich de onvermijde lijke ontberingen te willen getroosten. Er werd lang en breed over gesproken eindelijk werd bepaald dat Sir Vernon en zijne dochters tegen het einde van ,luni naar Zwitserland zouden gaan en daar zoo kalm mogelijk een ge- ruimen tijd zouden blijven. Daphne was nooit verder geweest dan Fontainebleau, en was hoogst gelukkig bij de gedachte aan besneeuw- pe bergtoppen en vreemde menschen. Gerald en Edgar gingen ook mede en men besloot, niet vroeger naar En geland terug te keeren dan om in tijds gereed te zijn voor het dubbele huwelijk. De zusters zouden toch op één dag trouwen, dal was nu door fami lieleden en vrienden vast bepaald, niet tegenstaande Daphne's tegenwerpin gen, en de landlieden begonnen reeds te praten over de aanslaande feesten en allerlei gissingen te maken,welken bisschop of deken het geluk te beurt zou vallpn om het dubbele verbond tf sluitendaarin bijgestaan door den Eerwaarden Marmaduke Ferrers. Sedert haar engagement was er op het gedrag van Daphne hoegenaamd niets aantemerken. Zij was vriende lijk legen iedereenzij werd niet meer zoo driftig als vroegerhaar humeur was gelijkmatig, zij scheen tevreden met haar lothield innig veel van hare zusteren was altijd vriendelijk tegenover haar minnaar. Edgar kon den hemel niet genoeg danken voor zijn geluk. Hij had zijn pachters een vierde hunner pacht ge schonken niet omdat er een bijzon dere reden voor dusdanige goedheid bestondmaar omdat hij behoefte gevoelde grootmoedig tegen anderen te zijn nu hij zelf zoo gelukkig was. „Ter eere van mijn huwelijk zal ik met October hetzelfde voor u doen zeide hij, bij gelegenheid der verpach ting; „en daarna zal ik, als getrouwd man zooveel geld van u eischen als gij maar even missen kunt.'' Madoline gevoelde zich in het bijzijn van Gerald zoo gelukkig, na die lang durige scheiding, dat het haar al heel weinig kon schelen waar zij hun leven sletenmits dat zij te zamen waren. En toch lachtte haar het reisje door het Zwilsersche gebergte,waar zij zeven jaar geleden met haar vader ook geweest was, in gezelschap van Gerald, vriendelijk toe. „Het zal er veel van hebben alsof wij ons huwelijksreisje makenvindt gij ook niet V' vroeg bij lachende. „Maar als die tijd komt, dan zullen wij een nieuw terrein zoeken." „Zoudt gij mij naar de Roode Rivier willen brengen „Die streek zou, dunkt mij, wel wat ruw zijnzelfs voor udie anders niet tegen ontberingen opziet. De Italiaansche meren en een winter in Rome zullen ons beter passen. Het is alies goed en wel voor een man om in een land te reizen, waar hij steeds in een sneeuwjacht is, en zijn adem bevriest, en zich dankbaar ge voelt zoodra hij zich aan het eerste hul beste haardvuur kan ontdooien, maar om zich daaraan te gewennen duurt nog al lang, en wanneer men voor zijn genoegen op reis gaal, is het wel zoo aangenaam om in een coupé eerste klassezijne bestemming te kunnen bereikenzonder kans te loopen van te bevriezen of door een prairiebrand het leven te verliezen." „Hoe gelukkig zal ik zijn, Rome te zien in uw bijzijn," zeide Madoline vriendelijk. „Dal had ik wel gedacht. Ik ken Rome zoo goed als Londen. Ik ben er geheel te huis en het zal voor mij een waar genot zijnu daar als cicerone te mogen geleiden." Het was zomer; in den volsten zin van het woord een heerlijke zomer avond; de zon ging prachtig onder. De kleine stad Stratford lag daar zoo rustig door het avondlicht beschenen. Daphne had zich stil verwijderd van Madoline en Gerald die op hel terras zalen, terwijl Edgar, door een verve lend verhaal van Sir Vernon over po litieke toestanden, nog in de eetzaal was gebleven, en niets liever wenschte dan vrij te zijn en zijn lieveling te kunnen opzoeken. Zij had een hoed opgezet en een eenzamen pelgrimstocht naar Stratford ondernomen. Zij zouden allen den volgenden morgen vroeg, South- Hill verlaten en daarom was Daphne erop gesteld om afscheid te nemen van die kerk die de stoffelijke overblijfselen bevatte van haar, die zoozeer mis kend, haar het leven had geschonken. Hel was misschien dwaas naar het begrip van anderenmaar Daphne had dezen avond een niet te onder drukken verlangen om het graf harer moeder te bezoeken. „Ik ga een kleine wandeling maken," had zij tot Edgar gezegd toen zij de eetkamer verliet; „maak u dus omtrent mij niet ongerust." De arme Edgar was geheel en al in de war, had geen de minste lust meer naar de staalkundige redenee ringen van Sir Vernon te luisteren en verlangde niets liever dan zoo spoedig mogelijk vrij te zijn om te gaan waar hij wilde. „Een kleine wandeling! waarom, waarheen en met wienP" Te ver- geefsch keek Edgar door het raam, maar zonder haar te zien. Zooals hij daar aan tafel zat, had hij een ruim gezicht op de omliggende velden en wegenmaar hoe hij ook tuurde en staardevan Daphne was niets te zien. En hij had zich als vasten re gel voorgeschreven om tegenover Sir Vernon de grootst mogelijke be leefdheid en eerbied in acht te nemen, zoodal hy aan het vervelende gesprek geen einde kon makendoor van tafel opteslaan. Eindelijk kwam het gezegende oogen- blik der verlossing. Sir Vernon dronk zijn glas wijn leegen liet verder het ministerie en de natie aan hun lot over. Edgar spoedde zich naar het terras Gerald en Madoline zaten gezellig hun kop koffie Ie drinken, en het Maltheserhondje Fluff lag rus tig in den schoot zijner meesteres. „Kunt gij u misschien eenig denk beeld maken waar Daphne gebleven is?" vroeg Edgar wanhopig. „Neendal weet ik werkelijk niet. Ik heb haar naar de rivier zien gaan, misschien maakt zij eene visite bij hare tante." „Dat is wel waarschijnlijk dank je wel," zeide Edgar, zich haastig naar de pastorie begevendezonder te be denken of er eenige kans was, haar daar te zullen vinden. Terwijl mijnheer Turchill hollend over de velden rende zat Daphne in haar schuitje en liet zich langzaam de rivier afdrijven naar Strallord zonder er op te lellen dat de sche mering inviel. Hare gedachten waren op dezen laatslen avond, dien zij in Warwick shire zou doorbrengen, van zeer ern- stigen aard. Reeds meer dan een jaar bijna vijttien maanden was zij zooals men dat noemtvoor goed te huis gekomen en dal is een heele tijd in een jeugdig leven. De jaren schijnen op jeugdigen leeftijd zoo lang te duren, in dien tijd waarin eiken dag zijn eigen geschiedenis heeft; zoo geheel verschillend van het eentonige leven als men ouder is geworden, dat ongemerkt voorbij gaal, steeds het zelfde, evenals een oneindige vlakte zonder de minste afwisseling, totdat eindelijk de adem des doods zich laat voelen, en de mensch gevoelt dat zijn reis hier op aarde weldra volbracht is. Dat laatste jaar op South-Hill had Daphne een eeuwigheid toegeschenen. Hoeveel had zij gedurende dat jaar ge leden, welke plannen had zij niet gehad en weder opgegeven, welke illusies had zij zich niet gemaakt die allen in rook waren opgegaanwal bleef et- anders over dan duisternis en dood Wordt vervolgd. Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1887 | | pagina 6