BRIDE VAN SCHOTLAND.
Uit het Engelsch van Charlotte Yonge.
72)
Geen Engelsche Papist, geen lid
van de Ligue, niemand zou haar ooit
op 't spoor kunnen komen, en zij zou
nooit weêr verontrusten."
„En wie zou er voor instaan, dat
zij, wanneer zij eenmaal over de En
gelsche grenzen was, niet meer dan
ooit onrust en opschudding zou ver
wekken?" vroeg Elizabeth.
„Daarvoor wil ik instaan," ant
woordde het meisjen. „Hier ben ik,
Bride Hepburn, bereid om in Uwer
Majesteits macht te blijven als een
onderpand, terwijl gij mij ter dood
kunt laten brengen bij de eerste.op
schudding, die ten haren behoeve
mocht verwekt worden."
„Dwaze meid, we zijn niet geneigd
mensehen ter dood te brengen," zeide
Elizabeth, blijkbaar onaangenaam aan
gedaan door de gedachte, dat men
mogelijk zoo iets van haar veronder
stelde. „De doodstraf wordt alleen op
verraders toegepast, wanneer zij alle
aanspraak op onze genade verbeurd
hebben."
„In dat geval, o mevrouw, mevrouw,
kan toch hetgeen in haar naam ge
daan is haar niet alle aanspraak op
genade doen vei beuren 1 Zij was op
gesloten in een kerker; ik was bij
haar overdag en bij nacht, en ik weet
zeker, dat zij niets heeft uil te staan
gehad met de goddelooze plannen,
legen Uwe Majesteit beraamd. 0, ik
merk, dat gij mij niet gelooft! Ik
weet, dat ze haar schuldig bevonden
hebben, en dat is het niet wat ik
kwam zeggen," vervolgde zij, en voor
een oogenblik werd zij als 't waie
verbijsterd in haar ernst. „Neen. Maar,
genadige Koningin, gij hebt haar dik
wijls gespaard ik heb haar hoo-
ren zeggen, dat gij herhaaldelijk haar
leven beschermd hebt tegen lien, die
dorstten naar haar bloed."
„Dat is waar," zeide Elizabeth, op
zachter toon.
„Red haar dan ook nu, mevrouw,"
smeekte het meisjen. „Vergun haar,
dat zij zich ergens heen begeve, waar
zij buiten hun bereik is, en waar nie
mand haar zal kunnen vinden, om
van haar naam legen u gebruik te
maken; laat mij naar Foleringhay
gaan en haar mededeelen, dat gij
haar cleze voorwaarden stelt. Zij zal
er in toestemmen, en u zegenen en
altijd voor u bidden; en bier ben ik,
bereid om me te onderwerpen aan
alles wal ge met me doen wilt!"
„Om hier bij het hof wat om te
loopen, totdat we misschien eindelijk
ontdekken zullen, dat ge met een
gemeenen stalknecht gehuwd zijl!"
„Neen, mevrouw. Ik geef u mijn
eerewoord als dochter eener Koningin,
dat ik nimmer zal trouwen, tenzij
met uwe goedkeuring, als hel leven
mijner moeder mij geschonken wordt.
De Koning van Schotland weet niet,
dat er zoo'n schepsel als ik ben be
staat. Hij behoeft er ook nooit iels
van te weten te komen. Ik zal u
dankbaar zijn en u zegenen, hetzij gij
mij in den Tower laat opsluiten, of mij
als de nederigste uwer dienaressen hier
laat vertoeven, onder den naam, dien
ik altijd gedragen heb, van Cicely
Talbot."
„Dwaze meid, gij kunt me dat wel
voorstellen, maar ik weel te goed,
van wal stol meisjens gemaakt zijn,
om je te vertrouwen."
„O mevrouw, vergeef me, maar ge
weet niet, wat het hart van een
meisjen vermag, als het de. belangen
harer moeder geldt. Indien ge maar
hare lijdzaamheid en hare fijngevoe
ligheid kendet, dan zoudl ge weten,
hoe niet alleen ik, maar iedere man
of vrouw van haar gevolg, met vreug
de leven en vrijheid voor haar zou
ten offer brengen, indien we maar
Jiare kluisters konden verbreken, en
haar eene veilige schuilplaats konden
bezorgen onder bare geloofsgenooten."
„Zijl ge zelve ook eene Papiste?"
vroeg de Koningin, wier aandacht het
scheen te treffen, dat zij van „hare"
en niet van „onze" geloofsgenooten
sprak.
„Neen, met welnemen Uwer Majes
teit. Deze heer heeft mij grootgebracht
in onze eigen Kerk, en ik zou die
ook niet willen verlaten."
„Vreemde zeer vreemde omstan
digheden," mompelde Elizabeth, „en
ze vereischen een nauwkeurig on
derzoek."
„Ik zal dan het welbehagen Uwer
Majesteit afwachten," zeide Cicely,
„en ik smeek, dat het mij vergund
worde, die beslissing af te wachten
op Fotheringhay bij mijne moeder.
Dan kan ik haar het bericht brengen,
en zij zal hare verklaring op schrift
brengen, dat zij hare toestemming
geeft en zich aan deze voorwaarden
onderwerpt. 0 mevrouw, ik lees ge
nade in uw oogen. Ontvang den zegen
en den dank eener dochter!"
„Gij zijt veel te haastig, meisken!
Wie heeft u gezegd, dat ik er in toe
gestemd heb?"
„De uitdrukking van Uwer Majes-
teit's eigen gelaat heeft het mij gezegd,"
haastte Cicely zich te antwoorden.
„Ik lees er barmhartigheid in, en ik
weet, dat het nageslacht van alle eeu
wen zal spreken van de lankmoedig
heid en goedertierenheid van Eliza
beth, als van de kroon haars roemt;
„Kind kind," sprak de Koningin,
thans werkelijk ontroerd, „de Hemel
weet, hoe gaarne ik lankmoedig en
goedertieren zou zijn, indien mijn
volk er maar vrede meê hadmaar
zij vreezen voor mijn leven, en nog
meer voor hun eigen lol, voor 't geval,
dat men mij uit den weg mocht rui
men, en ik kan dat in hen niet ver-
oordeelen."
„Dat is mij bekend, Uwe Majesteit.
Maar mijne moeder zou dood voor
de wereld zijn, nadat zij haar aanspra
ken plechtiglijk op haar zoon overge
dragen had. Niemand zou welen waar
zij zich ophield, en zij zou in Uw han
den en in die van hel Parlement een
akte achterlaten, waarbij zij afstand
deed van al haar aanspraken."
„En zou zij daartoe genegen zijn?
Kan ik op uw woord vertrouwen,
meisjen?"
„Uwe Majesteit kent dezen ring,
die haar toegezonden is, toen zij te
Lochleven verblijf hield," sprak Ci
cely, den ring omhoog houdende, „'t
Is hel onderpand van haar onderwer
ping aan deze voorwaarden. O, laat
mij haar die voorwaarden brengen,
en gij zult ze, door haar onderteekend
en van haar zegel voorzien, terug
ontvangen, en Uwe Majesteit zal het
zalig gevoel smaken, dat altijd hel
deel is van hen, die vergiffenis schen
ken. Mag ik haar deze lijding over
brengen Ik kan met dezen heer reizen
als Cis Talbot, die in bare dienst terug
keert."
Elizabeth boog hel hoofd, alsof zij,
in gepeins verdiept, hare toestemming
schonk.
„Hoe zal ik u ooit genoeg dankbaar
kunnen zijn, genadige Koningin 1" riep
Cicely uit, in verrukking de handen
ineenslaandemaar Elizabeth maakte
daaraan spoedig een einde en sprak
op scherpen loon
„Wat meent dat meisjen? Ik heb
niets beloofd. Ik heb alleen maar ge
zegd, dal ik een nader onderzoek
wensch in te stellen naar die vreemde
historie van u, en dit voorstel in
overweging zal nemen dat is te
zeggen, indien uwe moeder, zooals gij
haar noemt, dat in alle oprechtheid
meent ja, en waarlijk gezind is,
het getrouwelijk na te komen."
„Dal is alles wal ik van Uwe Ma
jesteit zou kunnen afsmeeken," sprak
Cicely. „De eerste bode na mijne te
rugkomst zal hare volle toestemming
ten aanzien van deze voorwaarden
overbrengen, en ik zal daar uw wel
behagen afwachten, totdat de lijd
gekomen zal zijn, dat zij naar haar
klooster zal overgebracht worden, ten
zij gij haar vooraf een onderhoud van
aangezicht lot aangezicht mocht wil
len toeslaan, wat het beste van alles
zou wezen. 0 mevrouw, hoe zal ik
ooit dankbaar genoeg kunnen zijn,
om eene zoo groote genade eenigszins
naar waarde te kunnen vergelden
„Wacht eerst af, of er van genade
sprake is, nichtjen," zeide Elizabeth,
maar zij liet deze woorden vergezeld
gaan van een kus op de jeugdige
ronde wang van het meisjen, en sprak
op zulk een vriendelijken toon, dat
allen zich er over verbaasden. „Mes
sieurs," liet zij er op volgen, zich lol
de ambassadeurs wendende, „gij zijt
hier gekomen, als ik me niet vergis,
om mij deze jeugdige demoiselle voor
te stellen."
„Die, naar ik hoop, met beter ge
volg voor de Koningin van Schotland
gepleit heelt dan ik," antwoordde
Bellièvre.
„Ik heb niets beloofd, mijnheer,"
zeide de Koningin, zich fier opheffende.
„Maar in allen gevalle verbiedt Uwe,
Majesteit ons niet, nog hoop te voe
den," sprak Chaleauneuf.
En daarmede kregen zij verlof om
zich te verwijderen.
Aan de wijze, waarop Bellièvre de
jonge dame, uit de kamer der Ko
ningin, door de gaanderij en de voor
zaal, en eindelijk naar de boot geleidde,
was het te zien, dat zijn eerbied voor
tiaar aanmerkelijk was toegenomen.
Niemand sprak, want er stonden veel
personen om hen heen, maar Cicely
kon in den blik, dien de beide Fran-
schen met elkander wisselden, lezen,
dat zij verbaasd waren over haar suk-
ces. Hel schemerde haar voor de oogen,
en hel hart klopte haar tegen de keel,
zij kon het zich nauwlijks voorstel
len, dat hetgeen gebeurd was wer
kelijkheid was; maar toen zij weder in
de boot gezeten waren, waren de
eerste woorden, die zij hoorde, van
Bellièvre. „Uwe Koninklijke Hoogheid
veroorlove mij, dat ik baar geluk wen-
sche," zeide hij. Tegelijkertijd bespeur
de zij lot bate groote vreugde, dat M.
de Chaleauneuf haar pleegvader bewo-
hen had, met hen in de boot plaats
te nemen.
„Ware de Koningin van Schotland
nu maar in de nabijheid, dan zou ik
het spel gewonnen achten," merkte
Bellièvre op.
„0, Mylord de Thesaurier en Mon
sieur Ie Secrétaire zijn veel te gesle-
pen, om haar in de nabijheid te laten
vertoeven," sprak Chaleauneuf.
„Hadden we de Koningin zich maar
tot iels kunnen laten verbinden," liet
Bellièvre er op volgen.
„Maar zij weet er zich toch altijd
aan te onttrekken," merkte de andere
ambassadeur op.
„Zij heeft in allen gevalle mij ver
gund," zeide Cicely, „de voorwaarden
aan mijne moeder op Fotheringhay
over te brengen."
„Dat is waar," zeide Chaleauneuf,
en mijns inziens moet dat ook onver
wijld geschieden. Ik twijfel," liet hij,
Richard aanziende, er op volgen, „of,
nu de verheven rang Harer Hoogheid
bekend is geworden, de ambassade
langer eene schuilplaats zal kunnen
blijven, ingeval de Koningin haar van
mij opeischt."
„Uw Excellentie spreekt mijne ge
dachte uit," zeide Richard. „Ik ben
zelfs geneigd te gelooven, dat het raad
zamer zal wezen, dal we vandaag
nog op reis gaan."
„Ik bedroef me over het schijnbare
gebrek aan gastvrijheid en aan eerbied
voor eene dame, wie ik zoo hooge
achting toedraag," zeide Chaleauneuf;
„maar ik geloof ook indedaad, dat dat
raadzamer zal zijn. Ziet ge, mijnheer,
de vijanden van de ongelukkige Ko
ningin van Schotland hebben alles ge-
te daan wal in hunne macht was, om
verhinderen, dat aan mijn Collega een
onderhoud met de Koningin werd toe
gestaan, maar vandaag heeft de Lord
Thesaurier bezigheden te Westminster,
en Monsieur le Secrétaire is ziek. Zij
heeft ons bij zich ontboden in een
dier grillige buien, waarin zij zich
wil doen gelden buiten hun medewe
ten, en zij blijft als hel ware versteld
over het onverwachte bezoek, en ge
troffen door de wijze, waarop Hare
Koninklijke Hoogheid de belangen ha
rer moeder bepleit heeft. Maar laat
deze heeren er achter komen en ont
dekken wal er is voorgevallen, of laat
haar lol bezinning komen en oin hen
sturen, en bah! zij zullen dadelijk
navraag doen, en boden zullen uitge
zonden worden om onmiddellijk Hare
Hoogheid en ook u le verhinderen
op reis le gaan. Alles zal dan verloren
zijn. Maar indien ge werkelijk kimt
maken, dat ge op weg zijt naar dat
Kasteel, voordat zij er wat van ver
nemen en 't is mogelijk dat ge
hun dan een vollen dag vooruit zijt
dan zullen zij niet instaat zijn te
verhinderen, dal de voorwaarden on
der de oogen van de Koningin der
Schollen gebracht worden, en wij
kunnen getuigen, welke die voorwaar
den geweest zijn."
„0, laat ons gaan laat ons terstond
gaan, beste heer," smeekte Cicely. „Ik
brand van verlangen om aan inijne
moeder deze hope over te brengen."
't Was nog geen middag zóó
vroeg had de audiëntie plaats gehad
en, hoe donker en kort de dagen ook
waren, 't was toch nog mogelijk een
gedeelte van de reis afteleggen. Cicely
had de benoodigdheden voor hare reis
in gereedheid gehouden, en evenzoo
had Mr. Talbot zich reeds paarden aan
geschaft, die in deslallen van den huize
Shrewsbury gereed stonden. De overi
ge bagage kon door het scheepsvolk
van de Bulhond afgehaald en naarIIull
gebracht worden, door de bezorging
van Goally. Madame de Salmonnet
was niet weinig er over geërgerd, dat
Son Allesse Royale vertrekken ging
met maar één manneiijken geleider, en
lot Cicely's verbazing schreide zij om
haar en bad luide, dat zij toch slagen
mocht, en levensbehoud en bevrijding
mocht bewerken voor de goede vervolg
de Koningin, voor wie zij zich zoo
veel moeite getroost had.
„Mijnheer," zeide Chaleauneuf, ter
wijl hij bij Richard stond le wachten,
totdal hel meisjen hare toebereidse
len voor de reis ten einde gebracht
had, „indien er eenigen twijfel had
kunnen bestaan ten aanzien van de
koninklijke afkomst van uw pleegkind,
haar gedrag op dezen dag zou vol
doende geweest zijn, om de onrede
lijkheid van dien twijfel te bewijzen.
Zij stond daar also! zij sprak met
haars gelijke, volstrekt niet vervaard
tegenover die Koningin, voor wie
allen sidderen, behalve wanneer zij
haar kunnen vleien."
„Zij stond daar in de kracht van
waarheid en onschuld," sprak Ri
chard.
En wederom verbaasde de Fransch-
raan zich over die ondoorgrondelijke
Engelschen.
Cicely kwam nu te voorschijn, 'l
Was verwonderlijk te zien, hoezeer
deze ééne onderneming haar vrouwe
lijke waardigheid had bijgezel. Zij
betuigde den beiden Ambassadeurs
haar erkentelijkheid voor de onder
steuning, welke zij haar verleend
hadden, en smeekte hen, dat zij
zouden voortgaan, hunne beste po
gingen aan le wenden in 't belang
van hare moeder. „En." liet zij er op
volgen, „ik meen te weten, dat mijne
moeder u reeds aanbevolen heelt, de
ze zaak geheim te houden."
Wordt vervolgd)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.