BRIDE VAN SCHOTLAND. Uit het Engelsch van Charlotte Yonge. 51) „Ja zeker, in gezelschap van Ba- bington, op den dag dat ik in Londen aankwam en Westminster doortrok." „Dat kan zeer goed het geval ge weest zijn. Hunne voornaamste plaats van bijeenkomst was een huis in Westminster, dat het eigendom was van zekeren Gage. We hebben daar eenigen hunner gesnapt. Welnu, deze Ballard leert den armen Antony, als ware het de waarheid des Evangelie's, dat het de onvoorwaardelijke plicht is van een goed Katholiek, de vijan den der Kerk om 't leven te brengen, en dat hij, die onze genadige Ko ningin God bescherme haar! vermoordt, een allerheiligst werk ver richt; evenzoo als zij dat den kerel wijsgemaakt hebben, die den Prins van Oranje vermoord heeft, en die, toen hij onder vreeselijke folteringen stierf, zichzelven als een heiligen mar telaar beschouwde." „Maar de persoon, dien ik te Rich mond gezien heb, was nietBabington." „Stil, daarop kom ik nu. Laat mij je zeggen, dat de Koningin er mede bekend was, en naar je gevraagd had. Ziet ge, Babington heeft een aantal vrienden, even groole heethoofden als hijzelf, en toen hij eenmaal zoover gekomen was, dat hij het verraderlijk vermoorden van de Koningin als een heiligen plicht beschouwde, bekoorde hem dal denkbeeld zóó, dat hij vijl anderen onder eede liet beloven, hem bij te staan in de onderneming, en toen bleef hun niets beters te doen over, dan de portretten van hen allen te laten schilderen in één groep, met een Latijnsch motto er om heen. Wat! Hebt gij dat gezien?" „Hij heeft het me laten zien in Paul's Walk, en zeide toen, dat ik van hen zou hooren; en ik vond toen, dat een hunner verwonderlijk geleek op den snuiter, dien ik in Richmond Park gezien had." ,,Dal vond Hare Majesteit ook, maar ik zal straks meer daarvan zeggen. Op denzelfden dag dat de Koningin zou vermoord worden door deze god- delooze schurken, moest een andere bende te dezer plaatse een inval doen, de Koningin der Schotten bevrijden en haar als Koningin uitroepen, ter wijl de Prins van Parma, uit de Ne derlanden overgestoken, hier landde, vuur en zwaard met zich voerend." „En zou Antony dat over ons heb ben willen brengen?" zeide llumfrey, wien het nog moeite kostte zoo iets vreeselijks van zijn ouden kameraad te gelooven. „Alles ter wille van de ware gods dienst," antwoordde Cavendish. „De klokken werden geluid, en in de ker ken werd Gode dank gebracht voor de ontdekking der samenzwering, toen we Londen verlieten." „Daarvoor bestond ook waarlijk alle reden," zeide Humfrey. „Maar hoe is die samenzwering ontdekt en verijdeld? Is het door bemiddeling van Langston geschied?" „Och, we hadden de draden al lang in handen gehad. Maar ja, Lang ston, zooals gij hem noemt, ofschoon hij bij ons onder den naam van Maude bekend staat, en een spion, Gifford genaamd, hebben ons in alle opzich ten op de hoogte gehouden van den stand van zaken. Maude slaagde er zelfs in het schilderijtjen met de por tretten tijdelijk in handen te krijgen, onder voorwendsel, dat hij het zou laten zegenen door den zaakgelastigde van den Paus, en hij leende het aan mijnheer den Sekretaris Walsingham, die het in 't geheim onder de oogen van de Koningin bracht. Zoo herkende Hare Majesteit den schurk Barnwell, een Ier, naar het schijnt, toen zij in het Park te Richmond liep te wande len, alleen vergezeld door haar hof dames en Sir Christopher Hatton, die beter kan dansen dan vechten. Zij liet niets blijken, maar hield hem in bedwang met haar Koninklijk oog, zoodat hij zelfs niet zijn pistool van onder zijn mantel voor den dag dorst halenmaar zij beleed later aan Lady Norris, dat zij u wel had kunnen kussen, toen gij lusschenbeiden kwaamt, en dat nog te meer, toen gij haar bedoeling begreept, en zonder te spreken aan haar bevel gehoor- zaamdet. Ge zult er later meêr van hooren, Humfrey." „Hoe dat ook zij, 't is wat waard, getuige te zijn geweest van zulk een moed in eene vrouw en Koningin. Maar, hoe is 't mogelp, dal men 'l zoover heeft laten komen? Ik ril er nog van, als ik denk aan hel gevaar, waaraan haar persoon was blootge steld „Er gaat in de politiek meer om dan ge vermoedt," sprak Will op ge- wichtigen toon. „Het geval was, dat Barnwell er op afgegaan was, zonder dat zijn kameraden er iets van wisten, in de hoop, dat hij, door hen te voorkomen, voor zich alleen den roem en de eer van het volbrengen der daad zou hebbenware dit niet het geval geweest, dan zou natuurlijk mijnheer de Sekretaris in tijds gewaar schuwd zijn geworden, om het gevaar van den Koningin te kunnen afwen den." „Maar ik begrijp niet, waarom men deze verraders in vrijheid laat en hen daardoor in staat stelt onheil aan te richten." „Begrijpt ge dan niet, onnoozele Humfrey, 'dat, zooals ik meen reeds opgemerkt te hebben, het. somtijds nuttig is, aan een schurk touw genoeg te geven, opdat hij zich dan zelf aan de galg brenge Sluit den val te spoe dig, en ge zult de dikslen der ratten missen. Daarom hebben we geduld geoefend en gewacht, totdat het wild scbuw scheen te worden en op het punt was te ontsnappen. Babington had, naai het schijnt, tegen Maude of Langston, of hoe gij dien vent ook noemen wilt, argwaan opgevat, en zich uit Londen verwijderdhij hield zich met eenigen zijner kameraden schuil in St. Johns Wood, totdat zij bijna van honger omkwamen; toen trachtten zij zich te nestelen in een gebouw in een achterhoek van Harrow, wer den daar gevangen genomen, en naar Londen gebracht op denzelfden morgen dat wij de stad verlieten. Ballard, de iaaghartigste schurk van allen, is ook in hechtenis, en wij bevinden ons thans hier, om onze bewijzen volledig te maken." „Ja maar, bij al wat ge gezegd hebt, heb ik nog niets gehoord ter verklaring van 't geen dezen morgen geschied is." Will lachte hartelijk. „En ge meent dus, dat dit alles zou zijn gedaan zonder een woord van de Koningin der Scholten, wier bevrijding uit hare gevangenschap hun aller vurigste vvensch was! Neen, neen, mijnheer! 't Is zóó in zijn werk gegaan: er woont een eerzaam man te Buxton, een bierbrouwer, die wekelijks de huishouding alhier van bier voorziet, en 't is zeer goede ale, gelijk ik kan getuigen. Ik wenschte wel, dal we eene met dal bier gevulde kan hier had den, om den smaak dezer moerbeien te verhoogen. Deze zelfde brouwer heeft last gekregen van Gifford, wiens oom in dezen omtrek woont, om een zijner vaten te voorzien van een valschen bodem, waarin een kistjen is, geschikt voor het bergen van brie ven en pakjens. Toen lieten op een of andere manier, ik geloof door Lang ston, Babington en Gifford aan de Koningin der Scholten en aan den Franschen ambassadeur weten, dat dit eene veilige manier was om brie ven te verzenden en te ontvangen. De bottelier der Koningin, de oude Hannibal, moest den bodem van het vat met den gelen hoepel onderzoe ken, en een zekere Barnes, een goe de kennis van Gifford en Babington, bezorgde de zaak aan het andere einde. De ambassadeur, Mr. de Cha- teauneul, scheen eerst de zaak niet recht te vertrouwen, en verzond bij wijze van proefneming een brief, en toen die behoorlijk terecht gekomen en beantwoord was, vergaapte men zich aan het lokaas, en sedert dien tijd is er geen week voorbij gegaan, dat er geen brieven zijn verzonden en ontvangen, die alle eerst geopend, gekopiëerd en ontcijferd werden door den waardigen Mr. Phillips, terwijl elk woord, dat er in voorkwam, bij den Raad ter tafel kwam. Wel, wel! Dat zoo iets zou kun nen gebeuren, hebben we niet kun nen denken, toen we bij Meester Sniggius op school gingen," merkte Humfrey op, toen hij zijn makkef met zooveel voldoening over de gedane ontdekking hoorde spreken„we zou den dat toen geen eerlijk spel geacht hebben." „Eerlijk spel is geen koerant ar tikel in 'de staatkunde," antwoordde Cavendish. „Bovendien, dat tegen den samenzweerder saamgezworen wordt, het is niet meer dan zijn verdiende loon. Maar gij, mijn goede vriend Talbot, zijt niets dan zeeman, en die fijne kunststreken der politiek gaan buiten je terrein." „Daarvoor zij de Hemel gedankt I" sprak Humfrey. „Maar toch, nu gij, zooals ge zegt, al deze brieven ge lezen hebt, zie ik niet in, waarom ge hier nog meer zijt komen zoeken." Will bootste hier zoo goed hij kon het hoofdknikken van den Lord The saurier na, ofschoon hij misschien zelf niet bekend was met de verbor gen bijzonderheden van het komplol. Wal hij wist, het was dit, dat hel geheele beloop, dat de samenzwering genomen had, ter kennisse van Wal singham en Burghley gekomen was. Hij wist niet, dat het geheele ontwerp was uitgebroed, niet door een ver blind en dweepziek volgeling van Ma ria, die kwaad deed, in de meening dat daaruit goed zou voortkomen, maar door Gifford en Morgan, Wal- singhams's agenten, met liet opzet om Maria zich geheel in 'l verderf te doen storten, en om Elizabeth te nopen haar ter (lood te doen brengen, en dat de ongelukkige Babington en zijne vrienden aldus op gewetenlooze wijze werden opgeofferd. Men had zelfs den moordenaar toegelaten in Elizabeth's tegenwoordigheid, met het doel om haar schrik aan te jagen, en haar tot de overtuiging te bren gen, dat haar leven alleen beveiligd kon worden door Maria's dood. Zij ook deden kwaad, opdat er iets goeds uit mocht voortkomen, daar zij meen den, dat alleen Maria's dood Engeland kon beveiligen tegen den Paus en den Spanjaard; maar zeer zeker daalden zij af tot een lager peil van onge rechtigheid dan hunne slachtoffers. Will zelf wist niet met zekerheid, wat men onder de papieren der Ko ningin wenschte te vinden, tenzij het de eigen brieven van Babington waren, van welke door Phillipps kopieën aan den Raad waren verschaft; en hel wijze gezicht dal hij zette was daarom niets meer dan aanmatiging; en Humfrey dacht aan den put van het Kasteel, waarin Cicely het pakketjen geworpen had, en hij smaakte de voldoening, die men gevoelt, wan neer men ziet, dat een vervolgd schepsel aan zijn vervolgers ontsnapt. Hij vroeg echter nog het een en ander betreffende Culhbert Langston, en zeide: „hij is bij ongeluk, gelijk ge wel gehoord zult hebben, een bloedverwant mijns vaders, die altijd medelijden met hem had, daar hij hem beschouwde als iemand, die op een dwaalspoor gebracht was, maar hem altijd even oprecht in zijn dwaas heid achtte, als deze ongelukkige Babington altijd geweest is." „Dat is hij ook, naar 't schijnt, ge weest, tol voor korten tijd. Hij zwierf rond onder verschillende vermommin gen, gelijk je bekend is, en maakte hel ons allen daarmee zeer lastig; maar eindelijk schijnt hij zich dooi de Koningin der Schotten beleedigd te hebben geacht, meenend, dat zij met zijn dienstbetoon den spot dreef, of daarvoor niet genoeg betaalde, en toen kostte het Gifford geen moeite hem om te koopenmaar hij staal bij ons bekend onder den naam van Maude, en hel beste van alles was, dal de arme onnoozelen meenden, dat hij ons al den lijd een rad voor de oogen draaide. Zij hebben nooit ge droomd, dat wij hen doorzagen, als waren zij van glas geweest. Babing ton was zelf verleden week nog bij mijnheer den Sekretaris, en bood zich aan, om zich voor hem, ter beharti ging van sommige zaken, naar Frank rijk te begeven de verrader! Luister daar hoor ik weder gelrap pel van paardenIk ben benieuwd wie er nu komt Zij werden daaromtrent spoedig op de hoogte gebracht door een knecht, die haastig naar huiten kwam geloo- pen. om aan Humfrey mede te deelen, dat zijn vader was aangekomen; en weinige oogenblikken later werd de jonkman gezegend en omhelsd dooi den goeden Richard, terwijl Dick er bij stond, die vrij wat dikker gewor den was en een beter kleur gekre gen had onder de liefderijke verzor ging zijner moeder. Mr. Richard Talbot werd hartelijk verwelkomd door Sir Amias Paulelt, die hem zijn leedwezen betuigde over de omstandigheid dat zijne dochter buiten hun bereik was, maar niet aanbood zich eenige moeite te geven, om te maken, dat zij elkander te spre ken kregen. Richard deelde mede, dat hij op weg was naar Londen, ten behoeve van den Graal. Berichten en brieven, die vrij duister waren, hadden Shef field bereikt, waarin werd medege deeld, dat de jeugdige Babington be trokken was bij een ijselijke samen zwering legen de Koningin en den lande, en Mylord en Mylady, die nog altijd een hartelijke genegenheid koes terden voor hun voormaligen pupil, hadden hel nauwlijks kunnen geloo ven, en hadden nu hun dienstwilli- gen en vertouwden bloedverwant uil- gezonden, om er naar te vernemen, en om te weten te komen, of het ook mogelijk was door het betalen van boete, zijn leven builen gevaar te brengen. Sir Amias was van oordeel, dat hel eene vruchtelooze boodschap zou zijn, en zoo dacht Richard zelf er over, toen hij zooveel van de historie vernomen had als Paulelt en Wade hem mochten mededeelen; en of schoon zij hem hoog achtten en vol komen vertrouwden, wilden zij toch liever niet afdalen beneden de opper vlakte van de samenzwering, die ge heel Londen met woede vervulde. Toen zij, na hun middag-duljen ten einde gebracht te hebben, zich gereed maakten om hun onderzoek voort te zetten, waarbij zij zich lie ten bijstaan door Cavendish, achtten zij zich, ofschoon aarzelend, verplicht Mr. Talbot uit te noodigen, er bij tegenwoordig te zijn, maar hij be dankte voor de eer. Ilij en zijn zoon hadden elkander veel te zeggen, merk te hij op, en hadden niet veel tijd om met elkander te spreken. „Buitendien," liet hij erop volgen, toen hij met Humfrey alleen was achter gebleven, terwijl zij Dick met eene boodschap naar den stal gestuurd hadden, „is het een treurig gezicht, al de keurige schatten van die on gelukkige Koningin door vreemden overhoop te zien halen. Wordt vervolgd.) LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1888 | | pagina 6