E E 0 IT I E BRIDE VAN SCHOTLAND. IIet geschenk eens aanbidders. N ieuwsberichten. De Gemeenteraadszitting van Woensdag 25 Januari bracht ons in de eerste plaats het trenrige bericht, dat de onderhande lingen met de Holl. IJzeren Spoorweg- Maatschappij door de laatstgenoemde waren afgebroken, na ontvangst van het laatste besluit van den Raad te dier zake genomen. In een volgende vergadering zal deze mededeeling wederom aan de orde worden gesteld. Beteren uitslag schijnen de onderhande lingen met de Duinwater-Maatschappij gehad te hebbenalthans B. en W. brachten ter kennis van den Raad, dat hieromtrent een ontwerp-overeenkomst eerstdaags in behandeling kon worden ge nomen. De nieuwe politieverordening zal thans weldra worden afgekondigd. Betreffende het hoekhuis van de Bar- revoetesteeg, werd thans door B. en W. een radicalen maatregel voorgesteld. Men wenschte zich tot den Koning te wenden met verzoek een onteigeningswet uit te vaardigen met het oog op de belangen van het verkeer. De Raad nam zonder hoofdelijke stemming dit voorstel aan. Aan de onderteekenaars van het rekest Jenny Weijerman zal van dit beBluit worden kennis gegeven. De belangrijke qnaestie omtrent de bij drage van particulieren in het aanleggen van straten, gaf aanleiding tot een uit voerig debat. De Commissie van financiën had reeds sedert lang aangedrongen op verhooging daarvan. Zij meende dat de vergoeding van f 1 per M2., niet in verhouding stond tot de onkosten, die de gemeente zich daarvoor moest getroosten. Volgens den Heer de Kanter ontving de gemeente daarvoor slechts 15% ver goeding, volgens den Voorzitter kon dit op 30 tot 50% worden aangeslagen. De Voorzitter en twee leden van het Dagelijksch Bestuur achtten verhooging der bijdrage ongeraden, omdat dit de uit breiding der gemeente zou belemmeren en wezen op gevallen, waarin men zelfs bij de tegenwoordige bijdrage ongeneigd was de grond op die voorwaarde af te staan. Zij meenden dat verhooging vooral de huren van huizen voor den ambachtsman onnoodig zou opdrijven. De voorstanders der verhooging waren Uit het Engelsch van Charlotte Yonge. 42) Cicely hield zich er van overtuigd, dat hij werkelijk bekend was met hare vor stelijke geboorte, en haar wilde bedrei gen met de daaruit voortvloeiende ge volgen maar de weinigen, die er mede bekend geweest waren, waren er ten stelligste van overtuigd, dat dit on mogelijk was, en dat hij alleen maar kon vermoeden, dal zij wat meer was dan een boogschutters dochter. Hij had aan de Koningin in 't Fransch te kennen gegeven, dat hij het zeer armoedig had, en dat hij eene beloo ning verwachtte voor zijne beschei denheid ten opzichte van 't geen hij haar gebracht had. En, melkende, hoe hij gevaar liep, dal anderen hooi en zouden wat hij zeide, was hij op smeekenden loon gaan spreken, en had hij gezegd„ik heb slechts aan de schoone jonge dame medegedeeld, dal ik hel in mijne macht had, haar gelukkig te doen worden. Wil hare Majesteit het niet hooren „En zoo," zeide Maria, „kon ik hem geen ander antwoord geven dan ik gedaan heb, daar Sadler en Somer beiden vlak bij ons waren. Ik heb hem mijn beurs gegeven met al wat er in was. Hoeveel was dat, Andrew „Vijf goudstukken, behalve een aantal oorljens en zesstuiverssluk- ken, mevrouw," antwoordde Sir An drew. „Als hij weêr komt, moet hij meer hebben, als we 't hem in handen kunnen spelen, zonder argwaan te wekken," zeide de Koningin. „Ik vrees, dat we wel eens last van hem zullen krijgen, als hij wal vermoed, en dat we er hem voor zullen moe ten betalen, dal hij zijn mond houdt." „Ik vrees iets ergers dan dat," zeide Melville, terzijde tegen Jean Ivenne- van oordeel dat de voordeelen der lage, prijsbepaling alleen den speculanten in bouwondernemingen ten goede kwam, en geenszins den ambachtsman. Zij zagen hierin dus een ongewettigd privilegie voor bouwondernemers, een ver kapte subsidie, zooals de heer Bij voet het noemde, die vooral iu de tegenwoordigen tijd geen reden van bestaan had. De te geringe vergoeding verhoogde thans de belasting, en liet dus het al gemeen betalen ten bate van enkelen. Daarenboven was in de nieuwe Politie verordening een bepaling opgenomen die aan B. en W. het recht gaf te zorgen dat straten die aan particulieren toebehoorden in behoorlijken staat zouden worden ge bracht en onderhouden, eene bepaling, die eigenaars in het vervolg wel tot inschikke lijkheid zou nopen. De heer de Kanter wenschte daaren boven, het bedrag naar gelang der om standigheden te wijzigeD, evenals dit thanB in andere gemeenten geschiedt. Nadat een voorstel van B. en W. om de zaak te laten zooals zij was; verworpen was, stelde de Raad haar in handen van de Commissie van fabricage om over de nieuwe regeling te dienen van advies. Zoowel de voorgedragen bestrating van de Oranjeboomslaan als die van de project straat aan de N.-zijdevan denZijiwegwerden nu met het oog op de voorgaande be slissing aangehouden. De voorgestelde be strating in het Rozenprieëel werd goed- gekenrd. Op een adres van de Commissie der Israëlitische godsdienstschool om vermin dering van vergoeding van onkosten wegens aan haar in gebruik afgestane lokalen, werd afwijzend beschikt. Deze commissie meende zich te kunnen beroepen op Art. 22 der Wet op het Lager Onderwijs, de Voorzitter, zoowel als de heer Macaré waren echter van oor deel dat dit Art. hier geenszins van toe passing was. De heer Macaré meende dat Art. 22 alleen zag op die leerlingen welke de Openbare Scholen bezochten, de Voorzit ter wees er op dat van dit Art. bij de vaststelling der voorwaarden geen sprake was geweest. Afwijzend werd mede besiist op het rekest van G. Timmer tot aankoop van een stukje grond in het Groot Heiligland. De gemeente meende dit voor zich te moeten behouden. dy; „er was een uitdrukking in zijn oog, die mij niet beviel, alsof hij zich door Hare Majesteit beleedigd achtte. En als de booze geldzucht in hem gevaren is, dan zal degenen die hem hel meest aanbieden over zijn lichaam en zijne ziel kunnen beschikken. Die kerels, die kerels! Ik weet er alles van. Zij beginnen met zuivere liefde voor de Koningin en voor de Heilige Kerk voor te wendenmaar, ziet ge, 't is niets dan leugen en valschheid, waartoe hun hart geneigd is, en ein delijk komt het er toe, dat zij die tegenover ons evenzeer in praktijk brengen, als tegen de andere partij, en dan weet niemand meer, wat men aan hen heeft! Cuthbert heeft een bezoek gebracht aan dat verfoeilijke Parijs, en wanneer iemand daarheen gaat, dan laat hij zijne waarheids liefde en zijn eer daar achter, en dan kan niemand zeggen, of hij u, of Koningin Elizabeth, of den duivel in eigen persoon zal dienen. Ik wenschte wel, dat ik dien schurk de keel kon dicht knijpen, of dat ik er tenminste achter kon komen, hoeveel hem be kend is, wat betreft onze Lady Bride." HOOFDSTUK XXII. „Die vrouw laatst beweerde, dat zij het lol dezer jonge dame kon voorspellen," sprak Sir Ralf, een dag of wat later. „Als zij eens geweten had, wal ik, een oud man, haar te voorspellen heb!" En dit zeggende, zag hij glimlachend de Koningin aan. „Hier is een geschenk, 't welk een jeugdig edelman mij verzocht heeft, aan deze jonge dame ter hand te stellen, met het nederig verzoek, dat het hem vergund moge worden, met Uwer Majesleit's verlof', haar morgen zijn hulde te komen bewijzen." Nadat Gedeputeerde Staten herhaalde lijk het besluit van den Raad betreffende de toelage van den heer H. M. Hubregtse hadden afgewezen om den vorm, werd thans een nieuwe wijze van redactie voor gesteld waarmede Ged. Staten te kennen hadden gegeven genoegen te zullen nemen. In denzelfden geest werd de verhooging van de jaarwedde van den Heer Klenke geredigeerd. Voor de kermiskramen en spellen zul len dezelfde plaatsen als het vorige jaar worden opengesteld. Een plan om daarvoor den Dreef en het plein voor het paviljoen te kiezen werd verworpen. Het Raadaverslag zal voorloopig niet van gemeentewege, worden uitgegeven. De Raad besloot voorloopig voor één jaar aan de firma Joh. Enschedé en Zonen eene vergoeding van f 2 per zitting te geven voor een zeker aantal afdrnkken van het door hen gegeven verslag in de Oprechte Haarlemsche Courant. De wijze waarop deze voordracht was gedaan was bijzonder grievend voor den vorigeo verslaggever, zonder dat voor die behandeling eenigen grond was aangevoerd. Hoewel de Heeren Krol, Macaré en de Kanter, hierop met nadruk wezen, werd van de zijde van het Dagelijksch Be stuur geen nadere verklaring hierom trent gegeven. De heeren Kouwer en van Praag wer den tot gemeentelijke heel-en geneeskun digen benoemd: de Heer Huet is in de Commissie voor de schutterij gekozen. De heer de Kanter klaagde over de gladheid der straten, de heer Macaré wees op het belang voor de ingezeten, om op de hoogte te komen ber bepalingen van de nieuwe Politieverordening. De voor zitter verwachtte dat de pers daartoe de noodige medewerking zou verleenen. De overige stukken werden wegens het vergevorderde uur tot een volgende ver gadering uitgesteld. Door den btaat New-York is ver leden jaar eene commissie benoemd tot onderzoek naar een menschelijker dood straf dan het aloude ophangen. Deze commissie heeft thans voorgesteld, de menschen, die der maatschappij zoo zeer tot last zijn, dat ze gedood moeten wor den, uit de wereld te helpen door elec- triciteit. „Ik wist niet," zeide Maria, „dat mijne dames verlof kregen om be zoekers te ontvangen." „In den regel zeer zeker niet, maar deze jeugdige edelman, Mr. Babing- ton van Delhick, komt met eene bi- zondere aanbeveling van Mylord en Mylady Shrewsbury." „Ik heb dien jonkman vroeger wel gekend," sprak Maria, de uiterste onverschilligheid voorwendend. „Hij was in zijn jongensjaren Mylady Shrewsbury's page. Ik zou geen be zwaar maken, hein te ontvangen." „Dat, mevrouw, mag niet geschie den," antwoordde Sadler, ,,'t Spijt me het te moeten zeggen, maar 't is in strijd met de bevelen van den Raadmaar indien Mr. en Mrs. Curll, en de schoone Miss Cicely mij de eer willen bewijzen, morgen bij mij in de groole zaal het middagmaal te komen gebruiken, dan kan de veel- beteekenende ontmoeting plaats heb ben, volgens het verlangen van My lady." Cicely had eerst lust om met een pruilend gezicht te verklaren, dat zij geen geschenken van Mr. Babinglon wenschte te ontvangen en op zijn gezelschap niet gesteld was; maar het oog harer moeder weerhield haar, en daar bovendien elke verandering van looneel, of elk nieuw gelaat dat men te zien kreeg een aangename afwisseling teweegbracht, veranderde de stemming van hel jeugdige harl- jen al spoedig, toen de uitnoodiging voor haar was aangenomen, en liet zij zich door Sir Ralf het geschenk overhandigen, dal indedaad keurig mooi was. Allen drongen om haar toe om het te zien, terwijl zij daar blozend en schuchter stond, en blijk baar weinig geneigd was, hel kleine ei-vormige horloge van het kort ge leden te Neurenberg uitgevonden soort te laten zien. Sir Ralf merkte op, Een millionair in Californië, Buckley, van geboorte een Ier, had Parnell tot zijn universeel erfgenaam bestemd uit dank baarheid voor hetgeen de leider der na tionale Ieren voor de goede zaak had gedaan. Daar Parnell deze eer van de hand heeft gewezen, noodigde Bnckley hem uit onder de leiders zijner partij hem aan te wijzen die het waardigst is Buckley's erf genaam te worden. De Londensche Jockey-club zal haar medelid, den prins van Wales, ter gele genheid van zijn zilveren bruiloft, 10Maart a. s., een fraaie doos met speelbenoodigd- heden van bijzondere waarde vereeren. De dominosteenen zijn van goud met di amanten als oogende kaarten zijn van zijde en door de voornaamste artisten ge- teekend; de stukken van het schaapspel zijn van goud en van zilvor; kortom het geheel zal de aristocratische en rijke club alle eer aandoen. Te Rheims is een proef genomen met Pasteurs middel tot verdelging der konijnen. Ernst Possard is te Brooklijn voor de derde maal in het huwelijk getreden en wel met de vrouw van wie hij tweemaal is gescheiden. Er loopen thans onderhandelingen tot samensmelting van twee voorname Londensche dokmaatschappijen. Als de zaak haar beslag krijgt wordt daardoor een einde gemaakt aan een soort van ta- rievenoorlog op de TheemB, die slechts kan uitloopen op den ondergang der heide maatschappijen. Te Keulen zijn op anderhalven meter beneden den beganen grond ruim dertig geraamten gevonden, zeer waar schijnlijk uit den Romeinschen tijd. Tus- schen de tanden vond men Oud-Romeinsche munten. Te Noordbroek is een moord gepleegd. De aanleidende oorzaak moet hierin worden gezocht, dat de winkelier H. V. zekeren F. v. D. verdacht de oorzaak te zijn dat hij (V.) wegens overtreding van de drankwet door de veldwachters was bekenrd. Dit gaf aanleiding tot eene heftige woordenwis seling. V. D. trok zijn mes en trof V. daarmede in de borst. V. gaf binnen een half uur den geest. De dader is in hech tenis genomen. De verslagene was een paar jaren geleden gehuwd en ruim 30 jaar oudde dader is ruim 70 jaar. dat de jonge dame eene bekoorlijke maagdelijke schuchterheid aan den dag legde, en verliet daarop met eene buiging het vertrek. Cicely lachte met ongeduldige min achting. „Goed gesproken, edele heer," riep zij uit, toen zij alleen was met de Koningin. „Ik wenschte, dat My lady de Gravin zich niet om mij be kommerde. Ik behoor niet tot de haren." „Kom, kom, Mademoiselle," zeide de Koningin op schertsenden en vroolijken toon, „spreek niet zoo uit de hoogte; laat mij dat arme ge schenk eens zien, waarop gij met zulk een minachting neêrziet, terwijl menig meisjen er wat meê in haar schik en er zeer dankbaar voor zijn zou. Laat me 't eens zien, zeg ik." En toen Cicely, zich met moeite bedwingend, aan de Koningin het horloge in de handen gegeven had, opende deze met hare fijne, vlugge vingers de kast van het horloge, zon der acht te slaan op de uiterlijke gedaante van het voorwerp, en op het sleutelgaatjenmaar zij drukte op een veer, en toen zag men, dat de kast dubbeld was, en dat tusschen de twee dunne piaatjens zilver, waar uit ze bestond, en dun stuksken van het allerdunste papier lag, geheel vol geschreven met zeer klein cijferschrift. Maria lachte vroolijk en triumfeerend, terwijl zij het gevondene omhoog hief. „Daar, mignonne! Wat zegt genu van je geschenk? Dit is het eerste geheime bericht, dal ik uit de buiten wereld ontvang, sedert we op dit akelige Tutbury zijn aangekomen. En o, wat is het allergrappigst, dat My lady en Sir Rail Sadler me dit in handen spelen! Ik heb hel altijd wel gedacht, dat die minnaar van je iets goeds zou aanbrengenGe moet niet den spot met hem drijven, mijne schoone jonge dame, en niei zoo je

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1888 | | pagina 7