BRIDE VAN SCHOTLAND.
Uit het Engelsch van Charlotte Yonge.
18)
Daar evenwel was eene zeer fraaie
atichambre, met tapijten-behangsel,
een rijk gebeeldhouwd plafond en een
groohm schoorsteenmantel van ge
beeldhouwd marmer, waaronder een
vroolijk vuur brandde, rondom 't welk
een aanlal Schotsche en Fransche
heeren gezelen waren, die opstonden
bij het binnentreden van den Graal'.
Een andere breede deur, waarover
een gordijn van tapijtwerk hing, gai
toegang tot de audiëntiezaal, en Sir
Andrew kondigde met even groote
plechtigheid, als had hij bij het Hol
van llolyrood als hofmaarschalk een
Engelschen ambassadeur aangemeld,
de komst van den hoogwelgeboren
en machtigen Graaf van Shrewsbury
aan. De stralen der Maartsche zon
drongen door in het vertrek, en een
groot haardvuur brandde op den
haard. Een gedeelte van den vloer
was met een lapijl bedekt; daarboven
was een troonhemel, aan den met
lapijlen behangen muur vastgemaakt,
en daar stond een met fluweel be-
kleeden armstoel met gekruiste pooten,
waarin Koningin Maria gezeten was.
Dit was alles wat Cis bij het eerste
binnenkomen zag, terwijl de Graaf
doorliep, nederknielde op de trede
van den troon, en met ontbloot hoofd
begroetingen met de Koningin wis
selde. Hij liet er dadelijk op volgen,
dat zijne vrouw, de Gravin, en hare
dochter Sheffield tijdelijk hadden
moeten verlaten, om gevolg te kun
nen geven aan eene uitnoodiging, en
dal hij Hare Majesteit verzocht, ge
durende eenige dagen zich in plaats
van door haar, te laten dienen door
zijne welbeminde nicht, Mrs. Talbot
en hare dochter, Miss Cicely.
Maria gaf genadiglijk hare toestem
ming, en slak aan beiden haar hand
toe, om die te kussen, terwijl zij op
hare beurt nederknielden op de trede
van den troon. Susan verbeeldde zich
te zien of zag werkelijk eene treffende
gelijkenis van die ranke hand met tiet
kleine handtjen, dat zij zoo dikwijls
bij het naaiwerk bestuurd had. Cis,
harerzijds, gevoelde zich zeer ontroerd,
toen zij dus het voorwerp harer droo-
men werkelijk aanraakte. Zij stond
daar, nauwlijks hoorende wat er voor
viel, maar haar onder die donkere
wenkbrauwen half verscholen oogen
namen alles op wat er te zien was,
terwijl zij de personen, die daar wa
ren, herkende, sommigen omdat zij
ze vroeger wel eens had gezien, an
deren doordat zij ze had leeren ken
nen door Antony Babinglon's beschrij
vingen. De audiëntiezaal was ruim
voor het gevolg der Koningin, dal
telkens als er weêr reden lot nieuwen
argwaan gegeven was, in aantal was
verminderd. Tot dat gevolg behoorde,
behalve de vier hofdames der Koningin,
eene reeds bedaagde dame, met een
nauwsluitenden zwart zijden hoed
op Jean Kennedy, of Mrs. Kennel,
zooals de Engelschen haar noemden
een andere, eene lange schrale ge
stalte, met een droefgeestig gezicht,
als had zij onder een groot verdriet
gebogen gegaan, waardoor zij er
ouder uitzag dan hare gebiedster,
was de laatst overgebleven Maria
van de Koningin, anders gezegd Mrs.
Seaton. Het gerucht was doorgedron
gen lot Sheffield, dat de kamerheer
Beatoun haar het hof gemaakt had,
en hoe zij hem half het jawoord
gegeven had, toen hij met eene zen
ding naar Frankrijk belast gewor
den en daar overleden was. Die kleine
dame, met hare donkere gelaatskleur
en hare fonkelende oogen, was Marie
de Courcelles, die evenals de beide
anderen de gezellin der Koningin
geweest was bij al haar avonturen;
en de vierde, die jonger en aanval-
liger was dan de overige dames, was
reeds bekend aan Cis en hare moeder,
daar zij die Barbara Mowbray was,
die verloofd was met Gilbert Curll,
den Scholschen sekretaris der Ko
ningin, die pas bij haar in dienst ge
treden was. Deze beiden waren Pro
testanten en plachten, evenals de
familie van Bridgefield, de godsdienst
oefening in de kapel van liet kasteel
bij te wonen. Zij wat en allen aan
het werk, evenals hare Koninklijke
gebiedster, naar wie liet meisjen met
de schuchterheid van zoo'n jeugdig
persoontjen, als hel opeens hare
droomen verwerkelijkt ziel, in't eerst
de oogen niet had durven opslaan.
Zij had eerst al de dames goed op
genomen, evenals de onderscheiden
gedeelten van eene groote sprei,
waarvan zij elk een stuk borduurden,
en de heer, die haar met luidei slem
voorlas uit een groot boek, dal op
een lessenaar lag, voor welken hij
stond.
Toen zij hel eerst de oogen op
sloeg, terwijl de Koningin hare moeder
genadiglijk verzocht plaats te nemen,
en de Graaf beleefdelijk verzocht, zich
te mogen verwijderen, was haar eerste
indruk die van teleurstelling. Een van
twee; óf de Koningin zag er, wan
neer men haar op zijn gemak van
nabij kon beschouwen, minder be
koorlijk uil dan Antony Babington
en Cis' eigen verbeelding haar afge
schilderd hadden; óf de laatste twee
of drie jaren hadden haar veel van
hare bekoorlijkheid doen verliezen,
wat wel het geval kon zijn, want zij
had in dat tijdsverloop veel gestreden
en geleden; menige bittere teleur
stelling was haar deel geweest, en
bovendien had zij eiken winter veel
te lijden gehad van rheumalisme,
zoodat zij ook nu nog niet kon paard
rijden, en alleen maar op de mooiste
dagen in een rijtuig door het park
kon toeren, terwijl zij met verlangen
uitzag naar haar jaatdijksch bezoek
aan Buxton. Haar gelaat was langer
en scherper dan in vroegere dagen,
hare gelaatskleur was ilelscher ge
worden, of misschien achtte zij
het als er niets bijzonders aan de
hand was, de moeite niet waard
zich ie blanketten, ofschoon zij keurig
gekleed was met hel zwartfluweelen
kleed, de muls met fijne kant en den
open halskraag, welke haar karak
teristiek toilet uitmaakten. De kastan
jebruine krulleijens op hare slapen
vertoonden veel meer witte hairen,
dan te verwachten was van iemand,
die pas even over de veertig was,
rnaar de prachtig getéekende wenk
brauwen vielen nog altijd evenzeer
in het oogen de oogen, van welke
niemand ooit had kunnen zeggen,
wat voor kleur ze eigentlijk hadden,
hadden nog dezelfde smeltende uit
drukking en fonkelden nog met even
veel gloed als weleer. Cis had wel
eens hooien disputeeren over de kleur
dier oogen, en poogde nu tersluiks
zich een eigen gevoelen dienaangaande
te vormen, maar zij kon voor zicli-
zelve niets beslissen, dan dat ze don
ker schenen en eene bijzonder leven
dige, sprekende uitdrukking hadden,
zoodat het was alsol ze met denzell-
den blik iedereen aanzagen, en bij
afwisseling schenen te berispen, aan
te moedigen, te smeeken of te glim
lachen. Dal een dier oogen ietwat
loensch zag, vermeerderde eer hun uit
drukking, dan dat hunne schoonheid
er door verminderde, en de fijnge-
vormde lippen waren altijd bereid, met
een alierbekoorlijkslen glimlach kracht
bij te zetten aan de uitdrukking der
oogen. Cis had de tooverkracht alleen
maar van haar aanwezigheid nog geen
vijf minuten ondervonden, of zij ge
voelde reeds, dat Antony Babington
gelijk gehad had, dat de Lord The
saurier en al de overigen ten eenen-
male verkeerd oordeelden, en dal
Koningin Maria de onschuldigste en
op de meest onrechtvaardige wijze
vervolgde aller vorstinnen was.
Intusschen, toen alle formaliteiten
in acht genomen waren, verliet Lord
Shrewsbury het vertrek, en hij deed
dal, achteruitlopende en buigende,
met zulk eene geoefendheid, dat Cis
er zich over verbaasde, hoe een zoo
deftig en stijf man daartoe in staat
was, waarbij zij echter vergat, dal
hij dagelijks in de gelegenheid was,
zich in die kunst te oefenen. Daarna
verzocht Koningin Maria haar bezoek
sters beleefdelijk plaats te nemen,
vlak bijhaar, en vroeg zij glimlachend,
of dit niet de kleine meid was, die
een jaar of wat geleden zoo aardig
onder de eikenboomen voor Koningin
gespeeld had. Cis bloosde en wendde
met eene bekoorlijke wel te verkla
ren beschroomdheid het gelaat af,
waarop Susan voor haar antwoordde,
dat het dezelfde was.
„Ik zou haar herkend hebben," zeide
de Koningin glimlachend, „alleen aan
de houding van haar hoofd, 't Is
vreemd," vervolgde zij mijmerend,
„maar dat meisjen heeft de houding
van hoofd en hals, die ik nooit bij
iemand heb waargenomen, behalve
bij mijn eigen moeder de Heili
gen hebben hare zielen bij hare
zusters, een houding, die wij altijd
toeschreven aan haar afstamming van
Karei den Groote."
„Uwe Majesteit bewijst haar te
veel eer," haastte Susan zich te zeggen,
dankbaar, dal de Koningin geene
gelijkenis op minder verre verwant
schap ontdekt had.
,,'l Was een akelige gril, dat, toen
de aardige verlooning herhaald werd,
de persoon, die de hoofdrol vervuld
had niet mede mocht spelen," vervolg
de de Koningin, zich rechtstreeks lot
het meisjen wendendmaar de moe
der antwoordde voor haar:
„Uwe Majesteit moge hel mij ver
geven, maar ik kon haar niet veroor
loven in 'i publiek op te treden,
ten aanschouwe van hel geheele me
nie van het kasteel."
„Madame is eene verstandige en
voorzichtige moeder," sprak de Ko
ningin. „De fout bestond meer hierin,
dat men de voorstelling herhaalde,
niet zoozeer hierin, dal men haar ver
bood daarbij hel looneel te betreden,
't Zou me ten zeerste leed doen, als
deze jonge dame betrokken ware
geworden bij eene voorstelling a la
cointesse."
In den loon, waarop zij dat „deze
jonge dame" uitsprak, was iets, waar
door in Cis' hart hel rechte plekjen
getroffen werd, terwijl in de laatste
woorden iels was, dat Susan onaan
genaam aandeed, omdat het een ha
telijke zinspeling was op de Gravin,
hare bloedverwante, in weerwil van
het kompliment, dal de Koningin haar
zelve maakte. Maar Maria sprak niet
verder door over dit onderwerp, daar
zij scherpzinnig genoeg was om op
te merken, dal liet onaangenaam
aandeed, en zij vroeg nu Susan, hoe
zij oordeelde over haar werk, dat
bestemd was tot een geschenk voor
hare goede tante, de Abdis van Sois-
sons. Wat een wonderlijken indruk
maakte hel hooren van dien naam
op Susan I 't Was een lichtblauwe
satijnen sprei, bewerkt in groote af
zonderlijke vierkanten, tallooze schil
den, en heraldiesche deviezen van
Lotharingen, Bourbon, Frankrijk,
Schotland, enz. er om heen, en prach
tige kronkelende takken met natuur
lijk nagebootste bloemen en bladen,
die zich over het geheel uitspreidde
met een betooverende regelmatige
onregelmatigheid. Cis kon een kreet
van verrukking niet bedwingen, en
daarvoor werd zij beloond met een
allerbekoorlijksten blik der innemende
oogen. Zij zag hier een handwerk
vóór zich, dat haar onbekend was,
maar toen zij met opmerkzaamheid
sommige der bloemen bekeek, kon
zij niet nalaten haar gevoelen uilte-
spreken, dat de oogen der rnade-
lieljens niet zóó waren als moeder
ze maken kon.
En nu verzocht Koningin Maria
zeer genadig, dat Mrs. Talbot haar
mocht laten zien, hoe zij te werk
ging met de oogen der madeliefjes.
Neen, hare goede Seaton zou het niet
zoo goed leeren als zij zelveMadame
moest bij haar komen ziften en het
haar laten zien. Intusschen jankte
de arme kleine Byou om op haar
schoot te mogen komen. ,,0, zou die
lieve Miss hoe heet zij ook weêr?
zich over hem willen ontfermen
„Wij hebben haar den naam Ci
cely gegeven, om Uwe Majesteit te
dienen," antwoordde Susan, onwil
lekeurig blozende.
„Cécile dat is een mooie naam.
O ja, zoo noemde de arme Antony
haar. Ik zie wel, dat Byou eene vrien
din in u gevonden heeft, Miss Ci
cely," vervolgde de Koningin, en het
meisjen verheugde zich zeer, dat zij
hare ledige handen mocht gebruiken
om het aardige grijze Bologneesche
hondljen te liefkozen, en dat zij thans
geene proeven van hare bekwaamheid
met de naald behoefde af te leggen.
„Hoort ge nog wel eens van dien
jongen Babingtonuw speelkame
raad'?" vroeg zij vervolgens.
„Neen, mevrouw," antwoordde Cis,
de oogen opslaande: „hij is nooit
weêr hier geweest."
„Dat dacht ik wel," sprak Koningin
Maria met eene zucht. „Wees op
uw hoede, meisjen, dat ge er nooit
iets van laat merken, als ge misschien
ooit eenig medelijden gaat gevoelen
met mij, arme afgeleefde, oude ge
vangene, die ik ben. Ge zoudl u
zelve daarmede ten verderve zijn, en
zeker verbannen worden."
„Dat geldt voor hen, die lot de
mannelijke sekse behooren, mevrouw,"
liet nu Marie de Courcelles zich hoo
ren. „Ware het ook toepasselijk op
onze sekse, wee dan sommigen on
zer!"
„Dal is waar, lieve vriendinnen,"
sprak Maria, en de tranen parelden
haar in de oogen. „De vrouwen zijn
hel, die het minst vrees kennen, die
het getrouwst zijn, en over wie daarom
de engelen hunne vleugelen bescher
mend uilbreiden."
„Helaas, er zijn er ook, die getrouw
zijn, maar die door niemand beschermd
worden
Deze laatste woorden weiden maar
zachlkens gemompeld, maar de tee-
derharlige Koningin had ze toch ge
hoord, en, toegevende aan den drang
van haar hart, stond zij op, liep naar
de andere zijde van het vertrek en
nam Mary Sealon's handen in de
hare, nu niet meer de Koningin, maar
de leederliefhebbende vriendin van
gelijken leeftijdzij trachtte haar met
een hartelijk en innig gefluister te
troosten, en liet haar naar de bin
nenkamer gaan, om daar wat lot
bedaren te komen. En toen nu de
Koningin met langzame schreden naar
haar zetel terugkeerde, was het merk
baar, hoe stijf zij was tengevolge van
het rheumalisme, waaraan zij geleden
had. Mrs. Kennedy liep haastig op
haar toe, om haar behulpzaam te
zijn en berispte haar zachlkens als
eene getrouwe verpleegster, waarop
zij met een belooverenden blik ant
woordde, dat zij hare pijnen en
smarten wel moest vergelen, als zij
hare Mary Seaton zoo diep bedroefd
zag.
Met de meest mogelijke beleefdheid
vroeg zij vervolgens, of hare bezoek
sters er iets tegen hadden, te luiste
ren naar het slot van 'l geen haar
dien dag moest voorgelezen worden.
Er volgde natuurlijk geen weigerend
antwoord, alhoewel Susan, toen zij
een blik wierp op den voorlezer en
in hem een persoon herkende, die
er zeer van verdacht werd, een in
't buitenland geordend priester dér
Roomsche Kerk te zijn, zich wel wat
verontrustte ten aanzien van de Pro-
testanlsche beginselen van baar kind.
Het boek evenwel bleek te zijn eene
vertaling van het geschrift van den
Heiligen Augustinus over de Psalmen,
en natuurlijk ontdekte zij daarin niets
wat zij afkeurenswaardig achtte, ter
wijl ook bovendien Cis al te zeer in
beslag genomen werd door den kleinen
hond en zijne meesteres, om eenige