Tweede Blad.
van ZATERDAG 3 Maart 1888.
Mr. FARNCOMBE SANDERS
als lid van de Kamer en als schrijver.
Van af het oogenblik, dat de herziening
onzer Grondwet ernstig ter hand geno
men, tot het oogenblik dat de nieuwe
Grondwet door de Tweede Kamer aan
genomen werd, is Mr. Farncombe San
ders geroepen geweest zijn krachten aan
de herziening te wijden. Hoeveel hij
daaraan heeft toegebracht, kunnen alleen
zij volledig beoordeelen, die hetzij als
leden der Staatscommissie, hetzij als
leden der Tweede Kamer, met hem heb
ben gewerktmaar door geheel het volk
kan het geweten worden, dat hij gedu
rende al die jaren onwrikbaar één doel
heeft nagejaagdAls lid der Staatscom- i
missie; in zijn nota aan den Koning;
bij zijn kandidatuur in het district
Haarlem in 1886; in de Tweede Kamer,
overal en onveranderlijk heeft de heer
Sanders hetzelfde beoogd. Als ik wel zie,
dan is Mr. Farncombe Sanders uitgegaan
van deze gedachte: het staatkundig leven
van ons volk is zwak en lijdend't heeft
groote behoefte aan opwekking en be
zieling; de oude strijdleuzen zijn ver
sleten nieuwe vraagstukken dringen uit
op den voorgrond; de innerlijk verdeelde
liberale partij is machteloos om gewich
tige dingen tot stand te brengen; zij
vooral heeft dringend behoefte aan nieuw
bloed. Ons staatkundig leven moet
anders worden, de belangstelling in de
openbare zaak moet worden levend ge
maakt door nieuwe partijformatie,
en dit zal alleen kunnen geschieden door
een groote vermeerdering van het getal
kiezei's.
Bij de verkiezing in 1887 heeft Mr.
Sanders met nadruk verklaard, dat hij
onder geen andere leus wenschte ge
kozen te worden dan dezedat de kring
der kiezers veel verder moest worden
uitgebreid dan de Regeering wilde; en
daarnevens: dat terstond na de afkon
diging van de Grondwet door nieuwe
kiezers een nieuwe volksvertegenwoor
diging zou worden gekozen, in plaats
van het voorstel der Regeering, waarbij
wel in de Grondwet zou worden opge
nomen, dat er nieuwe kiezers zouden
komen, maar ook werd bepaald, dat die
nieuwe kiezers zouden moeten wachten
tot wanneer het de oude Volksvertegen
woordiging zou believen een nieuwe
kieswet in 't leven te roepen.
Als lid van de Tweede Kamer heeft
hij op hetzelfde aambeeld geslagen.
sin de regeling van het Kiesrecht, en
vooral in het voorloopig kiesreglement is
het zwaartepunt van deze geheele her
ziening gelegen, ik voor mij zal tevreden
zijn, als wij slechts daaromtrent tot
een bevredigende oplossing geraken."
(Zitting van 17 Febr. 87).
Toen de heeren van Houten en Zijlker
voorstelden in de Grondwet slechts dit
te bepalen: sdat de leden der Tweede
Kamer worden gekozen door de kiezers,
die de wet aanwijst en op de wijze,
bij de wet te bepalen," heeft Haarlem's
afgevaardigde gezegdsik heb, in 't
afgetrokkene, niet het minste bezwaar
tegen dit amendement; maar wat mij
boven alles weegt, is dat in de omstan
digheden, waarin ons land, waarin
Europa verkeert, een spoedige solutie
der grondwetsherziening tot stand kome.
En die solutie zou, dunkt mij, door de
aanneming van het amendement ik
wil niet zeggen, zooals de Minister voor
spelt, voor 12 jaren - uitgesteld wor
den, maar toch veel langer dan wen-
schelijk is. Ik neem dit niet op mijn
verantwoording."
«Wanneer het voorloopig kiesregle
ment door een ongelukkigen samenloop
van omstandigheden niet mocht tot stand
komen, dan zou ik de geheele grond
wetsherziening als mislukt beschou
wen." (22 Maart).
«Ik geloof niet, dat het amendement
van den heer van Houten (grootere
uitbreiding van het kiezerspersoneel)
het verwijt verdient van te zijn zulk
een ultra democratisch amendement,
zooals wij van de Regeeringstafel ge
hoord hebben"; «het raakt geen kwestie
van beginselen"; «wanneer ik er nu toe
wensch bij te dragen om de moeilijk
heden uit den weg te ruimen, die het
tot stand komen van deze zaak in den
weg staan, moet ik daartegen dan zoo
heftig opkomen? Ik geloof het waar
lijk niet!" maar «wanneer het voorloopig
kiesreglement bij deze grondwetsherzie
ning niet tot stand kwam, zou dit een
ramp voor het land zijn. Ik voor mij
wenscli de verantwoording niet op mij
te nemen, om mijn stem voor eenig
voorstel te geven, dat het voorloopig
kiesreglement maar eenigzins in gevaar
zou kunnen brengen." (14 Juni).
Uit vrees, dat dit geschieden zou, heeft
Mr. Sanders gestemd vóór het Regee-
ringsvoorstel om in de vier grootste
steden de meervoudige kiesdistricten te
behouden, hoewel hij in beginsel alleen
enkelvoudige kiesdistricten wilde en zelfs
daarvoor een lans gebroken had. «Ik
hel er toe over mij te vereenigen met
het voorstel Schaepman (overal enkel
voudige kiesdistricten). Mocht diens
voorstel niet worden aangenomen dan
zal dit echter voor mij geen reden zijn
om het Regeeringsvoorstel te verwer
pen, omdat in elk geval voor 79 dis
tricten, naar mijn inzien, een zeer
groote verbetering zal verkregen wor
den."
En met alle liberalen op Mr. van
Houten na, heeft de heer Sanders tegen
het voorstel Schaepman gestemd, omdat
hij vreesde, dat ter wille van een zaak
van ondergeschikt belang, en die ook
door de nieuwe Kamers kan worden
veranderd, het gewichtige voordeel, de
uitbreiding van het kiesrecht met de
gansche grondwetsherziening zou ver
loren gaan.
Dat het cijfer der kiezers gestegen
is van 130 000 tot 350 000, én dat de
nieuwe kiezers reeds nu door het uit
brengen vap hun stem hun invloed on
den loop üer zaaen kunnen oetenen,
hebben zij wel niet alleen aan Mr. San
ders te danken, maar is aan geen enke
len naam meer verbonden dan aan den
zijne.
En hiermede hangt ook dit samen:
naar de overtuiging van den heer S.
moest de nieuwe volksvertegenwoordi
ging, (d. i. dus eigenlijk de nieuwe
kiezers), zoo weinig mogelijk aan banden
gelegd worden door grondwettige voor
schriften en bepalingen. Hij is uitgegaan
van de gedachte, dat de nieuwe kiezers
moesten vertrouwd worden.
«Op de aanstaande kiezers komt het
aanal wat wij (de leden van de toen
malige Kamer) doen kunnen is, zooveel
in ons is, te zorgen, dat na ons menschen
komen, gekozen op een wijze en door
een kiespersoneel, waaraan wij xneenen
de toekomst des lands gerust te kunnen
toevertrouwen; dan hebben wij al ge
daan wat wij konden." ('17 Febr.)
«Ik voor mij blijf, niettegenstaande
de terechtwijzigingen van deze en gene
zijde ontvangen, bij mijn gevoelen dat
de gewone wetgever (d. i. de nieuwe
volksvertegenwoordiger)vertrouwd moet
wordenal ware het alleen maar omdat
het niet anders kanomdat het eene
hopelooze poging zou zijn hem effectief
aan banden te leggen, en omdat hij, als
hij zijne zinnen op een bepaald onder
werp heeft gezet, toch altijd door de
mazen zal weten heen te kruipen. Het
is een onmogelijk en ijdel streven om
aan het volk een papieren waarborg te
willen geven tegen zich zeiveneen ijdel
streven, maar ook een streven dat in
lijnrechten strijd is met onze geheele
moderne ontwikkeling, en zoo antilibe
raal als het kan."
M. a. w. Wat de volksvertegenwoor
digers, gekozen door de nieuwe kiezers,
zullen willen, is hun zaak; zij behooren
zoo weinig mogelijk door de grondwet
gebonden te worden.
Uit kracht van deze overtmiging heeft
mr. S. er vóór gestemd, dat aangaande
het onderwijs zoo weinig mogelijk in de
Grondwet bepaald en aldus de beslis
sing aan de nieuwe Volksvertegenwoor
diging overgelaten zou worden.
Dit alles is algemeen bekend, maar
ik meen, dat het zijn goede zijde heeft
het te herhalennu in vlugschriften,
dagbladen en redevoeringen de woorden
en de daden van Haarlem's afgevaar
digde uit hun verband gerukt worden,
en daarmee zijn houding bij het werk
der grondwetsherziening in een onzuiver
licht wordt gesteld.
Is het billijk hem van inconsequentie
te beschuldigen, omdat hij, die zooveel
mogelijk aan den nieuwen wetgever
wilde overlaten, bij het hoofdstuk over
de landsverdediging de macht van den
wetgever wilde beperken Bij zulk een
aantijging behoort men vollediger en
eerlijker aan te halen dan in de brochure
«Treurig" geschiedt.
«Had men uit het hoofdstuk der
defensie nog meer willen schrappen
dan men gedaan heeft, ik zou er mij
niet tegen verzet hebbendoch ik heb
niet tegengestemd omdat er iets uit
weggelaten werd, maar omdat er een
zeer onbehoorlijke nieuwigheid in was
gebracht; de nieuwigheid, dat in 't
geval van binnenlandsche onlusten
Nederlandsche burgers zullen mogen
terechtgesteld worden voor buitenge
wone rechtbanken." (2 Juni).
«Mag in de Grondwet worden toe
gestaan, dat men buiten het geval van
werkelijken of dreigenden oorlog of
van oproer, de constitutioneele waarbor
gen van de vrijheid van drukpers, van
verdediging, van persoonlijke vi'ijheid
opheffen mag?"
«Wanneer deze of gene angstvallige
burgemeester, deze of gene zenuw
achtige ï-egeering, bevi'eesd wordt, zal
dan de staat van oorlog kunnen afge
kondigd worden, zal men dan het huis
van ieder ingezetene kunnen binnen
dringen en zijn bi'ieven openen?....
Zoodoende de heiligste rechten van het
Nederlandsche volk afhankelijk stellen
MffaaUfebptan
nooit ofte nimmer mijne medewerking
verleenen." (25 Mei).
Men kan nu met mr. S. verschillen
over de vraag, of werkelijk het bedoelde i
artikel tot dei-gelijke ongerechtigheden
aanleiding geven kan, maar van incon
sequentie kan hij niet beschuldigd wor
den. Er is waarschijnlijk geen enkele
bui'ger van Nederland, die niet tegen
die ongerechtigheden gewaarborgd wil
zijn of er tegen heeft, dat die waarborg
in de grondwet te vinden is.
Wie kalm over de menschelijke na
tuur en over een verkiezingsstrijd na
denken kan, is wijs genoeg om hetgeen
nu en dan ter bestx-ijding of ter ver
dediging van een kandidaat gezegd wordt
niet al te nauwkeurig te beoordeelen.
Het grootste bezwaar er tegerx is, dat
anderen daai'door genoopt woi'den de
onjuistheid van sommige voorstellingen
aan te toonen, hetwelk in den regel
heel wat moeite kost. Voor 't overige,
al zou men het van harte gi'aag anders
wenschen, men moet het zich niet al te
zeer aantiekken, wanneer men in verkie
zingsdagen beweringen hoort verkondi
gen, die niet alleen zeer stout gewaagd
zijn, maar ook den toets van zuiverheid
moeilijk kunnen doorstaan 't schijnt
wel niet anders te kunnen!
Wanneer b.v. iemand blieft te zeggen,
dat men door de keuze van Mr. S. de
stemmen der tegenpartij met één ver
meerdert, dan zal een verstandig en
bedaard man deze uitdrukkking toe
schrijven aan den overmoedigen ijver
die wezenlijk meent de zaak, waarop
het aankomt, op die wijze kort en
krachtig uit te drukken. Zoo iets kwam
in vroegei'e jai'en ook wel [eens voor en
men mag dus zulke afwijkingen aan de
nieuwe kiezei's niet te hoog aanrekenen.
Evenzoo, naar ik hoor, is de bewering
vernomen, dat de houding van Mr. S.
in zijn openbaar staatkundig leven niet
in overeenstemming was met hetgeen
hij in zijn geschi-iften van vroeger en
later heeft gezegd, en dat men dus «met
zijn geschriften voorzichtig moet zijn."
Als dit waar was, zou iemand, die hem
op grond van zijn geschi-iften vóór een
paar jaren aan de vroegere kiezers van
Haarlem aanbeval en met warmte ver
dedigde, eerlijk genoeg moeten zijn om
den kiezers, die thans voor de vraag staan
of zij hem hun vertrouwen zullen schen
ken, te verklarenschenkt dezen afge
vaardigde uw vertrouwen niet; ik heb
mij deerlijk vergist. Maar ik geloof, dat
deze iemand zich omtrent zulk een ver-
klaring moeilijk zou kunnen verant
woorden.
Ik zeg dit niet zonder erg. Door mij
is vóór eenige weken geschreven: «de
houding van mr. S. in de Kamer was
een andere dan ik verwachtte"; maar
wanneer een uitdrukking als deze voor
komt in een brief ter aanbeveling en
vol hooge waardeering vaxx den heer
Sanders, een brief, waarin zijn vele ver
diensten als volksvertegenwoordiger
worden opgesomd, dan mag men er
toch niet uit afleiden, dat ik zou hebben
bedoeld te zeggen, dat de houding van
mr. S. mij teleurgesteld heeft, of, dat
hij in strijd handelde met hetgeen hij
geschreven, en wel allerminst, dat
men met zijn geschriften voorzichtig
moet zijn.
Mr. Sanders heeft voorspeld, dat «de
groote uitbreiding, die thans aan het
stemrecht gegeven wordt, geheel andere
quaestieën op den voorgrond brengen
zal dan de quaestiën, die in de laatste
10 tot "15 jaren de gemoederen in be
roering gebracht hebben."
Zoo is het reeds hier en daar het
gevalen zoo zal het meer en
meer gaan geschieden. Naar ik ver
moed, is wel de nieuwste quaestie door de
Vereeniging «Volksbelang" geschreven
op de lijst der onderwerpen, waaraan
zij haar aandacht wijden wilde natio
nalisatie van den bodem. Zij verdient
Raavjnjjn.oordfie] xjje aa ndoch l. imc. yn] la:
wien ik niet gaarne hoor hoe hij over
deze quaestie denkt om voor mij zeiven
tot helderheid te komen of waarlijk
langs den bedoelden weg kan bijgedra
gen worden tot verbetering van den
maatschappelijken toestand. Maar een
vx-aag, waarover de deskundigen zoo
hemelsbreed verschillen, die met alle
staathuishoudkundige vragen dit ge
meen heeft, dat zij te ingewikkeld en
te veelomvattend is om door velen be
oordeeld te worden, en waarvan de
overgroote meerderheid der kiezers nau
welijks heeft hooi'en reppen, is zeker
weinig geschikt om althans reeds nu
in den strijd der politieke partijen ge
mengd te worden.
Nu door de kiezers, voor zoover het
mij onder de oogen of ter oore kwam,
eigenlijk niets van eenige beteekenis
tegen de houding van Mr. S. als afge
vaardigde in 't midden gebracht werd,
zoodat de oppositie tegen zijn kandida
tuur te Haarlem op den onbevooroor-
deelden beschouwer den indruk maakte,
met wat sommigen thans het beginsel
der liberale politiek noemen, de rede,
weinig gemeen te hebben nu heeft
Mi'. Levy de Haarlemsche kiezers tegen
Mr. Sanders te wapen geroepen onder
een strijdleus, die de verdienste heeft
van zeer oud te zijn. Ten gerieve van
de kiezers heeft hij waarlijk met on
gewone scherpzinnigheid en zeldzame
vindingrijkheid in een geschrift van
Mr. S. van 1876, iets ontdekt, dat
wezenlijk bij de oprechte voorstanders
van de openbare school als een wapen
dienst schijnt te kunnen doen.
't Kan geen kwaad ter toelichting uit
dit geschrift eenige zinsneden aan te
halen.
«De praktische werking van het res
titutiestelsel laat zich aldus samen
vatten: Het levert geen waarborg, dat
er overal het benoodigde aantal scholen
zal zijn en brengt, met verzwakten
waarborg voor de deugdelijkheid van de
onderwijzei's en zonder waarborg voor
de deugdelijkheid der scholen, het on-