onderneming had de Koningin genoeg van de expeditie, en verkoos zij niet verder te gaan, maar met goedhartige welwillendheid gaf zij toe aan hel verlangen van Mr. John Eyre en Dr. Jones, dat zij haar naam zou schrijven op de verste pilaar, die zij bereikt had. Er ontstond eenige verwarring, ter wijl dit geschiedde, daar sommigen der minder vreesaehligen zoover mo gelijk wenschten door te dringen in de schuilhoeken der spelonk, dezen mochten doorloopen, en onder hen bevonden zich ook Dick en zijn va der. Te midden van die drukte had Cicely allen uit het oog verloren, die zich eenigszins om haar bekommerden, en al struikelend vervolgde zij alleen haar weg, vermoeid, angstig, en bit ter berouw gevoelend over de halstar- righeid, waarmede zij op de expedi tie had aangedrongen. Ieder der an dere dames had een cavalier om haar te helpen, maar aan Cicely was er geen ten deel gevallen, en, ofschoon er, voor een flink ineisjen, geen wer kelijk gevaar was, waar de lakkeidra gers den weg aangaven, viel haar de tocht toch zoo moeielijk, dat zij een der laatsten was, die bij het op den Acheron gelijkende water aankwamen, en niemand of niets kon onderschei den, toen zij zich nedervlijde in Cha ron's akelige booten hoewel de ge dachte haar aangenaam aandeed, dat zij terugkeerde naar het gebied van den dag, was het haar toch sommige oogenbhkken te moede, als of zij dal gebied nooit bereiken zou. Er werd haar een hand toegestoken, om haar te helpen bij het uitstappen uit de boot, door een der lakkeidragers, en daar hoorde zij eene slem, die haar zonderling bekend in de ooren klonk, zeggen: „Miss Cicely!" en opziende herkende zij dadelijk de fonkelende oogen, en nep hijgend uit: Antony, gij hieiBevindt ge je hier heimelijk Wat hebt ge gedaan?" „Niets," antwoordde hij glimlachend, en hij hield haar hand in de zijne, ter wijl hij haar verder geleidde. „Ik heb slechts me in deze plunje gestoken, teneinde nog eenmaal de goddelijkste en meest vervolgde aller Koninginnen te aanschouwen, en ook in de hoop, dat ik in de gelegenheid zou komen, om een enkel woord te wisselen met haar, die zich vroeger verwaardigde mijn speelkameraadsken te zijn. Myla- dy, de waarheid u betreffende is mij bekend." „Zijt gij er waarlijk meê bekend?" vroeg Cicely, niet weinig verbaasd. „Ik ken uw waren naam, en weet, dal ge geen spruit zijl van het bul hondenras," sprak Antony. „Heeft heelt Tibbot liet u me degedeeld, Sir?" vroeg Cicely. „Gij zijt een der onzen," hernam Antony, „en door natuurlijke banden van getrouwheid in het land uwer geboorte aan deze dame verbonden." „Ja," zeide Cis, voor wie het nu zekerheid weid, waaraan zij reeds getwijfeld had, dat Babington maar ten halve bekend was met de waar heid, waarop hij gezinspeeld had. „En gij ziet en spreekt haar zon der getuigen," liet hij er op volgen. „Evenals BessPierrepoinldatdeed," zeide zij. Dit gesprek werd gevoerd bij het naar boven stijgen, en werd dikwijls afgebroken door de moeilijkheden, welke de weg opleverde, waarbij An tony haar zulke goede diensten be wees, dat zij zich van oogenblik tot oogenblik met meer gerustheid aan zijn geleide toevertrouwde, terwijl zij het eene troostrijke gedachte vond, in zulke bekende handen gevallen te zijn. Toen het hoogste punt bereikt was, kon men heel in de verte het daglicht zien schemeren, en op het zien van die schemering klopte het hart van 't meisjen sneller van blijd schap, maar zij merkte, dat zij een weinig ter zijde afgeleid werd, waar in een soort van zijvleugel van het groot blokvormige vertrek nog vier andere fakkeldragers bij elkander stonden. Een hunner, een klein persoon, deed een stap voorwaarts en zeide: ,,de Koningin heeft haar zakdoek laten vallen; zou wellicht deze jonge dame het verloren voorwerp aan haar wil len teruggeven?" „Zij zal meer doen dan dat 1" sprak nu Antony, haar midden onder de mannen voerende. „Kent ge haar niet, Langston Zij is door hare geboorte Harer Majesteits oprechte en getrouwe onderdane, Mylady „Stil, vriendljenge hebt hel altijd druk met je namen," antwoordde de ander, die zich blijkbaar ergerde over Antony's onvoorzichtigheid. „Ik verzeker u, dat zij een der onzen is," hernam de jeugdige Ba bington ongeduldig. „Hoe zal de Koningin iels van hare vrienden te welen komen, als we hen niet noe men „Zijn dit hare vrienden?" vroeg Cicely, een blik werpend op de vijf gestalten in de lederen rokken en plompe laarzen en schoenen van on- derhoorigen, en inzonderheid op het smalle gelaat en de scherpe lichtge kleurde oogen van Langston. „Zeer zeker," liet een hunner zich hooren, in wien Cicely, in weêrwil zijner verkleeding een slank, aanvallig jongeling herkende. „Door de wel willendheid van John Eyre zijn we hier samengekomen, om nog eens de gestalte te kunnen zien van de ware en wettige meesteres onzer harten, de verdedigster van ons geloof, in haar martelaarschap." Daarop nam Babington den zakdoek uit Langston's hand, drukte een eerbiedigen kus op het voorwerp, en scheurde hel in vijf stukken, welke hij onder zich- zelven en zijne kameraden verdeelde, zeggende: „deze schoone jonge dame zal bij hare geheiligde Majesteit ge tuigen, dat wij Antony Babington, Chidiock Tichborne, Culhbert Lang ston, John Charnock, John Savage haar beschouwen als de eenige en wettige Koningin van Engeland en Schotland, en dat wij, gelijk wij om harentwil zijn doorgedrongen in de spelonk, die een beeld is van het dal der schaduwe des doods, evenzoo den dood zelf te gemoet zullen gaan, en dit linnen bevlekken zullen met ons beste harlebloed, eer wij zullen gedoogen, dat men haar langer hel genot onlhoude der vrijheid en het bezit van den troon!" Vervolgens kusten zij allen, onder het uitspreken van den plechtigen eed, met geestdrift hel witte stuk linnen, dal zij daarna tusschen hun borst stakenmaar Langston wierp een ietwat ongerusten blik op het meisjen, en zeide tegen Babington „begrijpt deze jonge dame, dat gij or.s leven haar in handen hebt ge geven „Dat weer zij! Dat weet zij! Ik sta voor haar in met mijn leven," sprak Antony. „Laat haar dan zweren, dat zij zich geen woord zal laten ontvallen van 't geen zij gezien heeft, behalve aan de Koningin," sprak Langston, en Cicely ontdekte een vreemden gloed in dat lichtkleurig oog, en met af grijzen dacht zij er aan, hoe gemak kelijk men haar in een dier zwarte poelen zou kunnen smijten, zonder dat er ooit eenig spoor van ontdekt werd. „0, red me, Antony!" riep zij uit, zich aan zijn arm vastklemmend. „Niemand zal u aanraken. Ik zal u beschermen met mijn levenriep de opgewonden jonkman uit, tastend naar bet zwaard, dat hij niet op zijde droeg. „Wie heeft er van gesproken, dat we deze dwaze deern eenig letsel zouden willen aandoen?" bromde Savage; maar Tichborne zeide ^.nie mand zal u eenig letsel aandoen, dame; maar we zijn allen aan ons zeiven verplicht van u te eischen, dat ge ons op uw woord van eer zult beloven, niet te openbaren wat er is voorgevallen, behalve aan onze eenige ware gebiedster." „0 ja! ja!" haastte Cicely zich uilteroepen, nauwelijks wetende wat zij zeide, en alleen verlangend zich te onttrekken aan dat fonkelend oog van Langston, dat tweemaal vroeger reeds haar vervuld had met een on beschrijfelijk besef van de onvermij delijkheid eener gedwongen gehoor zaamheid. „0, laat mij gaan 1 Ik hoor de slem mijns vaders." Zij sprong naar voren met een kreet, waaruit evenveel blijdschap als afgrijzen klonk, en snelde naar Richard Talbot toe, terwijl Savage, de man, wiens voorkomen volstrekt niet deed vermoeden, dat hij een verkleed edel man was, naar voren trad, en in een ruw, noordelijk plattelands-dialekt mededeelde, dat de jonge dame ver dwaald was geraakt. „Arm meisken," sprak de goedhar tige Richard, terwijl hij de twee tril lende kleine handen in zijn eigen zeer breede nam. „Hoe is dat zoo gekomen? Dank je wel, vriendlief," vervolgde hij, terwijl hij Savage een groot geldstuk in de hand duwde; „ge hebt ons een goede dienst be wezen. Maar hoe heb ik hel met je, Cis? Trilt ge?" „Hebt ge kaboutermanneljens ge zien, Cis?" vroeg Dick, die aanhaar andere zijde liep. „Ik heb ze duidelijk hooren lachen." „Stil, Dick!" sprak zijn vader en hij sloeg zijn krachtigen arm om de leest van het meisjen. „We zullen spoedig daar zijn!" Met al zijne vaderlijke vriendelijk heid hielp hij het ontstelde meisjen het nog overige gedeelte van hel stijgende pad opklimmen, terwijl het aanlokkelijke stuk van den blauwen hemel tusschen de vaneen wijkende rotsen steeds breeder werd, evenals het gewelf boven hen steeds in hoogte toenam. Cis gevoelde in haar hart die onbeschrijfelijke gerustheid en dat vertrouwen, dat niemand anders dan Richard haar kon gevenmaar toch werd dat gevoel van gerustheid be dorven door het pijnlijk besel, dat het geheim, dat haar was opgelegd, de eerste scheidsmuur was, die daar verrees tusschen baar en haar pleeg vader. 't Was eene treurige beant woording van zijne vriendelijkheid; het gaf haar een vreemd, twijfelachtig, ja akelig voorgevoel, en zoowel dit als de kille vochtigheid van de spelonk deed haar huiveren, en toen Richard dat merkte, trok hij haar mantel dichter om haar heen, en bleef stil staan, om te vragen naar de flesch wijn, die. daar door een der avon tuurlijke geesten was gebracht, opdat in de ingewanden der aarde Koningin Elizabeth's gezondheid mocht gedron ken worden door hare getrouwe on derdanen. De wijn was, gelijk vanzelf spreekt, opgedronken; maar Dr. Jo nes haalde met veel drukte eenige hartsterkende dranken voor den dag, welke hij gezorgd had bij zich te hebben voor 'l geval, dal iemand het door de kille lucht der spelonk te kwaad mocht krijgen, en hij deed er Cis wat van doorzwelgen. Thans hadden ook de anderen ont dekt, dat zij zich niet onder de uil de spelonk teruggekeerden bevond, en het kleine gezelschap kwam al spoedig eenige dienstknechten tegen, die op aandrang van de zeer onge ruste Koningin door den Graaf waren uitgezonden om haar op te sporen. Toen zij een weinig verder gekomen waren, kwam ook Mrs. Talbot vol angstige bezorgdheid aanloopen, of schoon zij, toen Dick op haar kwam toeschieten, en zij Cicely aan den arm haars echlgenoots zag, bare ge wone kalme en stemmige houding weder aannamen nadat zij zich ver zekerd had, dat het meisjen geener lei letsel had bekomen, liet zij niets meer blijken van bizondere blijdschap of teederheid. Dat zou men ook in dedaad ongepast gevonden hebben in tegenwoordigheid van vreemden, en beschouwd hebben als gebrek aan eerbied tegenover de Koningin en den Graaf, die niet ver af waren. Maria daarentegen sprong overeind, breidde haar armen uit naar het ver miste meisjen, ontving haar met zoo hartstochtelijke kussen, dat zij daar door wel hare werkelijke betrekking tot Cicely had kunnen verraden, en verweet haar toen met allerlei tee- dere bewoordingen, dat zij hen allen had doen ontstellenen zij wilde nu ook het meisjen niet laten weggaan van hare zijde en hield haar hand in de hare geklemd. Dick had onderlusschen nu beslag gelegd op zijns vaders aandacht, die geheel aan Cicely was gewijd geweest, totdat zij onder de vrouwen was te recht gekomen. „Vader," zeide hij, „ik vermoed, dat een der fakkeldra gers, die onze Cis gevonden hebben, de vrouw was met de halssnoeren en de armbanden, ja, en ook Tib bot." „Niet onmogelijk, niet onmogelijk, mijn zoon," antwoordde Richard. „Er zijn menschen, die evenveel ge daanten kunnen aannemen als een boomgans. Houd die snaken goed in 't oog, als zij uit de spelonk komen, en trek me aan den mantel, indien gij hem ziet." Natuurlijk werd hij niet gezien, en Richard, die er meer en meer tegen opzag, losse en half bewezen vermoe dens over te brengen aan zijn Lord, besloot er over te zwijgen en een oog in 't zeil te houden, ofschoon hij met eene zucht tot zijne vrouw zeide, dat men het arme kind spoedig in het web zou hebben. Cis had ook dezelfde ontdekking gedaan, en was half tot de overtui ging gekomen, dat de Koningin haar niet had willen meededeelen, dat het Langston geweest was, die zich on der de beide vrouwelijke vermommin gen in hare nabijheid gewaagd had. Toch voelde zij zich, door het kon trast tusschen Maria's liefkozingen en Susan's afgemeten houding, zoo aan getrokken tot hare ware moeder, dat hare spijtigheid, die zij eerst gevoeld had over hel. gebrek aan vertrouwen, spoedig overging, en haar hart ge voelde, dat hare ware en haar de meeste liefde beloonende moeder de meeste aanspraak op haar had. Zij vertelde aan de Koningin des nachts alles wat er gebeurd was, tot groole vreugde van Maria. Zij zeide wel ge merkt te hebben, dat hare kleine lieveling wat op 't gemoed had, om dat zij zoo weinig te praten had over haar avontuur, en den volgenden dag werd er een kleine geheime raad gehouden, bij welke gelegenheid Ci cely andermaal werd uitgenoodigd verslag te geven van haar ondervin dingen. De dames verklaarden, dat zij altijd veel goeds verwacht hadden van haar geliefkoosden page, in wien zij het ware geloof hadden levendig ge houden, maar Sir Andrew Melvil schudde het hoofd en zeide: „ik zou elk komplot, waarin hij maar een hand ol een vinger had, wantrouwen. Wat deed zoo'n dwaze jongen die jonge dame in de zaken in te wijden, voordat hij er zekerheid van had, dal zij het geheim zou houden?" Wordt vervolgd. Gedrukt bij DE EEYEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1887 | | pagina 8