BRIDE VAN SCHOTLAND.
Uit het Engelsch van Charlotte Yonge.
53)
HOOFDSTUK XXIX.
TÊTE-a-TÈTE.
Gedurende die strenge gevangen
schap op Tixal leerde Cicely hare
moeder kennen zoowel in hare kracht
als in hare zwakheid. Zij waren ge
heel alleen met haar beiden, behalve
dat Sir Walter Ashton dagelijks zich
kwam kwijten van zijn plicht, om
de gerechten van den maaltijd te
proeven en het vleesch te snijden;
en den eersten avond kwam zijne
vrouw met veel inspanning boven, om
toe te zien op het in orde brengen
van de slaapkamer, en om aan te
voeren wat zij, naar haar eigen be
krompen opvatting en gewoonte, noo-
dig achtte voor het toilet. Deze dame
was eenezeerleelijke vrouw,met nijdige
gelaatstrekken; zij was doof en buiten
gewoon dik en zwaar, een exemplaar
van den ouden onbeschaalden land
adel, die alles behalve gelijken stap
had gehouden met de algeraeene be
schaving des lands, en alle weelde
als ijdele Fransche verwijfdheid be
schouwde. Zij geloofde ook alles wat
ten nadeele van Koningin Maria ver
teld werd, die, naar zij meende, al
leen omdat men het haar belet had,
nagelalen had Elizabeth een dolk in
'1 hart te slooten, en Parma's bloed
honden op Tixal los te laten. Dat
haar de verzorging van zulk een gast
was opgedragen, was voor haar eene
niet geringe grieve, en alleen het on
voorwaardelijk bevel haars echlgenoots
had haar kunnen bewegen, zich naar
boven te begeven met de dienstmaag
den, die lakens en kussens voor het bed
en dergelijke benoodigdheden aandroe
gen. Maria trachtte in haar eischen zoo
matig mogelijk te zijn, maar toen eene
der dienstmaagden die, hard schreeu
wend, aan Lady Ashton overbracht,
schudde deze bij de meesten der aan
vragen het hoofd, daar ze artikelen
betroffen, die haar ten eenenmale on
bekend waren. Zij vertoonde zich ook
later niet weêr. Wat in de slaapkamer
moest verricht worden, werd verricht
door twee vrouwelijke dienstboden,
terwijl dan Sir Walter als een barre
schildwacht de twee dames in de an
dere kamer in 't oog hield, om te ver
hinderen, dat zij door tusschenkomst
van de dienstmaagden eenige gemeen
schap met de buitenwereld aanknoop
ten. Alle verzoeken moesten tot hem
persoonlijk gericht worden, en den
eersten morgen verzocht Maria drin
gend om schrijfmateriaal, boeken, en
hetzij borduurwerk of een spinnewiel.
Pen en inkt was uitdrukkelijk ver
boden't eenige boek, dat in huis te
vinden was, was een beduimeld en
uiteengescheurd schoolboekjenmaar
Dame Joan, na eerst vrij wat geprut
teld te hebben over de malle giillen
van voorname dames, stond eindelijk
toe, dat er een spinnewiel, wat wol,
een stuk ongebleekt linnen, en een
kluwen wit gareu boven bezorgd
werd.
Koningin Maria voerde daarmede
een keurig stuk borduurwerk uit, dat,
nadat het ontkomen was aan Dame
Joan's eerste aandrift om het dade
lijk te verbranden, gedurende vele
jaren de groote merkwaardigheid van
Tixal bleef. Zonder deze bezigheid zou
zij, naar zij zeide, waanzinnig gewor
den zijn, in hare volslagen onzeker
heid betreffende haar eigen lol, en
dat van hen, die tot haar in betrek
king stonden. Als zij naar dit of dat
vragen wilde, kon zij die vragen even
geschikt tot een paal als tol Ashton
richten. Hij verkoos haar niet mede
te deelen, of haar onderhoorigen op
Charlley waren, of niet, of zij in
vrijheid waren of zich in hechtenis
bevondenen nog veel minder wilde
hij haar zeggen, wie beschuldigd
werd van de samenzw :ring, en wat
men ontdekt had. Het eenige goede,
dat van hem gezegd kan worden,
was, dat zijne lompheid lijdelijk was
en in overeenstemming met zijn be
grip van plicht. Hij was een zeer las
tige en onhandelbare gevangen-be
waarder, maar hij beleedigde zijn
ongelukkige gevangene nooit, en be
handelde haar nooit opzettelijk slecht.
Zoo kon Maria niets meer te we
len komen dan het weinige, dat haar
bekend was, namentlijk, dat Babing-
ton en zijne makkers gevangen geno
men waren, en dat men haar van
medeplichtigheid aan de samenzwe
ring verdacht; maar meer kon zij
niet te welen komen, behalve dat llum-
frey's waarschuwing haar overtuigd
had, dat Cuthbei't Langslon tenmin
ste een der verraders geweest was.
Hij had zich ongetwijfeld beleedigd
gevoeld en was teleurgesteld gewor
den bij die ontmoeting bij gelegen
heid van de valken-jacht te Tulbury.
„Toch behoef ik nauwelijks te zoe
ken naar het waarom of waartoe,"
sprak zij. „Ik heb mijn geheele leven
doorgebracht in eene wereld van ver
raad. Nauwlijks heb ik den voet gezet
op een bodem, die vast en stevig
schijnt te zijn, of hij blijkt uil los
drijizand te bestaan. Ik zal er einde
lijk door verzwolgen worden."
Dagelijks meer dan dagelijks
bespraken zij en Cicely samen dat in
haastige gejaagdheid gehouden onder
houd op de heide, en wierpen zij de
vraag op, of Langst on had willen
zinspelen op Cicely's werkelijke af
komst. Hij had zeer zeker lot nog toe
haar geheim niet openbaar gemaakt,
anders zou Paulell haar nooit bij Ma
ria toegelaten hebben, op grond, dat
zij een spruit was van een getrouw
en gehoorzaam geslacht; maar't was
mogelijk, dat hij de waarheid ver
moedde en op eene geschikte gelegen
heid wachtte, om het geheim voor
veel geld te verkoopen aan hen, die
dan in haar iemand zouden zien, die
er gevaarlijke pretenties op nahield
En met nog veel meer bezorgdheid
en belangstelling ondervroeg de Ko
ningin telkens Cicely naar 't geen
zij van Humfrey was te weten geko
men. Dat was eigenllijk zoo goed als
niets, want hij had zooveel mogelijk
zich onthouden iets inede te deelen
of te hooren, dat niet overeen te bren
gen was met getrouwheid en gehoor
zaamheid aan de Engelsche Koningin,
en daarom had hij gesprekken over
deze onderwerpen vermeden.
Ook deed de Koningin maar weinig
vertrouwelijke mededeelingen. Cicely
begreep nooit duidelijk wat zij vrees
de, wat zij verwachtte, dat men onder
hare papieren zou vinden, of wat het
pakket, dat zij in den pul geworpen
had, had ingehouden. Het meisjen
dorst niet rechtstreeks vragen, en de
Koningin wist altijd op zijdelingsche
vragen een ontwijkend antwoord te
geven, of verzekerde haar anders, dat
zij nog een onnoozel gelukkig kind
was, en dat het beter voor haar zel
ve was, niets te welen, en dan lief
koosde zij haar en beklaagde zij haar
hartelijk, dat hare moeder haar haar
vertrouwen niet kon schenken, maar
zeide op droefgeestigen loon, dat zij
nog niet wist, wat de geheimen van
Koninginnen en gevangenen waren,
die zoo geheel wat anders waren dan
de geheimen van Mrs. Susan betref
fende de gans die gebraden, of de
karmijnkleurige kous, die gebreid
moest worden tot eene verrassing
voor haar goeden man.
Maar Cicely kon wel zien, dat zij
het ergste verwachtte, en zeker ge
loofde, dat men hel er op toelegde
om binnen kort haar bloed te doen
stroomen; en zij bracht dan ook
veel tijd in den gebede door, ofschoon
zij het zeer betreurde, dat zij de voor
werpen, welke volgens de leer harer
Kerk daarbij gebruikt werden, moest
missen. En deze gebeden, die dik
wijls met stroom van tranen aanvin
gen, zoodat Cicely met haar spinrok
ken in de vensterbank ging zitten,
om het niet te laten blijken, dat zij
het opmerkte, eindigden met haar in
eene blijmoedige en kalme stemming
te brengen, en dan vertoonde haar
gelaat een uitdrukking van verheven
berusting, blijkbaar een uitvloeisel van
de overtuiging dat zij zichzelve opge
offerd en zich het martelaarschap ge
troost had voor hare Kerk.
En toch, was het enkel omdat zij
Roomsch-Katholiek was, dat men legen
haar was gaan haten, dat men tegen
haar saamgespannen, en haar van den
troon verdreven had Was het enkel
omdat zij Roomsch-Katholiek was,
dat zij, zooals zij het uitdrukte, het
voorwerp was van eene veel wreeder
samenspanning dan die, van welke zij
beschuldigd werd?
Geheimzinnig als zij was, was zij
nooit geheimzinniger dan tegenover
hare dochter gedurende de zeventien
dagen, dat zij met elkander opge
sloten waren! Destijds trof dat Cicely
niet zoo zeer, toen zij medegesleept
werd door al de hartstochtelijke ont
roeringen harer moeder, zonder dat
zij er over nadacht; maar als zij in
later tijd zich nog eens alles voor
den geest riep wat toen gebeurd was,
dan gevoelde zij het, hoe weinig zij er
van begrepen had.
Zij hadden veel te lijden van de
warmte en de benauwdheid der ver
trekken, want Maria had dit gemeen
met een hedendaagsche Engelsche
vrouw, dat zij smachtte naar vrije
lucht, en 't was thans in de honds
dagen. 't Was haar gelukt, met be
hulp van een diamant, dien de Ko
ningin droeg, naar de mode van dien
tijd, op zoo vernuftige wijze een paar
ruiten uit de tralievensters te snijden,
dat de heer des huizes er nooit wal
van ontdekte. En daar hare twee
vertrekken naar verschillende kanten
uitzagen, vermeden zij den vollen
zonneschijn, want zij hadden noch
gordijnen, noch blinden voor hare
ramen, door beurtelings in de eene
en de andere te gaan zitten; maar
toch was hel er benauwd en druk
kend, en op het heetst van den dag,
onmiddellijk na het middagmaal, kon
den zij niets anders doen, dan zich
op de tafel neer te vlijen, terwijl de
Koningin vertelde van haar vroeger
leven in Frankrijk, totdat zij soms
beiden in slaap vielen, 't Meerendeel
van haar keurig borduurwerk werd
verricht in den vroegen morgenstond,
want zij kon nauwlijks een oogenblik
slapen gedurende de warme nachten.
Cis zag haar bijna nooit in bed, want
zij bleef bidden lang nadat het meis
jen in slaap gevallen was, en bij het
aanbreken van den dag zat zij reeds
weder bij het venster te borduren.
Eerst nu begon zij pogingen aan
te wenden, om Cicely over te balen
tot haar geloof en lot hare Kerk,
terwijl zij zichzelve beschuldigde, dat
zij niet reeds eer ernstige pogingen
daartoe had aangewend. Zij hing haar
een tafreel op van de eenheid en de
glorie van het Roomsch-Katholicisme,
zooals zij het in Frankrijk gezien
had, wijdde uit over de beloften en
getuigenissen van dat geloof, en gaf
hoog op van de vertroosting der tus
schenkomst van de Gezegende Maagd
en de Heiligen, daarbij Cicely verze
kerende, dat er aan de andere zijde
niets dan heiligschennis, verwarring
en wreedheid was.
Somtijds gevoelde het rneisjen zich
zeer aangegrepen door den teederen
toon, waarop hare moeder sprak en
door haar overredende woorden, en dan
gevoelde zij werkelijk zooveel genegen
heid en bewondering voor hare moe
der, dat zij bereid was alles te doen
wat deze begeerde, en in haar het
bekwaamste en meest verlichte aller
menschenkinderen te zienmaar zoo
dikwijls Maria niet bepaald tot haar
sprak, dan openbaarde zich een zon
derlinge slingering in haar hart, en
helde zij weder over tot de over
tuiging, dat wat Mr. Richard en Mi s.
Susan geloofden, toch het ware moest
zijn, dat tot betrouwenswaardige goed
heid leidde. Zij gevoelde voor de Ko
ningin eene liefde, die haar met
geestdrift vervulde, maar haar geloof
en haar vertrouwen waren in hare
pleegouders en in Humfrey, en de
godsdienstige aangelegenheden ver
toonden zich aan haar in een helder
der licht, wanneer zij ze uit hun oog
punt, dan wanneer zij ze uil het
oogpunt harer moeder beschouwde.
Zoo geschiedde het, dat de Ko
ningin, ofschoon zij dikwijls merkte,
dat zij indruk maakte op hare dochter,
altijd weder tot de ontdekking kwam,
dat Cicely weder lot het oude stand
punt teruggekeerd was, zoo dikwijls
zij weder begon. Zij kon niet zonder
bezorgdheid denken aan de toekomst
van het meisjen.
„Kon ik je maar naar mijne goede
zuster, de Hertogin van Lotharingen
zenden, dan zou zij wel zorg dragen,
dat je een goed en koninklijk huwe
lijk deed," sprak zij. „Dan kondlge
bekend staan onder je eigen naam
en je rang innemen als Prinses van
Schotland. Mocht ik maar mijne ge
trouwe Courcelles weder bij me krijgen,
dan zoudt ge onder haar hoede veilig
daarheen kunnen gaan; zij zou alles
wat u betreft op onomstootelijke wijze
kunnen bewijzen en je hand zou
begeerlijk zijn voor velen. Mogelijk
echter zal het ware geloof weder hel
heerschende worden in Engeland,
wanneer mijn dappere neef de Guise
den Bearner ten onder gebracht zal
hebben, en wanneer dit ongelukkige
struikelblok uit den weg geruimd zal
zijn."
„O, daarvan moogt gij niet spreken,
lieve mevrouw, dierbare moedei'
„Ik moet spreken, kind. Ik moet
er aan denken, hoe het gaan zal met
u, die op zoo wonderbare wijze in
hel leven bewaard zijl, om mij tol
een troost te kunnen worden. Ik moet
zorgen voor uwe veiligheid en voor
uw eer. Gelukkig hebben de heiligen
mij er van teruggehouden, ooit mel
ding van je te maken in mijne brieven,
zoodat we niet behoeven te vreezen,
dat Elizabeth beslag op je leggen zal,
tenzij Langslon mocht gesproken
hebben wat toch ook niet waar
schijnlijk is. Maar als alles hier op
gebroken wordt, dan moet ik toch
een geschikt verblijf voor je trachten
te vinden bij mijne bloedverwanten,
een verblijf, dat je afkomst waardigis."
„Mr. en Mrs. Talbot zouden me
gaarne bij zich aan huis nemen,"
mompelde Cicely.
„Meisken! Is het, na al de moeite,
die ik aan je vorming besteed heb,
mogelijk, dal ge gaarne tol het oude
leven zoudt willen terugkeeren, en
weder kaas zoudt willen gaan maken
en bierbrouwen bij die Yorkshiresche
boeren, liever dan als prinses te re-
geeren? Ik dacht, dat je hart hooger
zat."
Cicely boog beschaamd het hoofd.
„Ik voelde me zeer gelukkig daar,"
zeide zij, om zich te verontschuldi
gen.
„Gelukkig ja, zeker het geluk
van een melkmeisjen. Zulk een leven
moge minder zorgen hebben gelijk
zulks ook het geval is met die aar
dige koeien van Ashton, die ik daar
zie grazen in het pa k, en die ook
minder zorgen hebben dan mensche-
lijke wezens. Maar wat welen zij
ook van onze genietingen, of wat
weet het geringere volk van het genot,
dat het regeeren oplevert, als men
dappere mannen zijn eigen volk kan
noemen, en men aan 't hoofd zijner-
mannen over het veldt rijdt, hel voor
zitterschap bekleed bij de hoogste
raadsvergaderingen, en zich de liefde
van duizenden verwerft?
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.