HET GOUDEN KALF door M. E. Braddon 3) De prijsuitdeeling was het gi'oole feest van den dag. Ze zou plaats hebben le vier uren, in de balzaal, een fraai ouderwelsch, met eiken houten paneelen beschoten salon, waarin geen andere meubels stonden dan een paar groote piano's, die een weinig van den tijd en door 't ge bruik geleden hadden, eene tafel aan 't einde van het vertrek, waarop de prijzen gerangschikt waren, en ban ken, overtrokken met karmijnkleurig laken, waarop het gezelschap moest plaats nemen. Er zou een soort van konceri of concours plaats hebben vóór de prijsuitdeeling. Vier der beste pi anisten der school zouden een zeer luidruchtig arangement van de ouver ture van Zampa, voor acht handen op twee piano's ten gehoore brengen. De voortreffelijkste zangeres zou zin gen „Una voce", en Ida Palliser zou de „Maanlicht-sonate spelen. Dr. Rylance was vroeg gekomen, met hel doel om ook bij deze plech tigheid tegenwoordig le zijn. Hij was de gewichtigste gast, die vooralsnog verschenen was, en Miss Pevv wijdde zich aan hem, en liep ritselend het terras vóór de vensters der balzaal op en neder in hare wapenrusting van lavendelkleurig moité, eerbiedig luis terende naar de opmerkingen van den geneesheer. Dr. Rylance was een breedgebouwd man met een fraai gevormd gelaal, die in zijne jeugd een mooi persoon geweest was, en er thans voor een man van zeven en veertig jaar nog merkwaardig goed uitzag. Hij had fraaie tanden, goed hair, volle blauwe oogen, in staal tot den hardslen, koel- sten blik, die men een mensch ooit heeft zien werpen. Mr. Darwin heeft ons geleerd, dal de oogen zeiven niet glimlachen, maar dat de gloed, dien we in 't oog meenen te zien, slechts voortgebracht wordt door zekere sa mentrekkingen der zenuwen, die hel oog omringen. Zeer zeker was er geen glimlach in de oogen van Dr. Rylance. Zijn glimlach, die zacht en vleiend was en zich gedurig vertoonde, gaf slechts een zwevenden indruk van witte tan den en bruine bakkebaarden. Hij had eene fraaie gestalte, en was trotsch op zijne kaarsrechte houding. Hij kleed de zich goed en keurig, en was even veeieischend als Brummel tegenover zijne waschvrouvv. De menschen, die hem gaarne mochten lijden, vonden zijne manieren aangenaam, terwijl zij die hem niet mochten lijden hem beschuldigden van een onbehoorlijke overschatting van zijn eigen verdien sten, en van zekeie zucht om het overige menschdom gering te schatten. Zijne praktijk was meer uitverkoren dan wel uitgebreid, want Dr. Rylance was een specialist. Hij had zijne repu talie gewonnen als geneeskundig raads man in gevallen van zielsziekte; en daar, gelukkig, zielsziekten minder algemeen zijn dan lichaams-ongesleld- heden, had Dr. Rylance niet zoo voort durend de handen vol werk als een Gull 'of een Jenner. Zijne specialiteit bracht hem veel geld op. De door hem behandelde gevallen waren van langen adem, en wanneer hij een lijk en voornaam patiënt had, dan wist Dr.- Rylance, hoe hem onder zijne behandeling te houden. Zijne behan deling was zacht, geheel naar den geest van dezen verlichten tijd. In een eeuw van scepticisme kon niemand van Dr. Rylance verwachten, dat hij wonderdadige genezingen zou uitwer ken. We bedoelen er hern in 't minst niet meê in diskrediet te brengen, als we zeggen, dat hij meer sukces had in het steunen en troosten van de naaste betrekkingen des patiënts, dan in hel genezen van den patiënt. Dit was Laurence Rylance, een man, die op zeer nederige wijze begonnen was, die er zich door eigen inspan ning bovenop gewerkt had, zelfs bijna tot op den hoogsten top van den medieschen boom, zeer zeker tot op een zeer gemakkelijken en winstge- venden tak boven in den boom; een man, volkomen voldaan over zich- zelven en over 'l geen het Noodlot over hem beschikt hadeen man, die, 0111 een hedendaagsche Caesar te kunnen zijn, nauwlijks afstand zou willen doen van hel voorrecht van Laurence Rylance le zijn. „Mijn dochter heeft hel goed ge maakt gedurende den laatsten kurzus, hoop ik, Miss Pew?" sprak hij op vragenden toon, maar toch alsof de vraag eigentlijk overbodig was, ter wijl hij daar naast het ritselende moiré wandelde. „Zij heel', zich aanspraak verwor ven op mijne goedkeuring in alle opzichten," antwoordde Miss Pew, met haar zoetsappigs! akcenl. „Zij is ijverig." Dr. Rylance knikte toe stemmend. „Zij gedraagt zich op innemende wijze. Ik ken geen meis- jen op de school, dat meer in alle opzichten eene dame is, Ik heb haar nooit gezien met een kraagjen, dat slordig was omgedaan, of met ruw hair. Zij is een toonbeeld voor velen mijner meisjes." „Dal is zeer slreelend voor mijn ge voel als vader, maar ik hoop, dal zij ook goede vorderingen gemaakt heelt, wal hare studies betreft." Miss Pew kuchte zachlkens achter hare met een mofjen bedekte hand. „Zij heelt niet zoo groote vorde ringen gemaakt als ik wel gewenscht zou hebben. Zij heeft zonder twijfel talent; maar 't is nauwelijks van een soort waarvan sprake is onder an dere meisjens. Op later leeftijd zal zich misschien ontwikkeling open baren. liet doet me leed te moeien zeggen, dat haar naam niet op de eerelijsl van dezen dag voorkomt. Zij heelt geen prijs behaald." „Wellicht heeft zij 'l nauwelijks de moeite waard geacht, er naar mede te dingen," zeide Dr. Rylance, gekwetst in zijn eigen persoon lijken trots door het denkbeeld, dat zijne dochter zich niet onder scheiden had, juist zooals hij zich ge kwetst zou gevoeld hebben, indien iemand een zijner schilderijen eene kopie genoemd, of met minachting op zijn blauw porselein neergezien had. „Voor de Rylances is het altijd geweest: Caesar ol niets." „Hel doet me leed te moeten zeg gen, dat mijne drie voornaamste prijzen behaald zijn door een meisjen, dal ik niet hoogachten kan", vervolgde Miss Pew, zich opblazende in haar uitrusting van appelgroen, bij de gedachte aan Ida Palliser's onbe schaamdheid. „Ik zal, hoop ik, altijd rechtvaardig zijn, hoeveel van mijn persoonlijke gevoelens ik daarvoor ook zal moeten opofferen. Ik zal van daag den eersten prijs voor moderne talen, voor muziek, en voor Engel- sche geschiedenis en letterkunde uitreiken aan een jeugdig persoon, aangaande wier zedelijk karakter ik zeer lage gedachten koester." „En mag ik vragen, wie die jonge dame is vroeg Dr. Rylance. „Miss Palliser, de dochter van een officier op wachtgeld, die in de nabij heid van Dieppe woont om zeer geldige redenen, ongetwijfeld." „Palliserja, ik heb mijne dochter over haar hooren spreken. Een on beschaamd, slecht opgevoed meisjen. Uit hetgeen ik over haar gehoord heb, zou ik haar haast beschou wen als een soot t van schand vlek op uw overigens zoo uitmun tende en goed bestierde school." „Haar gedrag is zeer betreurens waardig," stemde Miss Pevv roe „maar hel meisjen heeft opmerkelijke talenten." Er begonnen nu meer gasten te komen, totdat allen in de balzaal gezeten waren. Miss Pew hield zich bezig met de gasten te ontvangen en ze naar de voor hen bestemde zitplaat sen te geleiden, steeds bijgestaan door Miss Dulcibella een toonbeeld van lenige bevalligheid en de drie sekondanles alle drie stijf als wandelende palen. Dr. Rylance wan delde aléén eenige oogenblikken op en neèr, rook even aan den grooten ivoren kelk van een magnolia-bloem, staarde mijmerend op de rivier die zich daarginder, kronkelend als een zilveren lint, een weg baande lusschen tuinen en weilanden, en trof eindelijk zijne dochter aan. „Ik heb met leedwezen vernomen, dat je geen prijs zal ten deele vallen, Ranie," sprak hij, terwijl hij haar met vriendelijken glimlach begroette. In geene betrekking des levens was hij zoo bijna volmaakt geweest als in zijn gedrag als vader. Welke teleurstelling zijne dochter hem ook ooit bereidde, hij kon hel niet over zich verkrijgen, toornig op haar le worden. „Ik heb me niet op hel behalen van prijzen toegelegd, papa. Waarom zou ik mededingen met een meisjen als Ida Palliser, die als sekondante in haar levensonderhoud zal moeten voorzien, en die dus weet, dat suk ces op school voor haar eene kwes tie van leven en dood is „Zou het, meent ge, de moeite niet waard geweest zijn, als ge voor een tijdlang even hard gewerkt hadt als Miss Palliser, alleen om de eer en den roem van de eerste uwer school te zijn?" „Hebt ge ooit alleen om eer en roem gewerkt, papa?" vroegUriana, met een ietwat onaangename cyniesche uitdrukking op het gelaat. „Nu, beste meid, ik moet eerlijk erkennen, dat er doorgaans de belofte van een stevigen pudding op den achtergrond was. Maar zeg me eens, wie is die Miss Palliser, over wie ik elk oogenblik hoor spreken, en van wie niemand schijnt le houden?" „Hierin vergist ge u, papa. Miss Palliser heeft hare vereerders, niette genstaande zij het onbehagelijkste meisjen der school is. Die dwaze kleine Bessie heelt dolveel met haar op, en zij heeft indedaad Mrs. Wendover we ten te bewegen, haar op De Heuvel le noodigen „Dat is jammer, als hel meisjen slecht opgevoed en onaangenaam is," sprak Dr. Rylance. ,,'t Is een afgrijselijk schepsel!" riep Urania op wraakzuchligen loon uit. Vijf minuten later traden Dr. Ry lance en zijne dochter de balzaal binnen, die vol menschen was, en waar de introduktie weerklonk van een voor acht handen gearrangeerde „Zampa". Vader en dochter kwamen zuclitkens binnen, als gingen zij le kerk maar het afvuren van een kanon meer of minder zou nauwlijks de pianospeelsters van streek hebben kunnen brengen, zóó ontzaggelijk- was 't geweld, dat zij zelve op de instrumenten maakten. Zij voerden de oeverture uit in orkest-tempo zooals zij het noemden, olschoon het te betwijfelen valt, of zelfs haar spel gelijken tred kon houden met het gejaag van opgewonden violen in een presto-passage, of met het gebulder van de Turksehe trom, een onweder in de verte nabootsende. Hoe dit ook wezen moge, de vier pianisten hainer- inet ademlooze gejaagdheid op de instrumenten, en zooal hare pianissi mo-passages wel wat le wenschen overlieten wal keurigheid van uil voering betrof, haar fortissimo was boven allen lof verheven. „Wal een afgrijselijk lawaai I" fluis terde Dr. Rylance. „Noemen ze dat muziek Urania glimlachte en reken de hel zich als eene verdienste toe, dat zij, na eerst gekozen te zijn als eene der vier voor deze zelfde „Zam pa", te kort geschoten was wat het maathouden betrof, en hare plaats aan een andere leerlinge had moe ten inruimen. „Ik zou me wel zes weken lang hebben moeten afsloven op dat af grijselijke stuk", dacht zij bij zich zelve, „en papa zou het slechts lawaai genoemd hebben!" „Zampa" eindigde onder een be leefd applaudissement, en de verheug de ouders der vier pianisten gevoelden blijkbaar, dat zij niet te vergeefs geleefd hadden. En nu nam de mu- ziekonderwijzeres plaats aan een der piano's; de kap van het instrument was neêrgeslagen, en Miss Fane, een mooi meisken, met een ro"d gezichljen en kroezig kastanjebruin hair, kwam glimlachend naar voren, om „Una Voce" te zingen met een dun stem- metjen, dal door voortdurende oefe ning nog dunner was geworden en de zangeres dikwijls in den steek dreig de te laten. Gelukkig bracht het dunne stem- metjen bij deze gelegenheid zijne laak ten einde, zonder dal er onheilen plaats vonden; een zeker gevoel van geruststelling maakte zich meester van het gehoor, en Miss Fane had met een erkentelijk geglimlach hel applaudissement beantwoord, dat haar te beurt was gevallen als eene beloo ning voor haar ijverige, nauwgezette studie. „Wordt er nog meer gezongen vroeg Dr. Rylance aan zijne dochter, juist niet met hel gezicht van een man, die hunkert naar vokalc muziek. „Neen; nu volgt de „Maanlicht-So nate."" Dr. Rylance had een flauw denkbeeld, dat hij dit stuk meer gehoord had. Hij wachtte zonder iels te zeggen, terwijl hij het fraaie oude vertrek bewonderde, met zijn hoog plafond en bloemrijke kroonlijst, alsmede den zonnigen tuin, die zich achter de vijf hooge vensterramen uilbreidde. Thans kwam Ida Palliser langzaam naar de piano toe loopen, in de hou ding eener keizerin. Dr. Rylance dorst nauwlijks zijn oogen te vertrouwen. Was dit het meisjen, welks manieren afschuwelijk waren genoemd, waar over Urania met zooveel afgrijzen gesproken had? Was dit de bezoldig de kweekelinge, het meisjen, veroor deeld om haar leven lang hel treurig bestaan eener sekondante le leiden, dit lieve schepsel, met haar edele gestalte en haar edel gelaat, dat met zoo ernsligcn uitlartenden blik neder- zag op de wereld, die haar lot op heden niet al le vriendelijk bejegend had? Zij was in '1 zwart gekleed eene sombere gestalte le midden van de witte neteldoekjens en de veel kleurige ceintures harer kameraads- kens. Hare kasjemieren japon was van hel eenvoudigst model, maar kleedde de rijzige, volle gestalte be wonderenswaardig. Onder haar linnen kraagjen droeg zij een scharlakenrood lint, waaraan een zilveren medaljon hing, hel eenige sieraad, dat zij bezat, 't Was Bessie Wendover geweest, die had aangedrongen op het scharlaken- roode lint, om de begrafenisachtige kleur der japon wat te breken. „Nooit van mijn leven heelt iels me zoo verrast," fluisterde Dr. Ry lance zijne dochter in 't oor. „'t Is het mooiste meisjen, dal ik ooit gezien heb." „Ja, zij is een erkende schoonheid," zeide Urania, en zij trok hare schrale lippen samen „niemand betwist haar een knap voorkomen, 't Is jammer, dat hare manieren zoo afgrijselijk zijn." „Zij beweegt zich als een aanzien lijke dame." Wordt vervolgd) Gedrukt by DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1888 | | pagina 6