BRIDE VAN SCHOTLAND.
Uit het Engelsch -van Charlotte Yonge.
(40
Ware haar het tegenover
gestelde bevolen geweest, 't zou
voor haar een prikkel geweest zijn
om zoover te gaan als zij dorstmaar
nu had het op haar geen andere uit
werking dan verlegenheid, en zij
behandelde Antony met dezelfde schu
we stijfheid, welke zij tegenover tlum-
frey geopenbaard had gedurende den
eersten lijd van zijn verblijf thuis.
Daar kwam bij, dat zij zich hoe lan
ger zoo meer gehecht voelde aan
haar pleegvader, die, nu zij zich van
zijn huis verwijderd hadden, en nu
hij op 'l punt stond van haar te
scheiden, haar met eene leedere, rid
derlijke welwillendheid bejegende,
welke haar alleraangenaamst aandeed,
en maakte, dat zij zich niet langer
een kind gevoelde.
Toen zij eindelijk Wingfield bereik
ten, had Sir Ralf Sadler hen nog
nauwlijks verwelkomd, o( er kwam
reeds eene boodschap van de Koningin
der Schotten, die de jonge dame bij
zich liet ontbieden. De wijze waar
op zij werd welkom geheeten ge
tuigde van blijde verrukking. De Ko
ningin rees van haar met kussens beleg
den ziekestoel overeind, toen het fleu
rige jeugdige gezichtjen zich in de deur
vertoonde, breidde haar armen naar
het raeisjen uit, omhelsde haar, over
dekte haar met kussen, en gaf haar
in 't Fransch en in '1 Schotsch aller
lei teedere namen.
„O ma miemijn meisken, ma fille,
mijn eigen lieveling, hoe heerlijk is
't voor mij een kind bij me te heb
ben, dat het mijne, mijn eigen is,
dat ze mij niet ontroofd hebben
Want uw broeder, ach, uw broeder,
hij heeft me verloochend! Hij is van
de vaische Darnley-stof gemaakt; hij
heeft zich verbonden met Knox en
Buchanan en de overigen, en hij durft
geen uitbarsting van Koningin Eliza
beth's toorn te trolseeren voor de
arme moeder, die hem onder 't hart
gedragen heeft. Ach, hij heeft me
verraden, hij heeft ine misleid, mijn
kindhij heeft me nogmaals aan de
Engelsehe schurken verkochtIk ben
in strenger hechtenis dan te voren,
het zwaard is me door de ziel gegaan.
Gij zijl slechts de dochter van eene
gevangen Koningin, die op u ziet,
als op haar eenig kind, haar eenigen
troost."
Cicely antwoordde met liefkozingen,
en zij voelde zich indedaad meer dan
ooit te voren de werkelijke dochter
der Koningin, nu zij met verontwaar
diging hoorde, hoe Jakobus zich aan
de zaak zijner moeder onttrokken had;
maar Maria, wal zij zelve ook mocht
gezegd hebben, wilde niet dulden, dat
hel meisjen op gestrengen toon zich
uitliet over haar broeder. „De arme
jongen," sprak zij, „hij was niet veel
beter dan een gevangene onder die
hardvochtige Scholsche Lords," en
met sprekende woorden beschreef zij
eenige harer eigen ervaringen van hel
koningschap in Schotland.
De andere dames verwelkomden
allen de nieuw aangekomene als het
beste geneesmiddel zoowel voor de ziel
als voor hel lichaam harer Koningin.
Zij was nu opgenomen onder de
gewone hofdames der Koningin en
nam deel aan hare maaltijden. Maria
gebruikte den middag- en avond
maaltijd alleen; er waren dan zes
tien gerechten voor haarzoowel
op „visch- als vleeschdagen,en
wat daarvan overbleef kwam, met
hetgeen voor hen zeiven gereed ge
maakt was, op de tafel der voornaam
ste leden der kleine hofhouding, aan
welke Cicely aanzat met de twee
Maries, Jean Kennedy en Sir Andrew
Melville. Er was eene tweede tafel,
waaraan de twee sekretarissen Mrs.
Curll en Elizabeth Curll, Gilbert's zus
ter en eene zeer getrouwe dienares
der Koningin, den maaltijd gebruikten.
Evenals vroeger bracht zij den nacht
door in de slaapkamer der Koningin,
en daar was 't, dat Maria haar vroeg:
„wel, mignonne, hoe gaat het met
je vurigen minnaar? Hebt ge niet
gezegd, dat hij je op de reis herwaarts
vergezeld heeft?"
„Tot aan den ingang van het liee
renhuis, mevrouw."
„En wat zeide hij? Gaf hij zich
veel moeite om u voor zich te win
nen?"
„Neen, mevrouw, ik was steeds
bij mijn vader Mr. Talbot."
„En hij houdt den armen jongen
op een afstand. Uw andere minnaar,
de zeeman, zijn zoon, is er weêr op
uitgegaan, om roof te plegen op de
Spanjaarden, is 't niet? daardoor
heeft hij Antony hel veld ruim ge
laten."
„Ja 1 Maar niet dan na Antony een
lesjen gegeven te hebben."
De Koningin liet Cis het gebeurde
verhalen, en blijkbaar hoorde zij het
verslag met ingenomenheid aan. „Zoo
kan mijne prinses, hoewel onbekend,
harten voor zich doen kloppen, en
zwaarden voor zich doen kletteren.
Goed zoo! Ge zijt waard eene dei-
maagden in Perceforesl of Amadis
van Gaulen te zijn, die in nederige
jtmstandigheden grootgebracht zijn,
maar voor de ridders het voorwerp
van een feilen strijd worden. Aan
toernooien wordt niet meer gedaan,
sedert mijn arme peet-oom het onge
luk gehad heeft in zulk een strijd
hel leven te verliezen, anders zouden
we om u kunnen laten kampen."
„O mevrouw, moeder, het heeft me
zoo doen ontstellenen de arme
Humfrey is moeten heengaan zonder
afscheid te hebben kunnen nemen,
omdat Mylady de Gravin zoo vertoornd
was."
„Alzoo speelt Mylady de Gravin in
onze kaart I Want zij steunt immers
Babington cn verbant Talbot, niet
waar Ha, ha I" en Maria lachtle we
der met eene vroolijkheid, welke de
trouwe Jean Kennedy aangenaam in
de ooren klonk, terwijl zij op haar
bed lag, maar die Cicely ietwat pijn
lijk aandeed. „Waarlijk, mevrouw,
moeder," zeide zij, „indien ik toch
een huwelijk beneden mijn rang moest
aangaan, dan wilde ik veel liever,
dat Humfrey, dan dat Antony Babing
ton mijn man werd."
„Ik verzeker je, onnoozel meisken,
dat noch de een, noch de ander je man
zal worden. Eene vrouw trouwt niet
met den eersten den besten man, voor
wien zij een glimlach of een knikjen ten
beste heeft. Zoolang ge den naam van
dezen Talbot draagt, is hij een goede
wachthond, om te verhinderen, dat
Babington zich van je hand en hart
meester maakt, maar als Mylady de
Gravin den minnaar hier wenscht te
sturen, begunstigd dooi haar, om je
zijn hol te maken, welnu, dan geeft
zij ons de schoonste kans, die we sinds
lang gehad hebben, om betrekking
aan te houden met onze vrienden
daar buiten, en de hoop op je bezit zal
hem nog te nauwer aan mij verbinden."
„Hij is zonder dat reeds geheel de
uwe, mevrouw."
„Dal weet ik wel, mijn kind, maar
mannen zijn mannen, en geen kluis
ters binden zoo krachtig als die welke
gesmeed worden door mond en oog
eener vrouw, als zij er tenminste slag
van heeft. Zoo dacht mijne belle mère
in Frankrijk er over, en ik gelool
gaarne, dal het zoo is. Och, indien
een der zuurziende protestanten, die
hier omspoken, bij toeval eene doch
ter had, die bekoorlijk genoeg was
om die dwaasheid wat te temperen,
dan kon het best gebeuren, dat de
jonkman al heel spoedig omzwaaide
en ging ijveren voor Koningin Bess
en de Hervorming, tenzij het ons ge
lukt hem met een zijden koord aan
ons te verbinden."
„Ja, mevrouw, gij die schoon en
innemend zijt, gij kunt zulke dingen
doen, maar ik ben maar een alle
daagse!), onhandig schepsel."
„Mort de ma vie, kindDe schoon
heid van de besten onzer bestaat
hierin, dat de man, die een goed oog
op ons heeft, ons schoon vindt.'t Is
waar, je voorkomen doet meer aan
een meisjen uil de grensprovincies
denken dan aan eene prinses. De
trekken eener schaap-melkende, kaas-
makende dochter uit het geslacht
Hepburn zijn je eigen geworden, en
je opvoeding ten platlenlande heeft
die gelijkenis doen toenemen. Maar
van nature hebt ge den vorm van
hals en den gang, die eigen zijn aan
ons Lotharingers geslacht, aan de
afstammelingen van Karei den Groote,
en nu ik je geheel onder mijn bereik
heb, zou 't mij verwonderen, als ik
niet de prinses in u kon doen uit
komen, die er toch in je zit. En nu,
goeden nacht, mijn meisken, mijn lief
meisken! Ik zal van nacht kunnen
slapen, nu ik je warme, frissche jeug
dige wang naast de mijne heb. Ge
zijt de lust mijns levens, mijn kleine
lieveling!"
HOOFDSTUK XXI.
Tutbury.
Jacobus VI verscheurde weder op
wreede wijze het hart zijner moeder
en sloeg den bodem in aan al hare
verwachtingen door een kouden, on-
gevoeligen brief, waarin hij verklaar
de, dat er met haar niet onderhandeld
kon worden, daar zij gevangen en als
Koningin afgezet was. De niet onre
delijke verwachting, dat hij, op man-
nelijken leeftijd gekomen, zou trachten
ongedaan te maken wat in zijne kin
derjaren in zijn naam gedaan was,
was gebleken ijdel te zijn geweest.
Maria kon niet langer gelooven, dat
hij door eene partij gedwongen werd,
maar zag duidelijk in, dat hij haar
louter als eene mededingster be
schouwde, wier bevrijding zijn troon
in gevaar zou brengen, en dat de
gemoedsbezwaren, die hij er vroeger
op nagehouden mocht hebben, gewe
ken waren voor Engelsch goud en
door Schotsche vreesaanjaging.
„Hoe onnoozel was 't van ine, iets
anders te verwachten van den zoon
van Darnley en den kweekeling van
Buchanan!" spiak zij; „maar 't hart
eener moeder geeft niet spoedig het
vertrouwen op haar kind op."
„En is er nu in 't geheel geen
hoop meer vroeg Cicely.
„Hoop, kind? Dum spiru, spero.')
De hoop om met eere tegenover hem
en Elizabeth te kunnen optreden, is
nu voorbij. Maar ik kan nog op een
andere manier optreden," liet zij er
op volgen, en haar oogen fonkelden,
„eene manier, die uitwerken zal,
dat zij er berouw over gevoelen, dat
zij mijn geduld tot het uiterste gedre
ven hebben."
„Door geweld van wapenen? 0,
mevrouw!" riep Cicely uit.
„En waaronwtiiet? mijn edele bloed
verwant, Guise, is de man, die den
meesten invloed heeft in Frankrijk, en
hij zal daai spoedig de ketters verdelgd
hebbenParma zegeviert in de Neder
landen, zoodat hem niets anders over
blijft te doen dan den nog overigen op
roerlingen den ijzeren voet op den nek
te zetten. Zij wachten slechts op de
roepstem, welke mijne moederlijke
zwakheid tol op heden uitgesteld heeft,
oin hunne legerbenden herwaarts te
voeren, om het mij aangedane on
recht te wreken, en op dit eiland het
ware geloof te herstellen. Dan zult
gij, mijn kind, mijn erfgename zijn.
Wij zullen u ten huwelijk geven aan
iemand, die waardiglijk den scepter
voeren en u een gezegend huiselijk
leven bezorgen zal. De Oostenrijkers
Zoolang ik ademhaal, blijf ik hopen.
zijn goede echtgenooten, naar men mij
verzekerd heeft. Matthias of Albert
zou een goede partij voor u zijn
maar ge moet eerst nog leeren eene
meer vorstelijke houding aan te ne
men, mijn klein, eenvoudig meis
ken!"
In weêrwil of liever, misschien
ten gevolge van deze bespiegelingen
over de toekomst, begon alles zich
voor Cicely in een ander licht te ver-
toonen. 't Was alsof de geheele ro
man van hare vorstelijke waardigheid
een einde genomen had, en alsof de
werkelijkheid een aanvang genomen
had. Met hare vrijheid was het gedaan.
Als behoorende tot het gevolg van
de Koningin der S#otten, was zij
evenzeer eene gevangene als de overi
gen. Was zij, zoowel te Buxton als
te Sheffield, zooveel als een schoot-
hondjen of poesjen geweest, dat toe
gelaten werd om geliefkoosd te wor
den en als speelpopjen dienst te doen,
doch dat elders een ander leven leid
de, thans was er niets, dat voor haar
de verveling en de eentonigheid van
het kerkerleven dragelijk kon maken.
Ook waren de liefkozingen niet wat
zij in 't eerst geweest waren. Maria
verkeerde niet meer in de bijna vroo-
lijke stemming, waarin zij te Buxton
verkeerd had; haar hoop en haar
moed waren tot op het laagste peil
gedaald, en hoewel zij een bewon-
deringswaardig zachtzinnig en beza
digd humeur had, en nagenoeg nooit
wrevelig of onredelijk tegenover de
leden van haar gevolg was, toch kon
't niet anders, of stille moedeloosheid,
ziekelijkheid en angstige spanning
moesten invloed uitoefenen op haar
omgang met haar omgeving. Soms
gaf zij den moed geheel op, en ver
klaarde zij dat zij zou wegkwijnen en
sterven in hare gevangenschap, en
dat zij niets dan ellende en verderf
bracht over allen, die haar vriend
schap trachtten te bewijzen; of ook
wel, dat zij wist, hoe Burghley en
Walsingham besloten hadden, dat zij
sterven moest.
't Was in zulke oogenblikken, dat
Cicely haar het innigst liefhad, want
liefkozingen en betuigingen van war
me genegenheid brachten haar tot
bedaren, en de dankbare liefde, waar
mede zij ze zich liet welgevallen, had
iels zeer aantrekkelijks. Of als hare
gedachten een wal verhevener vlucht
namen, en zij haar vertrouwen uit
sprak, dat zij, als zij moest sterven,
eene martelares voor het geloof harer
Kerk zou zijn, alhoewel, gelijk zij be
kende, het offer bevlekt zou zijn met
menige zonde; en als zij, naar de
voorschriften harer Kerk, hare devotie
deed, dan was dit meer dan iels an
ders in staat, het gemoed harer doch
ter te treffen.
Vaker evenwel hield haar ontem
bare geest zich bezig met nieuwe
plannen, terwijl de gedachte aan het
haar aangedaan onrecht haar in woede
deed uitbarsten; en dan was zij ook
zeer streng in haar oordeel over alles
wat haar in Cicely mishaagde. Veel
dat zij bekoorlijk en vermakelijk ge
vonden had, toen Cicely haar speelpop-
jen en bij haar op bezoek was, werd
nu door haar onbetamelijke Engelsehe
lompheid genoemd. De Prinses Bride
moest Fransch en Italiaansch, liefst ook
Latijn sprekenen het meisjen, wier
letterkundige opleiding afgebroken
was, toen zij ophield de school van
Meester Sniggius te bezoeken, moest
nu weêr haar Cicero gaan besludee-
ren met den aalmoezenier thans
een Fransch priester, De Prêaux ge
heeten omdat Koningin Maria zelve
haar Fransch had hooien lezen, en,
ofschoon zij er niet boos om werd,
zich toch geërgerd had over haar uit
spraak.
(ffordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN
LOÜSJES, te Haarlem,