BRIDE VAN SCHOTLAND. Uit het Engelsch van Charlotte Yonge. 70) De Ambassadeur was aldus stor menderhand ingenomen, ofschoon de gdlijkenis meer zich openbaarde in de gestalte dan wel in de gelaatsr trekken; maar Mrs. Curll kon verze keren, dat zij die Bothwell gezien hadden, geen oogenblik behoefden te twijfelen, vanwaar die donkere wenk brauwen en die ietwat ruwe gelaats trekken door welke het meisjen verschilde van het koninklijke ge slacht van Schotland, afkomstig waren. Hoe moest er nu gehandeld worden? Koningin Maria's brief verzocht hem, dat hij aan het meisjen, voor zoover het hem mogelijk was, de bescherming van Frankrijk zou verleenen, en dal hij alles vermijden zou, waardoor „die uitmuntende Talbot" in ongele genheid kon worden gebracht; en hij was van meening, dat het wel het verstandigste zou zijn de komst af te wachten van den Buitengewonen Ge zant, M. de Pomponne Bellièvre, en dat zij dan door hem aan Koningin Elizabeth voorgesteld werd. Inlusschen zou het verblijf aan boord in dit win- terweêr voor haar allesbehalve benij denswaardig zijn, en Richmond en Greenwich waren zoo nabij, dat alle omgang met haar gevaarlijk zou zijn, inzonderheid indien Langslon zich nog in Engeland ophield. Logementen of herbergen, waar eene jonge dame van buiten de stad veilig haar intrek kon nemen, waren niet zoo gemak kelijk te vinden voor iemand, die niet meer in bizonderheden met Lon den bekend was dan Mr. Talbot, en even weinig kon hij er aan denken haar bij Lady Talbot te laten logeeren, wier praatzucht en twistzieke aard maakten, dat zij geen oogenblik te vertrouwen was. Daarom was M. de Chaleauneuf's voorstel, dat de jonge dame de gast zou zijn van Madame de Salmonnet, in het gezantschaps gebouw, niet onwelkom. Die dame was iemand op leeftijd, eene Schot- sche, en, gelijk M. de Chateauneuf aan Mr. Talbot verzekerde „huive ringwekkend achtenswaardig". En 't was ook te hopen, dat het niet voor langen tijd zou zijn. En toen hij er getuige van geweest was, dat zij vei lig was onder de hoede van genoemde dame, waagde Richarhel voor de eerste maal zijn zoon en zijne familie bekend te maken met zijne tegen woordigheid in Londen; en het ver heugde hem te meer, dal daar een intrek voor haar gevonden was, om dat Dick hem verzekerde, dat er niet aan te twijfelen viel, of Langslon zwierf in en om Londen rond, en hijzelf hield zich indedaad ook er van overtuigd, dat hij den spion her kend had, toen deze, verkleed als een notaris, Walsingham's huis binnen ging. Hij had Cicely niet willen ont rusten, maar had haar toch verzocht, haar goed in gereedheid te houden voor een onmiddellijk vertrek, ingeval hel noodig mocht blijken Londen dadelijk nadat zij de Koningin ge sproken had te verlaten. De Fransche Ambassadeur bewoon de een oud kloosterachtig gebouw aan den rivierkant, bestaande in een aantal afzonderlijke vertrekken, soort gelijk als die van een kollegie, uitko mende op een vierkant plein in 't midden, waarvan de eene zijde bezet was door de staatsie-vertrekken en de kapel. Deze inrichting was uiste kend geschikt voor het gevolg van het Fransche gezantschap, waarvan ieder gaarne zijne woning en zijne tafel naar eigen smaak wilde inrichten, en liefst zijn eigen marmite op zijn eigen manier wenschle te bezorgen, daar allen om 't zeerst een afgrijzen hadden van het zware Engelsche dieet, en van het ontbreken van groente op den disch. Velen namen proeven met hel kweeken van salade in hun eigen tuintjens, zonder zich te bekomme ren om het vroeger zoo fraaie groene grasperk, 't welk zij tot dat doeleinde omspitten. Daarbinnen in dat gebouw was het of men zich in een ander land bevond, en toen de schelle tonen van het Fransch haar in de ooren klonken, kon Cicely nauwlijks gelooven, dat er zoo drukte zij zich uit maar een steenen muur lusschen haar en oud Engeland was. M. de Salmonnet was onmisken baar een Schot van afkomst, alhoewel hij het land zijner voorvaderen nooit aanschouwd had. Zijn grootvader was in den adelstand verheven, doch be hoorde slechts tot de lagere noblesse en hij was dus wel vrijgesteld van belastingen, maar niet verheven bo ven het bekleeden van eene betrek king, inzonderheid bij de diplomatie. Hij was werkzaam geweest als sekre- laris, tolk, en over't geheel als facto tum bij eene geheele reeks van op eenvolgende ambassadeurs, en zoo was zijn kleine loge, zooals hij het noemde, een soort van tehuis voor hem geworden. Zijne vrouw was reeds een paar malen te voren belast ge worden met de verzorging van jonge dames, Fransche of Engelsche, die aan de ambassade waren toevertrouwd, en zij hield er voor dezulke eene logeer kamer op na, een klein vertrek, dal echter voorzien was van een uitsprin gend venster, dat boven de Theems was uitgebouwd en toegang verleende aan de Zuiderzon, en dal dan ook de kaalheid van hel overige eenigszins moest goed maken, want er was niets dan een vierkant ledikant, eene kast, en enkele benoodigdheden voor het toilet, om de eentonige, met donker wagenschot beschoten muren te bre ken. Madame zelve kwam bij hare gast slapen, want in die dagen waagde men het niet den nacht alleen door te brengen, en Madame de Salmonnet scheen het ook als haar plicht te be schouwen, de aan hare zorg toever trouwde jonge dame geen oogenblik uit het oog te verliezen. Madame de Salmonnet's eigen slaap kamer moest men doorloopen om in dit kleine vertrek te kunnen komen, maar dal kwam er minder op aan, omdat die slaapkamer ook levens als woonkamer dienst deed. Het bed, ook zulk een vierkant ledikant, stond in een alkoof achter in het vertrek, en de familie was al lang op en in beweging, voordat de November-zon zich boven den' horizon vertoonde. Gekleed mocht Madame nauwlijks heelen hel kostuum, dat zij aan had, als zij Babette en den wonder lijken gebrekkigen ouden Pierrot be hulpzaam was bij hun ochtendwerk, joeg Cicely, die zoo gewoon was aan Mrs. Susan's keurige netheid, eene rilling over de leden. Beneden was er een soort van kantoor van Mon sieur, waar de familie echter ook den maaltijd gebruikte, en daar achter was een bizonder klein keukentjen, waar Madame en Pierrot wonderen verrichtten op het gebied der kook kunst, welke die vijf der koks van Koningin Maria nog overtroffen. Cicely wenschle daarbij ook be hulpzaam te zijn, en na eenige weife ling werd haar ook vergund dal te doen, vooral omdat hare duenna an ders geen kans zag om te gelijkertijd haar in 'l oog te houden en voor de kokerij te zorgen. Cicely begreep niet recht, of het als Prinses, dan wel eenvoudig als meisjen was, dat men haar zoo zorgvuldig bewaakte, want Madame stoof op zooals eene kal doet, die op een vreemden hond, die hare jongen bedreigd, wil losspringen, wanneer deze of gene heer van het gevolg zich scheen voor te nemen haar aan te spreken. Ja, toen Mr. Tal bot eens met Dick daar kwam, en er eene begroeting plaats had, die naar Cicely's gevoelen akelig koud en droog was, toonde Madame zich zoo geërgerd, dat Cicely haar nadrukke lijk moest verzekeren, dat zij het voor de Koningin *>u verantwoorden. Des Zondags kwam Mr. Talbot haar altijd afhalen om naar de kerk te gaan, en dat was eene bittere grieve voor Madame, ofschoon het voor Cicely de eenige verkwikking was, die gedurende eene geheele week haar ten deel viel. Al ware het alleen maar geweest, omdat zij, als zij uit was, hel onop houdelijk gesnap van hare gastvrouw niet hoorde, zou de wandeling naar de kerk voor haar eene verkwikking zijn geweest. Madame de Salmonnet was op zoo jeugdigen leeftijd uit haar geboorteland weggevoerd, dat zij meer eene Fransche dan eene Schotsche was; zij was een klein vrouwljen, zeer bedrijvig en vol ijver voor allerlei zaken, maar het meest van alles voor haar pot au jeu. 's Ochtends, 's mid dags en 's avonds had zij het druk met haar huishoudelijke bezigheden, waar bij zij den geheelen tijd doorbabbelde, totdat Cicely den klank van haar ge snap begon te beschouwen als iets dergelijks als het geklapper van den molen te Bridgefield. Toch, hoe groot eene snapster zij was, was zij eene vrouw, die men vertrouwen kon, en nooit had zij, voor zoover men wist, een geheim verraden. Indedaad bestond dan ook haar gesnap voor een veel grooler gedeelte in bespie gelingen over de malschheid van het gevogelte of de verschheid van de visch, dan in gesprekken over onder werpen van meer diepzinnigen aard. Zij mocht echter gaarne ook beschrij vingen geven van de gewoonten der pensionnaires te Soissons; van de maigre spijzen, die ze te eten kregen van de grappen, die zij hadden met de oudere en veel ernstiger nonnen, en van nog vrij wat andere dingen, die in 't eerst wel aardig waren om aan te hooren, maar op den duur erg vervelend werden, terwijl bij Cicely de vraag wel eens opkwam, wat beide hare moeders er wel van gedacht zouden hebben. Tot verontschuldiging van dit alles moest strekken de bedoeling om het meisjen in «laat te stellen om, wan neer zij aan Koningin Elizabeth voor gesteld werd, zich voor te doen, alsof zij kersveisch van Soissons was over gekomen, omdat zij gehoord had van het gevaar, waarin hare moeder ver keerde. Maria zelve had dit aan de hand gedaan, daar op deze wijzede 'lalbols op geenerlei wijze in gevaar konden geraken, en omdat het daar door voor den Franschen Ambassa deur veel gemakkelijker gemaakt werd, aanspiaak op Cis te laten gelden en haar te beschermenen M. de Chateau neuf had er in zooverre in toegestemd, dal hij aan Madame de Salmonnet opgedragen had, te zien of de jonge dame voor die rol kon afgericht wor den, in genoegzame mate om niets kwaads vermoedende oogen te mis leiden. Cis evenwel had zich altijd stil gehouden, als dit voorstel ter sprake kwam, en hoe meer zij Madame de Salmonnet er over hoorde spreken, des te meer werd zij er afkeerig van. 't Eenige dat er in haar nog voor pleitte, was, dat daardoor alle gevaar van haar pleegvader zou worden af gewend maar op een Zondagmorgen, dien zij met hem doorgebracht had, werd dat bezwaar aan kant geschoven. „Ik weet, dat ik niet veinzen kan," sprak zij. „Ze plachten me op Charlley allen uit te lachen, omdat er veel te veel in me was van den oprechten bulhond, om eene rol te kunnen vervullen." „'t Verheugt me, dat te hooren," zeide Richard. „Bovendien," liet Cicely er op vol gen, „weet ik zeker, dat indien ik aan mijne woorden een Schotschen of Franschen klank wilde trachten te geven, het gezicht van Hare Ma jesteit de Koningin en mijn eigen angst me al wal ik geleerd had zou doen vergeten, en dal ik aan 't sta melen zou raken, en niets dan onzin voor den dag zou brengenen als zij on dekte, dat ik haar misleidde, zou er natuurlijk niets te hopen zijn. En hoe zou ik den Almachligen God om zegen op mijn onderneming kunnen smeeken, met eene leugen op mijne lippen?" „Daar hoorde ik mijn Susan's eigen meisken spreken," zeide Richard. „Innige vreugde vervult mijn hart, nu ik ontdek, dat ze niet bij machte geweest zijn, je te leeren liegen rnet een vroom gezicht. Vertrouw op mijn woord, mijn lief meisken, waarheid is de eenige wijsheid, en me docht, ge zoudl daarvan ook wel overtuigd zijn." „Ik heb alleen geaarzeld met hel oog op het gevaar, dat gij zoudt kunnen loopen, beste vader. Kan het u als hoogverraad worden aan gerekend „Dat geloof ik niet, mijn kind. Hel ergste, dat er van komen kon, zou wezen, dat ik wellicht een tijdlang in hechtenis zou moeten doorbrengen, of eene boete zou moeten betalen en liever, oneindig liever zou ik zoo iels ondergaan, dan dat uw mond leerde veinzen. Ik beweer niet, dat wij in alle opzichten veilig zijn, aller minst gijzelve, mijn arm meisken maar het gevaar wordt tienmaal grooter, als ge tracht te misleiden en bovendien, dat kan niet met een goed geweien gedaan worden." „Er komt nog bij," hernam Cicely, „dat ik het een en ander te zeggen heb ten gunste van de Koningin, mijne moeder, en in haar naam be loften te doen heb, zoodat het eene wonderlijke ongerijmdheid zou zijn, wanneer ik veinsde haar nooit gezien te hebben. Kan ik niet terstond een bezoek aan de Koningin brengen, zonder dat ik op dien Franschen heer behoef te wachten? Dan kwam er aan dezen akeligen, o zoo akeligen tijd een einde! Zoo vaak ik eene klok hoor luiden, of een kanon afschieten, ontstel ik en denk ik: o, heeft zij het bevel tol uitvoering van het von nis wellicht onderteekend? Is het misschien te laat?" „Daarvoor bestaat geen vrees," ver zekerde Richard; „van Will Cavendish zal ik terstond te weten komen, wan neer er iets van dien aard geschied is, en door tusschenkomst van Dick zou ik u toegang kunnen bezorgen tot het vertrek der Koningin, nog tijdig genoeg, om haar te doen hooren, wat gij ten gunste van uwe moeder te zeggen hebt. Intusschen verkeert de Koningin in een alles behalve be- nijdenswaardigen toestand. Zij vindt hel eene vreeselijke gedachte, hare bloedverwante op te geven; zij ont trekt zich aan het bijzijn van anderen en mompelt gedurig „Aut fer aal ferien „Ne feriare feri." Haar hofdames zeggen, dat zij den geheelen nacht onrustig is en zucht, en dal zij reeds een paar maal wakker is ge worden, gillend, dat zij in haar bloed baadde. Burghley en Walsingham zijn het, die deze zaak doordrijven, en zij handelt niet vrijwillig. Laat haar maar steun vinden voor haar beteren wil, en maak maar, dat zij zichzelve veilig kan voelen, dan zal zij niet alleen uwe moeder sparen, maar zij zal dat met vreugde doen." „Ik hoop er haar toe te bewegen," zeide Cicely, wier moed verlevendigd werd door het gehoorde. Het arme meisjen voelde zich ech ter menigmaal weder ontmoedigd gedurende de dagen, die er nog ver liepen vóór de komst van M. de Bel lièvre; en toen hij kwam, vond zij zich in hem teleurgesteld. Duld, of sla toe" en Sla toe, opdat gijzelve niet wordt nedergeveld." Wordt vervolgd Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1888 | | pagina 6