gauw dat hij bij haar kwam 1 Ik zat daar tusschpn het riet, vlak voor zijne voeten, en kon heel mooi alles hoo- ren wat hij zeide. Wat praatte hij mooi! Precies zooals men het wel eens in een verzenboek leest." „Gaf hij haar een kus?" „Ja, miss, één enkele, toen zij af scheid van elkander namen. Zij hield zich zeer op een afstand van hem, maar hij pakte haar beet, juist toen zij hem goeden dag zeide. Hij pakte haar onverwacht beet en kuste haar. 't Was maar één kus, miss, weel ge, maar hij zorgde wel, dat die kus zoo lang mogelijk duurde. De vreemdeling ging toen den anderen kant op." „Schaamteloos volk, alle beiden!" riep Miss Pillby uit. „Daar hebt ge je zes stuivers, Sara! Spreek met nie mand over 't geen ge gezien hebt, voor dat ik je zeg, dat ge 't doen moet. Waarschijnlijk zal ik je verzoeken al wal ge mij nu medegedeeld hebt, te vertellen aan Miss Pew. Als ge dat doel, krijgt ge nog zes stuivers." „Och heden, Miss, dat zou ik voor een shilling zelfs niet durven doen," zeide de jongen. „Het bloed zou me in de aderen stollen, als ik daar zulke dingen moest vertellen ten aanhoore van Miss Pew." „Onzin, Sam! Ge zult slechts de waarheid mededeelen, en dan bestaat er geen reden, waarom ge bang zoudl zijn. Echter gelooi ik, dat zij zich tevreden zal stellen met mijne ver klaring, en dat zij uwe bevestiging niet zal verlangen." 'l Was Miss Pew's gewoonte, eiken morgen omstreeks zeven uur een kopjen thee en een stuksken geroos terd brood te gebruiken, voordat zij opstond; zij deed dat met het doel om kracht te verzamelen voor de inspanning van het opstaan en aan- kleeden, alsmede om, wanneer de klok acht uur sloeg, op hare plaats te kunnen zijn aan het hoofd van de eerste tafel in de eetkamer. Ware Miss Pew met haar eigen lust te rade gegaan, zij zou eerst veel later op- geslaan zijn; maar de handhaving eener goede lucht noopte haar steeds zich aan het hoofd te vertoonen van alle verrichtingen op Mauleverer Manor. Hoe zou zij met de noodige kracht kunnen uitvaren tegen de zonde der luiheid, indien zij zelve eene lang- slaapsler was? Daarom overwon Miss Pew de zwakheid de vleesches, en stond zij, 's zomers en 's winters, tegen kwartier over zeven op. Maar deze worsteling tusschen plicht en lust had wel eenigen invloed op het humeur de- zet" dame gedurende de morgenuren. Nu was het de gewoonte, dat eene der onderwijzeressen Miss Pew's thee bij haar bracht, en bij haar bed bleef slaan, terwijl zij haar kopjen leeg dronk, en haar sluksken geroosterd brood verorberde. Dat was eene fijn- gevoelde attentie, een erkenning van hare waardigheid, waarop Miss Pew zeer gesteld was. 't Was het lever du roi op kleine schaal. En dit ver schafte aan de dienstdoende onder wijzeres eene schoone gelegenheid om aan hare patrone een en andere klei nigheden in verband met de school en met de huishouding mede te deelen, welke wel ter kennisse van Miss Pew gebracht mochten worden. Voor geen geld van de wereld zou Sarah Pew eene bespiedster aangemoedigd hebben maar zij had veel op niet scherpziende personen, die haar op de hoogte konden houden van alles wat er onder haar dak omging. „Goeden morgen, Pillby," zeide Miss Pew, en zij ging overeind zitten, leunende tegen een massieven achter grond van kussens, als een vrouwe lijke Jupiter, met een achtergrond van wolken, een ontzagwekkende gestalte, gedost in een van strookjens ruim voorzien nachtgewaad, met een oog, dal wel kon gebieden, maar bijna onmogelijk kon vleien; „wal soort van weêr is het?" „Donker en onaangenaam," ant woordde Miss Pillby: „'t zou me niet verwonderen, of er is een onweersbui geweest." „Verkoop geen nonsens, kind; 't is te laat in 't jaar voor donderbuien. We zijn spoedig aan de dag- en nacht evening toe, en aan de stormen, waar- meê die gewoonlijk gepaard gaat." „O zeker," zeide Miss Pillby, die haar leven lang had hooren spreken over de dag- en nachtevening, en wat er bij behoort, zonder ooit het rechte er van begrepen te hebben; „één ding weet ik bijna zeker, dat het hier vrij wat stormen zal, voordat de maand om is." „Hoe? Is er wat aan de hand? Heeft misschien een van de raeisjens last van de gal Moet aan iemand mijn zwart drankjen toegediend wor den Miss Pew stond, wat geestelijke ont wikkeling betreft, niet bizonder hoog, maar zij was zeer knap in financieele zaken, in de huishoudkunde, en in de huiselijke geneeskunde. De meeste der geneesmiddelen, welke op Mauleverer Manor werden ingenomen, bereidde zij met haat- eigen schoone handen, en hare zwarte drankjens behoorden tot de eigenaar digheden dezer kostschool. De kost leerlingen vergaten ze later nooit. Mocht al na verloop van vele jaren de herinnering aan blijde dagen ver flauwen, de smaak van Miss Pew's jalappen en senebladen werd nooit uit het geheugen gewischl. „Neen; er is van morgen niemand ongesteld," antwoordde Miss Pillby met een flauwe zucht. „Ach, ge moogt wel zuchten," her nam hare patrone; „de wijze waarop die meisjens gisteren kalfsvleesch en ham gegeten hebben, was indedaad voldoende om de schooi in een hos pitaal te doen verkeeren en dan nog zooveel frambozen-taart er bij 1" Kalfsvleesch en ham was hel Zon- dagsmaal op Mauleverer Manor, een onthaal, waarop Miss Pew zich ver- hoovaardigde, als op een bewijs van eene weelderige levenswijze, zooals men die maar zelden op kostscholen aantrof. Werden de meisjens na zulk een onthaal ziek, 't was waarlijk geen wonder. „Er is iels niet in den haak, dat kan ik aan je gezicht wel zien," her nam Miss Pew, nadat zij de helft van haar thee opgelepperd en haar ge roosterd brood geheel verorberd had „er is iets aan de hand met de dienst boden of met de leerlingen." Vreemd mag het heeten, dat Miss Pew der brengster van slechte be richten blijkbaar niet dankbaar was. Dat was een harer eigenaardigheden. Zij was er op gesteld, dat men haar op de hoogte hield van al wat er verkeerds in haar etablissement voor viel, maar zij was in slaat zich knor rig te loonen op degenen, die haar de mededeelingen deden. „Noch met de eenen, noch met de anderen," antwoordde Miss Pillby, en zij schudde ijselijk met hare zandkleu rige lokken; „ik geloof niet, dat er eene dienstbode hier aan huis is, die zich zóó zou kunnen vergeten. En wat de leerlingen betreft „0, die kennen we," snauwde Miss Pew haar toe„ik heb nooit van iets verkeerds gehoord, waartoe zij niet in staat zijn. Maar wie is het dan?" „Uwe zeer bekwame kweekelinge, Ida Palliser." „0," bromde Miss Pew, terwijl zij haar kopjen neêrzelte; „ik kan van haar alles gelooven. Dat meisjen is geboren om een ander overlast aan te doen. Wat heelt zij nu gedaan?" Miss Pillby gaf nu verslag van de omstandigheden van Miss Palliser's misdaad, en in den loop van haar verhaal stelde zij op den voorgrond, hoe knap zij zelve zich gekweten had hoe haar argwaan was opge wekt door de ongewone gemeenzaam heid tusschen Ida en Fraulein Wolf een jeugdig schepsel, dat men, als een vreemdelinge altijd in 'toog moest houdenhoe hare vrees was bevestigd geworden door de houding van een onbekend manspersoon in de kerk, en hoe zij, gedreven door een streng plichtgevoel, de overtreders had laten bespieden door het zoontjen van Mrs. Jones. „Ik zal een voorbeeld aan haar stel len," riep Miss Pew uit, met een tragiesch voorkomen de beddelakens van zich afwerpende, terwijl zij van hare legerstede verrees. „Dat zal ik doen, Pillby. Ge behoeft me geen bi- zonderheden meer mede te deelen. Ik zal ten overstaan van de geheele school door die heks met haar brutaal gezicht alles laten opbiechten. Ge kunt heengaan." En zonder een woord van lof of dank van hare patrone gehoord te hebben, verwijderde Miss Pillby zich toch was zij er in haar hart van over tuigd, dat Miss Pew niet ondankbaar was voor het ontvangen dei raede- deeling van dit slecht nieuws. Nooit nog had Sarah Pew er onl- zagwekkender uitgezien, dan toen zij dien morgen aan de ontbijttafel ver scheen, gedost in een somber kleed van olijfgroen merinos, en met eene muls op het hoofd, prijkende met olyfgroene bessen en braamlakken eene muts, die de meergevorderden onder de leerlingen onwillekeurig deed denken aan het vreeselijke hoofdtooisel van Medusa. Miss Ducibella, met haar zoetsap pig, sufferig voorkomen, met eene zee groene japon aan, sloeg de oogen op naar hare met meer geestkracht be deelde zuster en ontstelde zóó, toen zij de sombere uitdrukking van die gebiedende gelaatstrekken zag, dat zij zich niet in staat gevoelde, haar gewoon reepjen spek te nuttigen. Geen woord sprak Miss Pew tegen hare zuster of haar onderwijzeressen gedurende dien korten, maar vreese- lijken maaltijdmaar (oen de kopjens geledigd en de dikke boterhammen verorberd waren, en de meisjens op het punt waren om op te slaan en zich te verspreiden voor hare ochtend- studies, liet zich op eens de slem van Miss Pew onder haar hooren, en die stem deed indedaad de uitwerking van een donderslag. „Blijft op je plaatsen zitten, als 't je blieft, jonge dames. Ik wil je een voorbeeld stellen; en ik hoop, dal hetgeen ik zeggen en doen ga, je allen ten goede moge komen. Miss Palliser sta op!" Ida rees overeind van hare plaats aan het benedeneinde van de tafel, waar zij verondersteld werd de orde te handhaven onder de jongste leer lingen. Zij stond daar, terwijl al de overigen bleven zitten, eene slanke en volmaakt gevormde gestalte, een prachtig klassiek hoofd, prijkend op een nek, die aan een marmeren kolom deed denken. Zij stond daar overeind onder al die andere meisjens, zij de schoonste van die allen, bleek, met fonkelende oogen, voor zichzelve et- van verzekerd, dat mishandeling haar wachtte. „Wees zoo goed, Miss Palliser, ons te zeggen, wie de persoon is, met wien ge dagelijks gewoon zijt op mijn grondgebied eene samenkomst te heb ben? Wie is de man, die het heeft gewaagd, den voet op mijn weiland te zetten, op uw uitnoodiging?" sNiet op mijn uitnoodiging," ant woordde Ida, zoo kalm als een blok marmer. tDie heer is uit eigen be weging daar gekomen. Zijn naam is Brian Wendover, en hij en ik zijn elkanders verloofden." Miss Pew barstte in een spottend gelach uit, een gelach, dat het bloed bijna deed stollen in de aderen van al de zeventienjarige leerlingen, wier geweien niet volkomen gerust was op het punt van heimelijke verstand houding, kleine briefjens of andere handelingen, die gewoonlijk behooren bij de minnarijtjens van zulke jonge meisjens. Elkanders verloofden?" riep zij uit met hare stentorstem. »Dat is waarlijk al te grappig. Elkanders ver loofden Mag ik u vragen, welke Mr. Brian Wendover het is »Mr. Wendover van de Abdij." »Mr. Wendover van de Abdij, het hoofd van de familie Wendover?" riep Miss Pew. „En zoudt ge ons wijs willen maken, dat Mr. Wendover van Wendover-Abdij een edelman, die eigenaar is van een landgoed, dat omstreeks zeven duizend pond 's jaars afwerpt, jonge dames! zich ver loofd zal hebben met de jongste mij ner kweekeling-onderwijzeressen, met wie hij de kennismaking onderhouden heeft, door op ongeoorloofde wijze den voet op mjjn weiland te zetten Miss Palliser, wanneer een heer van Mr. Wendover's middelen en maat schappelijke pozilie wenscht te trou wen met een jong meisjen in uwe pozitie iets wat zich maar zelden voordoet in de geschiedenis van het menschelijk geslacht dan vertoont hij zich aan de voordeur. Mr. Wen dover is evenmin voornemens met u te trouwen, als hij voornemens is met de maan te trouwen. Hij koestert geheel andere plannen, en dat weet gij zeer goed." Ida wierp een verpletterenden blik op hare folteraarster, en kwam met haastige gejaagdheid van hare plaats. „Ge zijt een ellendig schepsel, dat ge zoo iets tegen me zegt," riep zij hartstochtelijk uit; „geen uur langer wil ik onder uw dak vertoeven, en me door u laten beleedigen." „Neen, ge zult niet langer onder mijn dak vertoeven, Miss Palliser," antwoordde Miss Pew. „Dat stond meer dan een uur geleden reeds bij me vast. Geen minuut langer veroor loof ik u in dit huis te blijven, dan ge noodig hebt om uwe kleederen in te pakken, en dat zal niet veel tijd nemen," liet de koslschoolhouderes nogmaals lachend er op volgen. „Gij wordt weggejaagd, Miss Palliser weggejaagd van deze kostschool we gens uw schandelijk gedrag; en het spijt me slechts ter wille van uw armen vader, dal ge uwe loopbaan als onderwijzeres zult moeten aanvan gen met de smet der schande op uw naam." „Er is geen schande, behalve in uw eigen slechte ziel," riep Ida. „Ik kan me voorstellen, dal, daar niemand u ooit bewonderd of u het hof ge maakt heeft, toen gij jong waart, gij u een zeer verkeerd denkbeeld vormt ten aanzien van minnaars en minna- rijen" niettegenstaande al de meis jens onder den indruk waren van 't geen er voorviel, lokten deze woor den een zacht, niet te bedwingen ge- gichel uit „maar 't is onredelijk, dat ge mij wilt laten boeten voor uw onwetendheid. Mr. Wendover heeft nooit een woord lot me gesproken, dat niet over de lippen van een fat soenlijk man mocht komen. Frau lein Wolf, die elk zijner woorden gehoord heeft, weet dat dit waar is." „Fraulein Wolf zal morgen dit huis verlaten, als zij niet oppast," sprak Miss Pew, die echter volstrekt niet voornemens was zich te ontdoen van een onderwijzeres, die haar tegen zoo weinig vergoeding zoo groote diensten bewees. Zij kon zich zonder bezwaar wre ken op Ida, wier kostschooltijd bijna ten einde was. „Fraulein weet, dat Mr. Wendover over onze toekomst spreekt als over de toekomst van man en vrouw." „Jawolh," mompelde Fraulein, „dat is waar, ganz und gar." Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1888 | | pagina 6