BRIDE VAN SCHOTLAND.
Uit liet Engelsch van Charlotte Yonge.
8)
Zij kon nooit uilgaan, of zij was
vergezeld door den Graaf of een zijner
zonen, en zij wisten te maken, dat
alle par.tikulier onderhoud met vreem
den, of met personen, die daartoe
van wege hel Hof geen vergunning
ghkregen hadden, onmogelijk voor
haar was.
Aan haar uitnoodiging, die zij be
treffende de kleine Cicely gedaan had
bij haar aankomst op hot kasteel,
was geen gevolg gegeven. De Gravin
wilde aan haar eigen familie alle gunst
betoon verzekeren van eene vrouw, die
elk oogenblik Koningin van Engeland
kon worden, en zij hield Susan Talbot
en hare kinderen op een afstand, waar
in laatstgenoemde goede dame gemak
kelijk berustte, daar zij de handen
veel te vol had met huishoudelijke
zaken, om koninginnen nu te loopen.
Er werd vrij wat gepraat over het
tooncelspelen van dit kind, iels wat
men veel liever had moeten laten voor
't geen het was; maar bij een van
de overige wereld afgesloten leven
als men op Sheffield leidde, waren
de onderwerpen van liet gesprek uil
den aard der zaak niet overtalrijk,
en elk onderwerp, dat zich opdeed,
deed opgeld. Zoo hoorde Lady Shrews
bury de aardige beschrijving der Ko
ningin van de tooneelspelerij dei1
kinderen, en terstond kwam bij haar
hel verlangen op, om de voorstelling
te zien herhalen. De heeren hadden
er niets meê op: als getrouwe on
derdanen voelden zij zich geërgerd
door de beleedigende wijze, waarop
men hunne genadige Koningin had
voorgesteld; en bovendien wat ge
volgen kon hel na zich sleepen,
als het gerucht van zulk een kome
diespel haar ooren eens bereikte? Maar
de Gravin beheerschte Sheffield
en Mary Talbot en Bessie Cavendish
beheerschten de Gravin; en zij dre
ven hare plannen door. Zoo zou de
groote voorstelling plaats hebben in
de groote zaal van het kasteel, en zij die
haar opvoeiden zouden door Mylady
aan de benoodigde koslumen geholpen
worden.
„Die onhandige Engelschen zullen
het als naar gewoonte bederven,"
merkte Koningin Maria op, toen zij
alleen met haar hofdames was. „T
Was juist de ongekunstelde bevallig
heid en de onschuldige vrijmoedigheid
van het onvoorbereide spel, welke het
zoo bekoorlijk maakte. Nu zal het niets
meer zijn dan eene geeslelooze grap,
Bessy van Hardwicke waardig. Mais
que voulez-vous?"
De voorstelling liep echter groot
gevaar te mislukken, doordat Richard
en Susan Talbot hunne Cicely on
voorwaardelijk verboden, in de rol van
Koningin Elizabeth op te lieden. Zij
hadden het niet goed gevonden, dat
zij aan dat spel had meegedaan, en
daar zij vloeiend kon lezen, heel aar
dig schreef en ook een weinig van
de cijferkunst verslond, had de goede
moeder beslotemeen speldtjen te steken
voor dezen vrijen omgang inet de jon
gens van hel kasteel, en haar thuis
te houden, opdat zij zich mocht toe
leggen op het naaien en op huis
houdelijke bezigheden. Wat het voor
stel betrol om haar met de jongens te
laten tooneelspelen, ten aanschouwe
van de gezarnentlijke bewoners van
hel kasteel, zij zagen er iels belee-
digends in voor eene dochter van het
geslacht Talbot, waarbij zij geheel
schenen vergeten te hebben, dat Ci
cely dat eigenlijk niet was. Bess
Cavendish, het bedorven kind des
huizes, kwant nog over, gewapend
met de bevelen harer moederdoch
Mrs. Susan, hoe ook anders door
drongen van de aan leenroerigheid
verbonden verplichtingen, liet zich
daardoor niet van haar stuk brengen. I
In 't openbaar tooneelspelen werd
beschouwd als iels onwaardigs voor
vrouwen, en, ofschoon Cis nog niet
meer was dan een kind, kwam Susan's
geheele vrouwelijke natuur er tegen
op, en zij gaf aan Bess Cavendish
het besliste antwoord mede, dat zij
in deze aangelegenheid niet kon vol
doen aan het verlangen van Mylady
de Gravin.
Bess stoof het huis uit, en zeide
met verontwaardiging tegen haar,
dat het haar berouwen zou, on Cis
zelve schreide hartstochtelijk, daar het
haar zoo mooi toeleek, uitgedost in
een prachtig kostuum en rnel kostbare
juweelen, ten aanschouwe van al de
bewoners van het kasteel, als Ko
ningin op te treden. Overeenkomstig hel
strenge opvoedings-sysleem dier da
gen, achtte de goede moedei hel haar
plicht, deze weêrspannigheid met de
roede te straffen, en het kind inet
haar naaiwerk in een hoek te zetten;
en daar stond Cis al pruilende te
mijroeren over 't geen Antony Ba-
bington haar verleid had van 't geen
hij, terwijl hij als page dienst deed, op
gevangen had van Koningin Maria's
bewondering, van de aardige houding
en liet voo; komen der jeugdige loo-
neelspeelster, die onder den eik de rol
van Koningin Bess vervuld had. De
gevangen Koningin was vaak het on
derwerp harer droomen, en deze haar
lof te hooren verkondigen, wellicht
door haar gekust te worden, dal zou
voor haar de grootste zaligheid zijn.
Ja, zij koesterde nog de hoop, dat
wellicht de tusschenkomst van hooger
hand hare moeder van 't genomen
besluit zou doen terugkomen, en zij
zoodoende nog haar zin zou krijgen.
Neen Kapitein Talbot kwam thuis,
zeggende: „Zoo, zoo, Mrs. Santjen,
ge zijt eene vrouw, die op haar stuk
staat, dat ge zoo geweigerd hebt te
voldoen aan Mylady's verlangen
„Ik wist wel, dat mijn goede man
nooit zou toestaan, dat onze Cis, al
ware 't ook maar voor de grap, als
tooneelspeelsler zou optieden."
„Zeer zeker niet, en gij zijl er
goed afgekomen, want toen Mrs. Bess
verwoed en opvliegend als buskruit
binnenkwam en uwe weigering mede
deelde, riep Mylord uit: „en zij heeft
gelijk! Wat een kind al spelende mag
doen, betaamt niet aan eene dochter
van adelijken huize, als het in ernst
gebeurt."
„En heelt Mylord niet een speldtjen
gestoken voor de geheele zaak?"
„Dat had hij wel gaarne willen-
doen, maar de Gravin en hare doch
ters wisten door te drijven, dat de
voorstelling zou doorgaan. Ze hebben
aan Meester Sniggius opgedragen,
aan de jeugdige tooneelspelers op te
geven, wal zij zeggen moeten, en de
jongens van de school zullen de ver
schillende rollen vervullen."
„Maar dat is toch gevaarlijk 1 Ver
beeld u eens, dal men aan 't Hof
er mede in kennis gesteld werd
„0, maak je maar niet ongerust.
Sniggius heelt er iets op bedacht, om
al wat aanstoot zou kunnen geven te
veriatsoeneeren. De Koningin wordt
nu Semiramis of Zenobia ik weel
niet recht wie van beiden en My
lord Leicester wordt Mr. Halton, en
de anderen zullen optreden als Ninus
ol Longinus, of dergelijke lange na
men, en ellenlange toespraken hou
den. Zijn ze in 't Latijn, Humlrey
„0 neen, vader," antwoordde Hum
lrey, niet zonder algrijzen. „Meester
Sniggius had hel wel zoo willen heb
ben, maar de jonge ladies gaven te
kennen, dat zij met de geheele zaak
niets te doen wilden hebben als er
een woord Latijn gesproken werd. 't
Is al erg genoeg. Ik moet optreden
als Philidaspes, een Assyriesch ridder,
en ik moet verscheiden toespraken
leeren, en daarbij een van tenminste
vijl' en twintig regels; en geen korter
dan vijl!"
„'t Is een rechtvaardige slrat, mijn
zoon, voor je aanmatigende en verra
derlijke tooneelvertooning," sprak zijn
vader om hem te plagen.
„En wie zal voor Koningin spelen
vroeg de moeder.
„Antony Babinglon," antwoordde
Ilumfrey, „omdat hij beter eene vrouw
kan nadoen in gang en gebaren dan
een onzer. Dat is geen buitenkans
voor hem. Hij krijgt meer toespraken
te leeren dan een van ons overigen."
Het verhaal van het aantal der toe
spraken, die geleerd moesten worden,
verzachtte cenigermate de teleur
stelling der kleine Cis, olschoon zij
niet wilde erkennen, dal het zoo was,
terwijl zij naar waarheid verzekerde,
dat zij spoediger van builen leeren
kon dan een der jongens. Zij leerde
dan ook indedaad al Humfrey'è toe
spraken van buiten, en die van An
tony op den koop toe, en hielp beiden,
zoo goed zij het vermocht, ze in bun
geheugen te prenten.
Zooals Kapitein Talbot voorspeld
had, werd de tooneelspelerij der jon
gens op voldoende wijze gestraft,
doordat ei nu ernst van gemaakt
werd. Meester Sniggius had de toe
spraken onbarmhartig lang gemaakt,
en zijn satire werd zoo zorgvuldig ver
momd, dat Koningin Elizabeth zelve
waarschijnlijk niet gemerkt zou heb
ben, dal Zenobia's mooie zedeles over
de ijdelheid der al te in 't oog loo-
pende kragen een hatelijkheid was op
de oorveeg welke de arme Lady Ma
ria Howard had opgeloopen, omdat
zij het gewaagd had in zulk een rijk
gewaad voor de Koningin te verschij
nen en geen blos zou zich op hare
wangen vertoond hebben, als de Ko
ningin van bet Oosten 't was een
stoute greep de rol van Leeuw
speelde bij het storen van hel onder
houd onzer oude vrienden Pyramus
en Tliisbe, die 't was een vreeselijk
anachronisme naar Palmyra waren
overgebracht, 't Was geen letterdie
verij uil Shakspere's „Zoinernaehls-
drootn," doch slechts een greep uit
den gemeenschappelijken voorraad,
waaraan ieder tooneelschrijver hel zijne
ontleent.
Zoo werd liet stuk, besnoeid van
al wat gevaarlijk kon heeten, en al
leen voor den ingewijde verstaanbaar,
ten tooneele gevoerd in de groote
zaal van hel kasteel, het ruimste
vertrek, waarover men beschikken
kon. Koningin Maria was gezeten op
een verhevenheid, onder een troon
hemel, met Lady Shrewsbury naast
haar op een stoel, die maar een wei
nig lager stond. De Graaf, met de
heeren en dames van hun gevolg,
zalen in een kring, de dienstboden
stonden waar zij maar eene plaats
hadden kunnen vinden, terwijl de
muziekanten van den Graaf op eene
bovengaanderij hunne trommen, Hui
len en violen deden hooren. Cis en
kleine Dick zaten aan weerszijde van
Susan Talbot en staarden vol bewon
dering op het tooneel, waar Antony
Babinglon, met een hoepelrok aan,
en met eene gele gekrulde pruik op
het hoold, met statige schreden naar
voren kwam, onder het opzeggen van
deze verzen
,,L)e groote Zenobia dat ben ik;
Voor de inaclit der Romeinen gevoel ik geen schrik
In 'tachoone Palmyra, waar 'k zit op mijn troon,
Gehoorzaamt elk mensch en elk dier mijn geboon."
Er lag hierin eene toespeling ver
borgen op de macht van Rome, welke
aan de aandacht van den jongeheer
Antony ontgaan was, daar bij haar an
ders waarschijnlijk liever niet uitge
sproken had, daar hij tot eene Roomsch
Katholieke familie behoorde, olschoon
hij zich ten huize van de Gravin
moest aanstellen, als behoorde hij
tol de Engelsche Kerk.
Een spichtige knaap, wien men 't
wel kon aanzien, dat hij nog een
schooljongen was, met eer. aardig,
onschuldig gezichijen, en met een
stemraeljen, dat hem heel geschikt
maakte om eene vrouwenrol te ver
vullen, trad nu op, en kondigde zich
aldus aan
„Ik ben Tkisbe, een schoone Assyriesche maagd,
Die een schitlerend kleed vol juweelen thans draagt.',
De stijve samenspraak tusschen de
twee jongens, die zich daar, in hun
gang belemmerd door de ongewone
kleeding, beschroomd en onhandig
op hel tooneel bewogen, en de van
builen geleerde verzen opzeiden als
eene les op school, leverde een
niet gering kontrast op met het vroo-
lijke impromptu onder den eik, en met
de bevallige vrijmoedigheid, door de
kinderen daar aan den dag gelegd.
De arme Philidaspes kweet zich het
slechtst van allen van zijne laak, want
toen hij optrad in eene schitterend
nagebootste wapenrusting,, met een
bouten zwaard en dolk, was hij zijne
geheele toespraak, hoe goed hij haar
ook geleerd had, vergeten, en hij
stond daar met een vuurrood gezicht
zich te bedenken, en was op 'tpunt
in schreien uit te barsten, toen zich
plotseling midden onder de toeschou
wers eene kinderstem liet hooren, die
riep: „ga voort, Ilumfrey!'1
„Philidaspes ben ik, een ridder vol moed;
Voor kerk en Vorstin stort ik gaarne mijn bloed."
„Ga voort, zeg ik!" en tot niet
geringe verlegenheid harer moeder
en tot groot vermaak van het aan
wezige gezelschap, stampte zij onge
duldig rnet haar voetjen op den grond.
Ilumfrey, eenmaal aan den gang ge
bracht, zeide nu het overige van zijn
toespraak inet een eentonige stem op,
en deed menigmaal zijn gehoor in
lachen uilbarsten, wat er niet toe
bijdroeg om hem meer op zijn ge-
gemak te brengen.
De voortreffelijke Sniggius en zijn
ti oep jongens had zeker, met of
zonder opzet, de voorstelling berooid
van al het persoonlijk pikante, waar
door zij natuurlijk veel van het be
langwekkende verloor. De toeschou
wers zochten een soort van alleiding,
dergelijke als die, welke Hippolyta
schijnt gevonden te hebben in liet
luisteren naar Muur, Leeuw, Mane
schijn Co. in hel meesterstuk van
den groolen Engelschen tooneeldich-
ter; maar, evenals Theseus, was
Lord Shrewsbury zeer hoffelijk, en
maakte hij zijn kompliment zoowel
aan den schrijver van hel ten tooneele
gevoerde stuk als aan de akteurs,
zonder twijfel gerust gesteld en dank
baar, dat er zich zoo weinig gelij
kenis geopenbaard had tusschen Ko
ningin Zenobia en zijne Koninklijke
meesteresse.
Er was niets, waarop Koningin
Elizabeth zoo zeer aandrong, dan
dat er geen vreemdelingen op hel
kasteel van Sheffield werden toege
laten. Geen toeschouwers, behalve zij,
die aan de huishouding verbonden
waren, en die werkelijk deel uil-
maakten van de kolonie binnen de
grenzen van het park, werden daarom
verondersteld toegelaten te worden,
en zij allen werden nog op den noo-
digen alstand gehouden, zoodat zij
niet toegelaten werden tol het thans
in aantal zeer veiminderd gevolg der
Schotsche Koningin, waarmeê alle
omgang verboden was.
llumlrey zag daarom zeer verbaasd
op, toen, zoo juist uil de kleedkamer
gekomen, waar hij blijde geweest was
zich te kunnen ontdoen van zijn wel
zwierig maar lastig kostuum, een
man zijn arm aanraakte en op ne-
derigen loon zeide: „jongeheer, ik
heb ti een nederig verzoek te doen.
Zoudt gij willen zorgen, dat mijn
verzoekschrift aan de Koningin der
Schotten ter hand gesteld wordt?"
„Ik heb niets uil te staan met de
Koningin der Schotten," antwoordde
de ex-Philidaspes, niet zonder arg
waan een blik werpend op 's mans
mouw, waarop hij echter den zilveren
hond zag, hel wapen der familie,
Wordt vervolgd).
Ucilrukt. I.jj DE EUVEN LOOSJES, te Haarlem.