BRIDE VAN SCHOTLAND.
Uit het Engelsch van Charlotte Yonge.
62)
„Want," hernam hare moeder, „ik
heb gedacht over eene wijze om u
toegang te verschaffen lot de Koningin,
die veel minder gevaarlijk is, en min
der waarschijnlijk zal mislukken. Ik
zal u brieven medegeven voor M. de
Chateauneuf, den Franschen Ambas
sadeur, dien ik in vorige dagen
zeer goed gekend heb, met volledige
geloolsbrieven. Het zal dienstig zijn,
dat gij die papieren bjj u hebt, wel
ke ik bij Mrs. Talbot heb achterge
laten. Dan zal hij u toegang verschaf
fen, en voor u zijn best doen, als
voor iemand die uit Frankrijk her
waarts is gezonden, en onder de be
scherming staat van de Ambassade.
Zoo zou de zaak geheel en al buiten
Mr. Richard's bemoeiing omgaan, en
gij zoudt in allen gevalle veilig zijn.
Chateauneuf zou wel middelen welen
te vinden om u buitenslands te krijgen,
indien hel noodzakelijk mocht blij
ken."
„O, ik zou lot u willen terugkee-
ren, mevrouw mijne moeder, of in
Londen uwe komst willen afwach
ten."
„Dat moet geschieden zooals de
Hemel het in zijne wijsheid besloten
heeft," sprak Maria op droefgeesligen
loon. ,,'t Is dwaas van me, maar ik
kan niet nalaten me vast te klam
pen aan de eenige hoop, die roe nog
overblijft. Ik voel in mij eene gezind
heid om te hopen en al het moge
lijke te doen lot den einde toe, of
schoon ik mijn eenig kostelijk kleinood
gebruik om de reddingslijn te bezwa
ren, die ik over den afgrond wil
werpen. In geen geval kunnen ze u
veel kwaad doen, mijn goed kind."
De Koningin bleef den halven
nacht opzitten om brieven te schrij
ven, een aan Elizabeth, een aan Cha
teauneuf, en nog een aan de Hertogin
van Lotharingen, die Cis moest afge
ven, ingeval zij naar het Vasteland
werd gezonden. Maar de Koningin
vertiouwde de leiding der geheele
zaak aan M. de Chateauneuf toe, daar
zij het onvoorwaardelijks! vertrouwen
kon stellen in zijne bescheidenheid en
zijn achting voor haaren bovendien,
't was niet onmogelijk, dat het voor
komen der zaken eene groole veran
dering onderging, voordat Cicely Lon
den kon bereiken. Mr. Talbot moest
zich noodzakelijk eerst naar huis be
geven, verplicht als hij was dal te
doen wegens zijne boodschap aan den
Graaf. „En, zeg me eens," zei de
Koningin, „wat wordt er van dien
jeugdigen aanbidder van je?"
„Ik heb er niet van gehoord, me
vrouw," antwoordde Cicely, aan wie
de toon, waarop hare moeder dit
vroeg, niet beviel.
„Indien aan mijne wenschen nog
eenig gevolg wordt gegeven," her
nam Maria, „dan zal hij hier blijven.
Ik verkies niet, dat mijn juffertjen
rondzwerft onder het geleide van een
jonkman van nog geen vijfentwintig
jaar."
„Ik heb u een belofte gedaan, me
vrouw, en hij is er mede bekend,"
zeide Cicely, met vuur.
„Is hij er werkelijk mede bekend
vroeg nu de Koningin op indedaad tar-
lenden toon. „Neen, neen, mignonne
met allen eerbied voor hun eergevoel
en hunne bescheidenheid, maar we
zullen geen vuursteen en staal bijeen
brengen, wanneer we geeit vuur wen
schen te ontsteken. Neen, mijn klein
meisken, denk niel, dat ik zoo doe
om je te plagen, terwijl ge op het
punt staat een van de edelste daden
te verrichten, welke ooit eene doch
ter voor eene moeder gedaan heeft,
en dal nog wel voor eene moeder,
die u van zich heeft verwijderd, en
die ge nauwlijks twee jaren gekend
hebt!"
Cicely was er zeker van, dat zij
haar pleegvader na het morgengebed
zou aantreffen op het binnenplein,
als hij uit de kapel kwam. Daar had
zij gelegenheid hem medeledeelen, dal
de Koningin hare toestemming gege
ven had, wat een ernstige uitdrukking
op zijn gelaat te voorschijn riep, daar
hij voor zichzelven de overtuiging
gehad had, dat Maria het waagstuk
te groot zou vinden, daar er niet
veel kans bestond, dat hel met een
gunstig gevolg zou bekroond worden
't Kon hem echter niel bevreemden,
dat de ongelukkige vorstin zich vast
klemde aan de laatste hoop op be
houd haars levens; en zij had er te
veel meêgesleept in den maalstroom,
dan dal men zich er over kon ver
bazen, dal zij haar eigen dochter toe
stond, zich in dien gevaarlijken maal
stroom te storten. Bovendien, hij zou
allereerst het genoegen smaken haar
mede te nemen naar huis, naar zijne
Susan, en wie kon weten, wat er in
dien tusschenlijd zou gebeuren!
„Hebt ge de kosten berekend?"
vroeg hij.
„Ja, mijnheer," antwoordde Cis,
zooals jongelui altijd doen; en zij
liet er op volgen„de Koningin zegt,
dat als we alles toevertrouwen aan
den Franschen Ambassadeur, M. de
Chateauneul, die een zeer goed vriend
van haar is, hij verhoeden zal, dat
gij eenig gevaar loopt."
„Ilm! Ik had anders liever geen
verplichting aan een Franschman,"
mompelde Richard; „maar we zullen
zien. Ik moet nu naar Paulett, om de
vergunning te verkrijgen om je mede
te nemen. Gij ziet bleek genoeg, en
je geheele voorkomen is genoeg ver
anderd, mijn arm meisken, om het
niel twijfelachtig te maken, of ge
hebt behoefte aan de frissche lucht
van Hallamshire, om wat op je ver
haal te' komen."
Zoo begaf Mr. Richard zich naar
den ridder, en maakte hem bekend,
dal hij, daar hij vond, dat zijne doch
ter sukkelende was en er ziekelijk uit
zag, wenschte haar voor een tijdlang
na3r huis mede te nemen, waartoe,
naar 4) hem verzekerd had, de Ko
ningin der Schotten hare toeslemming
gegeven had.
„Ge doel goed, Mr. Talbot," zeide
Sir Amias. „Indedaad, ik heb er me
slechts over kunnen verwonderen, dal
een vroom en godzalig man, zooals
gij zijl, haar met uwe toestemming,
op zoo teederen leeftijd, zoolang hebt
laten verkeeren onder deze paapsche
afgodendienaars en bloeddorstige
vrouwen."
„Ik geloof niet, dat zij daarvan
eenig nadeel ondervonden heeft," ant
woordde Richard.
„Ik heb naar mijn gering vermo
gen mijn best gedaan," hernam de
ridder„ik heb den Baalspriesler ver
wijderd; ik heb gezorgd, dat vrome
leeraren voortdurend de gezonde leer
predikten, zoodat deze ingang kon
vinden in de ooren van allen, die er
naar hooren wilden; en ik heb van
de waarheid getuigenis gegeven, zoo
vaak ik hel doen kon. Maar het is
niet goed jongelieden aan gevaar bloot
te stellen, door hen in aanraking te
laten komen met hetgeen uildenBooze
is, en deze vorstin heeft veel genegen
heid voor uwe dochter aan den dag
gelegd, zoodat deze zeer licht tot af
val van de waarheid verleid kon wor
den. Maar daartegenover staat, mijn
heer, of hel wel goed en raadzaam
is, het meisjen te verwijderen, en
haar zoo te verhinderen getuige te
zijn van wal voor alle tijden eene
waarschuwing zal wezen voor het
oordeel, dat voltrokken wordt over
samenzweerders en afgodendienaars
„Acht gij de zaak zoo zeker?"
vroeg Richard.
„Buiten twijfel, mijnheer. Deze vor
stin zal dit kasteel niet levend verlaten.
Vrede voor Engeland en veiligheid
voor onze gezegende en genadige Ko
ningin zijn onbestaanbaar, zoolang
zij leeft. Hare schuld is onbetwist
baar; en, zooals mijnheer de Staats-
sekretaris mij gisterenavond verze
kerde, hebben hij en de Lord Thesau
rier vast besloten, dat geen rechtsge
leerde hairkloverijen, noch bezwaren
van onze altijd vergevensgezinde en
genadige Koningin haar nu zullen
redden. Hare Majesteit, al moge ook
haar vrouwelijk hart thans nog aar
zelen, zal zich verheugen, als de daad
volbracht is. Ik meen, dat ik u den
brief heb laten lezen, dien zij mij de
eer gedaan heeft aan mij te schrijven,
waarin zij mij dank zegt voor het aan
deel, dat ik gehad heb in het onver
wacht overbrengen van de Koningin
der Scholten naar Tixall."
Richard had dien brief al driemaal
gelezen, en hij kon dus verklaren, dat
hij er mede bekend was.
„Ge zult toch niet ook uw zoon
van hier verwijderen liet Sir Amias
er op volgen. „Hij is bekend met het
gevolg dezer dame, en dat heeft zijn
nut vooi iemand, aan wien zooveel
vertrouwen geschonken wordt; en
bovendien, hij zal zich niet laten ver
leiden. Want, mijnheer, ik verkeer
altijd in vreeze, dat men pogingen tot
geheime verstandhouding met deze
dame zal aanwenden, in welk geval
ik de eenige zou zijn, die er de schuld
van kreeg. En daarom heb ik eer
biedig verzocht, dat mij een ander
achtenswaardig' man ter zijde zou ge
steld worden, om met mij dit treurige
werk te deelen."
Richard begeerde niet zijn zoon van
daar te verwijderen. Hij deelde Ko
ningin Maria's gevoelen betreffende
het min wenschelijke om Humfrey
deel te laten uilmaken van het ge
leide der jonge dame, en ook hij
achtte het beter voor beiden, dat zij
elkander zoo min mogelijk zagen.
Sir Amias deelde dus, bij gelegen
heid van zjjn ochtend inspeklie, aan
de Koningin mede, hoe Mr. Talbot
hel wenschelijk vond, dal zijne doch
ter tot herstel barer gezondheid naar
huis terugkeerde. Hij sprak, alsof hij
over 't gevolg van de Koningin te
beschikken had. en deze openbaarde
op waardige wijze hare gevoeligheid
daarover.
„De jonge dame heeft van ons reeds
verlof gevraagd," sprak zij, „en wij
hebben haar verzoek toegestaan. Zij
zal terugkomen, wanneer hare ge
zondheid geheel zal hersteld zijn."
Sir Amias wist zich genoeg te be
dwingen, om er niet op te zinspelen,
dat, tenzij de jonge dame zeer spoe
dig terugkeerde, zij hoogst waarschijn
lijk de Koningin daar niet meer aan
treffen zou, en de zaak werd vastge
steld. Mr. Richard zou niet vroeger
vertrekken dan na afloop van den
maaltijd, wanneer ook andere heeren
dachten te vertrekken, zoodat Cicely
al dien lijd had om hare koffers in
te pakken, en dan zou er nog tijd
genoeg zijn, om voor het vallen van
den avond nog de eerste pleister
plaats te bereiken. Haar eigen paard
stond op stal en hare bagage zou ge
borgen worden in mantelzakken, die
bevestigd waren aan de zadels der
stalknechts, die Mr. Talbot hadden
vergezeld; want, hoe onbeduidend
het landgoed Bridgefield ook was, de
zorg voor zijne veiligheid had Mr.
Talbot verboden, zondereen voldoende
lijlwachl zulk een langen tocht te
ondernemen.
De nog overblijvende lijd werd dooi
de Koningin gebezigd, om aan hare
dochter voorschriften te geven be
treffende de wijze, waarop zij in ver
schillende omstandigheden moest han
delen. Indien de Fransche Ambassa
deur er kans op zag haar voor te
stellen, als kersversch gekomen uil
het klooster te Soissons, waar men haar
geplaatst had om er haar opvoeding
te ontvangen, dan zou zulks Mr. Tal
bot voor alle gevaar vrijwarenmaai
de Koningin twijfelde, of zij die rol
wel zou kunnen volhouden, omdat
haar voorkomen zoo Engelsch was,
ofschoon er ook Schotsche en Engel-
sche nonnen te Soissons waren, en
nog meer te Leuven en te Donay,
zoodat het kon zijn, dat zij van deze
haar opleiding ontvangen had.
„Ik kan niet veinzen, mevrouw,"
zeide Cicely, verontrustend. „O, ik
hoop, dat ik niets anders dan de
waarheid zal behoeven te spreken 1"
en de toon, waarop zij dit zeide, deed
meer denken aan eene belijdenis van
ongeschiktheid voor de rol, welke
men haar wilde laten spelen, dan
aan een bezwaar van zedelijken aard,
en zoo werd het ook opgevat. „Arm
kind," zeide de Koningin, „ik weet
hel wel, dat gij geen rol kunt
vervullen, en uw terugkeer tot de
eerlijke bulhonden zal u daarin niet be
drevener maken; maar ik heb Cha
teauneuf gelast voor u te doen wal
hij vermag, en 't is nog altijd de
vraag, of men u met zoo'n kritiesch
oog beschouwen zal."
Indien het daarvoor niet te laat
was, moest Cicely allereerst trachten
van Elizabeth te verkrijgen, dat Maria
naar Londen overgebracht werd, 0111
haar daar te zien en te spreken, en
om daar terecht te staan voor het
Parlement, met alle middelen van
verdediging tot hare beschikking. In
dien dit niel meer mogelijk was, kon
Cicely pogen Walsingham's listen en
lagen in het licht te stellen; maar
dat zou waarschijnlijk al Ie gevaarlijk
zijn. Chateauneul moest daarover oor-
deelen. Of en dat was nog een
weg, die kon ingeslagen worden
Koningin Maria gaf aan Cicely den
ring, dien zij reeds had laten zien
bij het verhoor, en, inet dien ring als
onderpand, kon op plechtige wijze
harerzijds aangeboden worden, dat zij
zich zou terugtrekken in een klooster
in Oostenrijk, ol in een der Roomsch
Katholieke Kantons van Zwitserland,
builen het bereik van Spanje en
Frankrijk, cn dat zij daar den sluier
zou aannemen, na van al hare rechten
afstand te hebben gedaan ten Miöeve
van haar zoon. Al haar geld was haar
ontnomen, maar zij deelde aan Cicely
mede, dat zij aan Chateauneuf last
gegeven had, om, in alles wat noodig
mocht blijken voor te maken onkos
ten, te voorzien uit haai' Fransch
weduwgoed.
Nu de zaak aldus op hel punt was
werkelijkheid te worden, begon Cicely
de rnoed een weinig te ontzinken. Maar
kasleelen in de lucht, die er ontzag
wekkend uitzien bij den eersten aan
blik, konden dien indruk niet blijven
maken, als zij niet, van naderbij be
schouwd, ook ontzag inboezemden,
en het meisjen vroeg bij zichzelve,
of Koningin Elizabeth wel zooveel
verschrikkelijker zou zijn dan Mylady
de Gravin in een harer woedende
buien? En wat lot stond haar zelve
te wachten? Zou men haai'gevangen
houden in den kerker, waarin men
de arme zusters Gray had opgesloten
gehouden? Of zou hare moeder haar
wegsturen naar die vreemde landen
't Was alles een raadsel, en de ver
metelheid zelve van haar aanbod,
nadat het aldus was aangenomen,
deed haar zich hulpeloos en lijdelijk
gevoelen, geheel onderworpen aan de
machten, die zij, door het uitspreken
van haar eenvoudigen wensch, in be
weging gebracht had.
De brieven werden op allervernuf-
tigste wijze dooi Marie Seaton binnen
in hare japon genaaid, voor het geval
dat er eenig onderzoek mocht wor
den ingesteldmaar de eenige vrouws
persoon, die Sir Amias in zulk een
aangelegenheid kon gebruiken, was
bijziende en onredzaam, en zij reken
den vast op zijn onvoorwaardelijk ge
loof in de Talbots.
Wordt vervolgd).
Gedrukt by DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.