BRIDE VAN SCHOTLAND.
Uit het Engelsch van Charlotte Yonqe
68)
„Waar denkt ge wel, dal zij is?
Van alle vreemde plaatsen in de we
reld heeft hij zeker wel de vreemd
ste uil gekozen en haar hesleed hij
Madame de Salmonnel, de vrouw van
iemand uit het gevolg vandenFran-
schen Ambassadeur, om haar Fransch
te volmaken, naar hij zegt. Kunt gij
hegrijpen, waarom hij dat doet
Denkt hij haar misschien uiltehuwen
Mali heeft haar best gedaan om er
achter te komen, maar hij wil niets
loslaten. Zeg gij 'l me eens, llumfrey,
wal is hel?"
„Als hij hel geraden acht de zaak ge
heim te iiouden, moet ik dan niet het-
zeilde doen?" vroeg llumfrey lachend.
„Nu, ge zijl mij wel eenige vergoe
ding schuldig voor alles wat ik u heb
medegedeeld."
„Trouwen, Will, is ineer iets voor
een meisjen, dan voor een staatsman.
Maar stel je gerust, kameraad, mij is
niets meer hekend dan u betreffende
huwelijksplannen, die er wellicht voor
mijne zuster bestaan," liet hij er da
delijk op volgen. ,,Maar nu zult ge
me zeer verplichten met mij mijns
vadeis hiiel te geven."
Zij werden echter op dit oogenhlik
gestoord, doordat er om Humfrey ge
roepen werd, die zich naar de ver
trekken der Koningin van Schotland
moest hegeven, 0111 haar aan te kon
digen, dat over een half uur Lord
Buckhursl en Mr. Beale zich de eer
zouden geven een onderhoud met
haar te hebben.
„Zoomompelde Cavendish hij
zichzelven, toen llumfrey de trap op
ging, „er is dus een geheim. Ik hen be
nieuwd, waar het op neêr komen zal!
Heelt niet die listige schurk van een
Langston mij een soort van waar
schuwing doen hooien, waarop ik
toen geen acht geslagen heb, omdat
de eerlijkheid en de goede trouw
van de Bridgefieldsche familie mij he
kend waren Uil meisjen stond zeei
in de gunst hij de|Koningin der Schot
ten. Ik moet er op toezien."
Intusschen was llumfrey toegelaten
in Koningin Maria's kamer, waar zij
als gewoonlijk zat te borduren. „Ge
komt mij zeker het een ol ander berich
ten, mijn vriend," sprak zij, toen hij de
knie voor haar hoog. „Me dacht, ik
hoorde ongewoon gedruisch in hel
Kasteel; wie is er aangekomen?"
„Mylurd Buckhursl, Uwe Majesteit,
en Mr. Beale. Zij verzoeken over een
half uur hij Uwe Majesteit toegelaten
te worden."
„Zoo; en ik kan wel gissen waar
voor," spiuk de Koningin. „Welnu,
Fiat voluntas lua Buckhursl llij
is een bloedverwant van Elizabeth, van
den kant der Boleyns, als ik ine niet
vergis. Hel moet zeker voor een gunst
betoon van haar gelden, mijne hee-
ren, dal zij mij zulk eene tijding door
haar neef laat overbrengen. Ze kun
nen me niet deren! Daarboven hen
ik al lang verheven! Laat ons daar
om niet schreien, mijne meiskens,
maar laat ons hen met koninklijke
waardigheid ontvangen, zooa's hel
betaamt, als er eene boodschap van
de eene soevereine aan de a'idere
wordt overgebracht. Bedenkt hel wel,
hel is niet alleen ten aanschouwe van
Myiord Buckhursl en Mr. Beale, dat
we hier zitten, maar ten aanschouwe
van de nageslachten van alle eeuwen,
die belangstellen in Maria Stuart en het
onrecht, dat men haar heelt aangedaan.
Zeg hun, dat ik bereid hen hen te
ontvangen, mijnheer! Maar, mijn
zoon," liet zij er op volgen, en ihans
op een geheel anderen loon, zoodal
men 't kon hooien, dat het nu niet
de beleedigde soevereine, maar de lee-
dere vrouw was, die sprak ,,ik kan
Uw wil geschiede!
't u aanzien, dat ge me wat nieuws
hebt mede te deelen. Betreft het ons
kind?"
„Ja, mevrouw. Ik weet nog maar
weinig, maar wat ik weet doet iets
goeds hopen. Zij bevindt zich ten
huize van Madama de Salmonnet, de
vrouw van een der leden van het
gevolg des Franschen Ambassadeurs."
„0Dal is een veelbeteekenend be
richt," zeide Maria, glimlachende,
„ineer dan gij vermoeden kunt, jonk
man. Salmonnet is een afstammeling
van een Schotschen boogschutter,
Jockie van hel zalm-net, waarvan ze
in Frankrijk Monsieur de Salmonnet
gemaakt hebben. Chaleauneul' moet
haar erkend en haar onder de be
scherming der Ambassade gesteld heb
ben. Hebt ge een brief van uw vader
ontvangen
„Mij is medegedeeld, dat er een is
onder de bagage van Will Cavendish,
en ik hoop, dat hij mij spoedig ter
hand gesteld zal worden."
„Deze hoeren hebben, zonder er iels
van te vermoeden, zeiven iets mede
gebracht, dat inij wellicht hel gevaar,
dat mij bedreigt, zal doen te boven
komen."
Eene tweede boodschap van Lord
Buckhursl werd nu binnen gebracht,
waarin hij liet zeggen, hoezeer het
hem leed deed de brenger van eene
noodlottige tijding te zijn, en tevens,
dal hij zijne tegenwoordigheid niet
aan hare Majesteit wilde opdringen,
voordal zij hem had laten weten, dat
zij bereid was hein te ontvangen.
„Ze worden hoffelijk," merkte Ma
ria op. „Maar waartoe zouden we't
langer uilstellen? Hoe spoediger dit
voorbij is, des te beter."
De heeren werden toen toegelaten;
Lord Buckhursl ernstig, somber,plecht
statig en hoffelijkSir Amias, zooals
gewoonlijk, norscli en houterig in
zijne purileinsche stijlheid Sir Drew
Drury, zich op den achlergiond hou
dend, als iemand die bedroefd is; en
Mr. Beale, die reeds vaak te voren de
Koningin gekweld had, vrijpostig en
voortvarend, als iemand, die zijne
blijdschap nauwlijks in bedwang kon
houden, uit eerbied voor zijn chef,
Lord Buckhursl.
Zich diep voor haar buigende, vroeg
deze heer haar vegiffenis voor '1 geen
hij verplicht was ten uitvoer te bren
gen en nadat zij toegelaten had,
dal hij haar hand kuste, ten tceken,
dut zij voor haar persoon hem ver
giffenis schonk, noodigde hij Mr. Beale
uil, voorlezing te doen van hetgeen
zij Ie boodschappen hadden.
De Griffier van den Baad ging voor
haar staan, en zou niet eens eene
buiging voor haar gemaakt hebben
zoo niet Buckhurst hem er bepaald
toe gediongen bad. Hij las luide hel
uitvoerige vonnis voor, inhoudende,
dal Maria door de Kommissie schul
dig bevonden was aan samenzwering
legen het koninkrijk en legen het
leven der Koningin, en dal zij diens-
volgens door het llooge Gerechtshof
van hel Parlement veroordeeld was
ter dood, door onthoofding.
Maria hoorde het aan, zonder
voor het uiterlijke eenige ontroering
te laten blijken; alleen stond zij op,
om plechtiglijk te protesleeivn tegen
hel gezag en de macht der Komissie,
zoowel om haar terecht te doen slaan,
als om haar te veroordeelen. Beale
stond op hel punt om daarop te ant
woorden, maar Lord Buckhurst belet
te het hem, hem te kennen gevende,
dal het eenvoudig zijn plicht was,
verslag te doen van hel protest; en
toen liet hij er op volgen, dal hem
was opgedragen, haar te waarschu
wen, dat zij alle hoop op genade zou
laten varen en zich zou voorbereiden
op haar dood. Deze mededeeling
geschiedde, zeide hij, op last zijnet
Koningin, die haar smeekte, haar
geweien te ontlasten door eene vol
ledige bekentenis. „Hel is niet haar
werk," voegde Buckhurst er aan toe;
„het vonnis is niet door haar geveld,
maar daarmede wordt voldaan aan
den eisch van haar volk, dat weet,
hoe haar leven geen oogenblik veilig
kan zijn, en dat ook de veiligheid
harer godsdienst niet gewaarborgd is,
zoolang Uwe Majesteit leeft."
Maria's houding was tol nu toe
vastberaden geweest. Thans vertoonde
zich op haar gelaat een uitdrukking
van dankbare vreugde, en haar oogen
naar den Hemel omhoog heffende en de
handen vouwende, sprak zij: „ik dank
u, Myiord gij bereidt mij reine vreug
de door te vei klaren, dal ik een werk
tuig geweest ben in de zaak mijner
godsdienst, voor welke ik, onwaar
dige die ik ben, met blijdschap mijn
bloed zal storten."
„Gij wilt u aanstellen als eene
heilige en als eene martelaresse, in
dedaadriep Pauleit uil. „Dal mag
haai heeteu, terwijl ge ter dood ver
oordeeld zijl wegens verraderlijke sa
menzwering en moordaanslag!"
„Neen, mijnheer," antwoordde Ma
ria op ininzamen toon; „ik ben niet
zoo aanmatigend van inezelve eene
heilige ol eene martelaresse te noe
men; maar al hebt ge macht over
mijn lichaam, ge hebt geen macht
over mijne ziel, en ge kunt me niet
verhinderen te hopen, dat door de
genade van Hem, die voor mij gestor
ven is, mijn bloed en leven door Hem
zullen aangenomen worden, als offers,
vrijwillig gebracht voor zijne Kerk."
Zij verzocht toen met aandrang,
dal haar aalmoezenier, De Préaux,
weder bij haar toegelaten mocht wor
den. Men zeide haar, dat haar ver
zoek aan de Koningin zou worden
overgebracht, maar dat nu de gees
telijke bijstand van een Engelschen
Bisschop en Deken ter harer beschik
king werd gesteld. Pauleit was zoo
boos over de wijze, waarop zij kennis
genomen had van het vonnis, dat hij
begon te dreigen, dat haar onthouden
zou worden alles wat aan haar af
goderij bevorderlijk kon wezen.
„0 ja," zeide zij 0,' kalmen toon,
„ik weet, dal de Engelschen nooit
bekend hebben geslaan wegens hun
ne barmhartigheid."
Lord Buckhursl wist den ridder te
bewegen zich te verwijderen, zonder
meer bittere antwoorden te laten
hooien. Humfrey en Cavendish moes
ten natuurlijk in het gevolg der hee
ren hel vertrek verlaten, en daar op
dit uur de eerstgenoemde de wacht
betrekken moest, moest hij zijne plaats
innemen en geduldig wachten, totdat
het Mr. William mocht behagen hein
het voor hem bestemde pakjen ter
hand te stellen. Toen hij hel einde
lijk in handen kreeg, haastte hij zich
hel te openen, en las het bij de kleine
lamp, die zijne standplaats verlichtte;
maar de brief stelde hem wel wal
te leur, want Mr. Talbot's vertrouwen
op het geweten van heeren, die in
staatsbetrekking waren, was niet groot
genoeg, om on voorwaardelijk te ver
trouwen op het geweten van Mr.
Cavendish, die licht op het denkbeeld
kon komen, dat Cicely's verblijf te
Londen een of ander doel had, '1 welk
misschien in verband stond met de
gevangen Koningin. De brief luidde
als volgt.
„Aan mijn waarden zoon llum
frey mijne beste groeten
„Ik deel u mede, dat we behouden
hier in Londen zijn aangekomen, of
schoon we door onstuimig weder ge
noodzaakt zijn geworden zeven dagen
te Huil te vertoeven, ten huize van den
goeden Mr. Heatherthwayle, waar we
goed en gastvrij onthaald zijn. We heb
ben eene mooie reis gehad, en de oude
Bulhond is een nog altijd even flink
scheepkcn als hij altijd geweest is;
uw arme zuster heeft den geheelen
lijd in de kooi gelegen en was recht
in haar schik, toen we weer effen
water kregen. We hebben de brieven
overhandigd aan hen, aan wie we
hier een bezoek wilden brengen, en
onze zaken hebben tot zooverre een
beter beloop gehad, dan ik had dur
ven verwachten. Zij die Cicely's moe
der gekend hebben, toen deze om
streeks even oud was als zij nu is, be
weren dat er eene zeldzame gelijkenis
lusschen haar beiden bestaal, en heb
ben haar daarom met te meer wel
willendheid ontvangen. Ik ben op 't
oogenblik gelogeerd in Shrewsbury
House, waar de jonge Myiord mij
hartelijk welkom heelt geheelen
maar we hebben goedgevonden, dat
uwe zuster haar intrek zou nemen
bij de goede Madame de Salmonnet,
eene Schotsche dame van geboorte,
die de vrouw is van een der sekre-
tarissen van M. de Chaleauneul, den
transchen Ambassadeur, maar die
haar opvoeding genoten heeft in
de abdij van Soissons. Zij is eene
deugdzame en achtenswaardige dame,
en heelt zich met de zorg voor uwe
zuster belast, zoolang wij in Londen
vertoeven. Wat het doel betreft, waar
toe we ons herwaarts begeven hebben,
maken we goede vorderingen, en zij, die
er wat van kunnen weien, verzekeren
me, dat we hier geen lijd verspillen.
Dick houdt zich bij u aanbevolen
zijne gezondheid laat niet te wenschen
over, en hij heeft zich in alle opzichten
goed ontwikkeld. Mrs. Curll heeft haar
intrek genomen in eene woning dicht
bij het strand, in de hoop, dat het
haar veroorloofd zal worden haar
echtgenoot te bezoekenmaar daar
toe heeft zij tot nog toe geen ver
gunning gekregen, doch zij is er van
verzekerd, dat hij gezond is, en dat
hij waarschijnlijk eerlang in vrijheid
gesteld zal worden, en evenzoo Mon
sieur Nau.
„We kwamen te Londen aan daags
nadat het Parlement het vonnis had
uilgesproken over de Dame op Fol-
heringhay. De klokken werden ge
luid, en de kanonnen werden af
gevuurd en vreugdevuren werden
ontstoken, zoodat we eerst meenden,
dat de Spanjaarden in de Neder
landen zeker eene geduchte neder-
laag geleden hadden en toen we ver
namen, dal het vreugdebetoon was,
omdat hel Parlement de Koningin
van Schotland des doods schuldig had
verklaard, scheelde het weinig of mijn
arme Cicely viel in zwijm bij de ge
dachte, dat er zoo groote blijdschap
heerschen kon, omdat één enkele zie
kelijke dame ter dood veroordeeld
was. Er is een verzoekschrift tot de
Koningin gericht, dat het vonnis ten
uitvoer moge gebracht worden, en zij
heeft daarop een aarzelend en onze
ker antwoord gegeven, dat nog reden
geeft om te hopenen de Koning
van Schotland heeft een dringenden
brief geschreven, en den lieer van
Gray gezonden om ten gunste van
zijne moeder te sprekenen ook heeft
M. de Chaleauneul' niet alleen op
genade bij de Koningin aangedron
gen, maar hij heelt ook naar Frankrijk
geschreven, en dientengevolge zendt
Koning Hendrik een buitengewoon
gezant, M. de Bellièvre, oin haar
voorspraak te zijn.
„Mr. Cavendish heeft de vriende
lijkheid deze letteren aan u over te
brengenhij zal u mondeling meer
mededeelen, dan ik hier gelegenheid
heb u te schrijven, en ik kan u ver
zekeren, dal men in geen geval met
overhaasting te werk zal gaan in de
aangelegenheid, om welke hij met die
andere heeren zich naar Fotheringhay
begeven heeft. En hier laat ik het
voor heden bij. Wees verzekerd, dat
ik steeds ben
„Uw U liefhebbende Vader
„Richard Taibot."
Wordt vervolgd
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.