waarschijnlijk wel zou voorzien van 't geen zij onvermijdelijk noodig had. Alles was beter, dan zich onder ver plichting te stellen tegenover dezen rijken echtgenoot, die zoo weinig be grip toonde te hebben van '1 geen zij noodig had. Was het mogelijk, dat zij de vrouw was geworden van dat verfoeilijkste aller monsters, een gierigaard 1 Neen, dat kon zij nauwlijks gelooven. Een Wendover kon niet een laaghartige zijn. En al wat zij tol nu toe van Brian's manier van handelen gewaar was geworden, het deed meer denken aan zekere roekeloosheid ten opzichte van geld, dan aan een onwaardige verkleefdheid aan ponden,, shillings en pence. i Indien gij niets tegen deze japon en hoed hebt, kan ik het er wel meê stellen tot ik in mijns vaders huis zal zijn aangekomen," sprak zij op kalmen toon. Ik aanbid je in die japon en met dien hoed," hernam Brian opgewon den, terwijl hij de sovereigns weer in zijn zak slaken zoo bleef de zaak gelijk zjj was. Aan hel volgende slation kwam eene bedaagde dame bij hen in de koepee, en daardoor werden de vertrouwelijke ge sprekken tussehen de jonggehuwden afgebroken, totdat zij aan het Water loo-station aankwamen; en ook zelfs toen kwam er weinig van, want in een hansom is er niet veel gelegen heid voor vertrouwelijke gesprekken, en 't was in zulk een geriefelijk rij tuig, dat Brian zijne jonge vrouw naar Gray's Inn Lane voerde. »Wat een afgrijselijk gedeelte van Londen is dit 1" riep Ida huiverend uilen dat llolborn einde van Gray's Inn ziet er indedaad niet aardig uit, allerminst voor oogen, die gewoon zijn aan groene velden, en aan de beval lige bochten eener zilverheldere rivier. sMaar ge woont toch niet hier, is het wel?" si Ja, ik woon hier, wanneer ik me in Londen ophoud," anlwoordde Brian, ten 'l is hier waarlijk niet zulk een onaardige buurt om in te wonen, gelijk ge straks zien zult." Zij verlieten het rijtuig bij eene deur in Verulam Buildings, eene zeer eentonige en morsige rij huizen, van deze zijde gezien, maar met een niet onaardig uitzicht op den beroemden tuin, waar Bacon mijmerde en (ilozo- feerde in de gouden eeuw der weten schap. Brian ging zijne vrouw voor langs een niet met een Iooper bedekten trap naar de tweede verdieping, waar hij haar binnenleidde in een vertrek met twee ouderwetsche ramen, op een grasperk met boomen uitziende, alsmede op ouderwetsche gebouwen, die er allen even grijs en ernstig uit zagen, en met hun eenvoud en rustig voorkomen onwillekeurig deden den ken aan een klooster. »Wat een mooi antiek plekjen!" riep Ida uit, terwijl zij een blik wierp op den tuin. «Wat ziet alles er vreed zaam, ernstig en geleerd uil I 't Be vreemdt me niet, dat ge ingenomen zijl met dit pied-a-terre in Londen, ter afwisseling met uwe grootsche oude Abdij. Brian liet een zenuwachtig gekuch hooren, als kostte het ademhalen hem moeite. Hij kwam naar het venster toe loopen en sloeg zijn arm om de middel zijner vrouw. b Ida," zoo begon hij, en zijne slem klonk ietwat heesch, tik ga je een geheim mededeelen." »En wat is dat?" vroeg zij, zich omwendende en hem aanziende. tDe Abdij is mijn eigendom niet!" »Wat riep zij uit, en haar groote oogen leekenden de grootste verba zing. tGe hebt voortdurend met bizon- dere voorliefde over de Abdi j gespro ken; maar ik hoop, dat gij je hart niet al te zeer op dat verblijf gesteld hebt. Ge hebt me, gelijk ge weet, gisteren verzekerd, dat ge mij niet bemindet, met hel oog op de Abdij, of omdat ik, gelijk ge meendet, de eigenaar was van dat oude gebouw. Ik hoop, dat ge toen waarheid gespro ken hebt, Ida; want Wendover Abdij is niet mijn eigendom, maar dat van mijn neef. Ge hebt den armen, niet den rijken Brian lot man gekregen!" sWat?" riep zij uit; „ge hebt me dus al dien tijd belogen ge hebt me misleid!" Zij wendde zich om en staarde hem aan met oogen, waarin het vuur eener ontembare verontwaardiging gloeide, met lippen, trillend van on- bedwingbaren hartstocht. j'l Was niet een ontwerp van mij," stamelde hij, angstig voor haar terug deinzend; s't zijn de meisjens ge weest Urania en Bessie die de zaak als een aardigheid op het getouw hebben gezet, om eens te zien, wat gij van me denken zoudt, terwijl ge in de meening verkeerdet, dat ik mijn neef was. En toen gij scheent met me op te hebben een weinig tenminste toen heeft Bessie, die veel van mij houdt en u aanbidt, er bij mij op aangedrongen, dat ik mijne kans zou waarnemen." J Maar toch niet, dat ge mij door misleiding er toe zoudt brengen met je te trouwen I Neen, Bessie is er het meisjen niet naar, om zulk een leu genachtig en boosaardig plan te ont werpen." »De gedachte aan een zoo spoedig te sluiten huwelijk is zeker nauwlijks bij haar opgekomen. Ik moest trachten uw hart te winnen, en wanneer ik daarvan zeker was «Moest ge tnij de waarheid mede deelen," viel Ida hem in de rede, terwijl zij hem strak in de oogen zag. Hij liet het hoofd op de borst vallen. »En gij hebt mij de waarheid niet medegedeeld. Ge wist, dat ik in u zag Brian Wendover, het hoofd der familie, den eigenaar van het groote landgoeddat ik er trotsch op was, bemind en gevraagd te worden door een man, die van zijn verheven standpunt wilde nederdalen om mij te beminnen, die de kans op een schitterend huwelijk er aan gaf, om te trouwen met mij, een nietsbetee- kenend schepsel zonder geldGe wist, hoe ik u als zoodanig bewonderde en hoog bij u opzag, en u dankbaar was! Niet als den advokaat zonder praktijk als den man zonder middelen en zonder pozilie »Ge zinspeeldel dikwijls op de Abdij. Maar ik had eenig recht te veronder stellen, dat ge met me ophadt om mijns zelfs wil, en dat ge mij ver giffenis zoudt willen schenken voor een list, die me was ingegeven door mijne liefde voor u. Hoe kon ik weten, dal ge 't huwelijk beschouwdet als louter een zaak van koophandel sNeen," sprak Ida op bitteren toon. «Ge hebt gelijk. Ge kondt niet weten, hoe diep ik was gezonken. Ik wist het zelve niet vóór den huidigen oogenblik. En nu," vervolgde zij, met fonkelende oogen, met een uitdruk king op haar prachtig gelaat, welke hem scheen te verpletteren, waarbij al hare schoonheid, geheel hare vrou welijke waardigheid tegen hem in opstand scheen te komen, sen nu zal ik, omdat ge de waarheid voor mij verzwegen hebt, u de waarheid mededeelen zonder iets te verzwij gen. Ik heb nooit, ook maar in de geringste mate liefde voor u gevoeld. Ik meende, dat het wel zoo was, zoolang ik nog geloofde, dat ge Brian Wendover van de Abdij waart. Ik had me laten verblinden door uwe pozitie. Ik was bij voorbaat dankbaar voor al de goede dingen, welke door uw rijkdom mijn deel zouden wor den. Ik deed mijn uiterste best om me zelve wijs te maken, dat ik u werkelijk beminde; maar de stem mijns gewetens zeide mij, dat het niet zoo was, dal ik werkelijk het laaghartigste aller schepselen was eene vrouw, die ging huwen om geld. En nu, terwjjljk hier tegen over u sta, gevoel ik wat een ellen dig schepsel ik schijn wat een el lendig schepsel ik ben." sGe zijt mijne vrouw," sprak Brian, haar hand vattende, sen we moeten beiden maar ons best doen de zaak zoo goed te plooien als 't ons mo gelijk is." «Uw vrouw?" herhaalde zij op spotlenden toon. >Ja, mijn eigen vrouw, Ida. De knoop, die van daag is gelegd, kan slechts losgemaakt worden door den dood of door schande." „Ge hebt me gehuwd onder een valschen naam!" „Neen, dat is niet waar. Ge zijl de vrouw geworden van Brian Wal- ford Wendover. Er bestaat geen an der man van dien naam." „Ge hebt me door misleiding ver lokt tot een rampzalig huwelijk. Ik zal u dat bedrog nooit vergeven. Ik zal u nooit als mijn echtgenoot erken nen. Ik zal nooit uw naam dragen, of iets meer voor u zijn dan eene vreemde, behalve dat ik u zal haten al de dagen mijns levens. Dat zal de eenige band zjjn, die daar tussehen ons beslaat," liet zij er met een bit leren lach op volgen. „Kom, Ida," hernam Brian, trach tend haar tot bedaren te brengen, terwijl hij, nu de eerste schok voor bij was, zich volkomen in staat ge voelde de zaak onder de oogen te zien. „Ik was er op voorbereid, dat ge je teleurgesteld zoudt voelen, dat ge toornig zoudt zijn zelfs; maar ge drijft de zaken wel wat al te ver. Zelfs je verklaarbare teleurstelling kan nauwlijks eene taal als die, welke gij daar zooëven voerdet, verontschuldi gen. Ik ben dezelfde man, die ik giste ren morgen was, toen ik je uilnoo- digde mijne vrouw te worden." „Neen, dat zijt ge niet; ik zag u toen in een valsch licht verheer lijkt door hoedanigheden, die nooit de uwe geweest zijn." „Om kort te gaan, ge zaagt in mij den eigenaar van een groot huis en van een mooi inkomen. Ik ben noch het een, noch hel ander; maar ik ben dezelfde Brian Wendover met dat al een advokaat zonderpraktijk, maar met eenig talent; niet zonder viienden, en met een even schoone kans op sukces als de meeste jonge mannen van mijn stand en beroep." „Ge zijt een leeglooper dat heb ik van uw oom gehoord zeer in schikkelijk voor u zeiven, verzot op niets beteekenende uitspanningen. Zulke mannen hebben nooit sukces in het leven. Maar, al waart ge er ook zeker van, dat ge Lord Kanselier zoudt worden al kondt ge mij op ditzelfde oogenblik het bewijs leveren, dal ge eigenaar waart van een schitte rend vermogen dan zou dit toch niet de minste verandering te weeg bren gen in mijne gevoelens ten uwen opzichte. Ge hebt gelogen en mij bedrogen, zooals geen man van eer dat zou hebben gedaan. Ik wil niet de vrouw zijn van iemand, die niet een man van eer is." „Gij neemt de zaken zeer zwaar op," zeide Brian op wreveligen loon; maar toen kreeg bij hem weder de liefde den boventoon boven den toorn, en wierp hij zich voor haar op de knieën; hij greep haar handen die zij te vergeefs trachtte terug te trek ken, en voerde alles aan wat in zijn toestand aangevoerd kon worden; maar tegenover al deze gebeden bleef zij als marmer. „Ge zijt mijne vrouw," sprak hij smeekend„ge zijt als een vogel, dien ik in mijn strik gevangen heb; ge zijt in mijn net gevangen, lieve. Denkt ge, dat ik je zal laten gaan Ja, het is zooik heb gelogen, maar liefde is 't geweest, die mij er toe gebracht heeft, je te misleiden. Ik had je zóó lief, dat ik me niet dorst blootstellen aan het gevaar van je te verliezen." „Ge hebt me voor altjjd verloren," riep zij uit, en zij rukte zich van hem los en ijlde naar de deur; „wellicht hadt ge, waart ge eerlijk en getrouw geweest, me geleerd u te beminnen om uws zelfs wil. Vrouwen zijn ge makkelijker te winnen door waarheid dan door leugen." „Naar 't mij voorkomt zijn zij het gemakkelijkst te winnen door het bezit van huizen en landerijen," ant woordde Brian op schamperen loon. En toen liep hij haar achterna, naar de deur, sloeg zijn armen om haar heen, en drukte hij haar aan zijn koortsachtig kloppend hart, ter wijl hij haar gelaat met kussen bedekte. „Laat me gaan!" gilde zij, en met een kreet van afgrijzen rukte zij zich los uit zijn omhelzing; „uwe kussen zijn venijn voor me. Ik haat u ik haat u Hij week eenige schreden achter uit, en stond nu haar aan te staren met een gelaal, waarop de uitdruk king van hartstochtelijke liefde van een oogenblik te voren plaats gemaakt had voor eene van verbeten loom. „Laat het alzoo zijn," sprak hij; „kunnen we geen vrienden wezen, dan moeten we vijanden zijn. Ge openbaart je karakter met eene be wonderenswaardige openhartigheid. Ge zaagt er niet legen op de vrouw te worden van een man, die je tegen zin inboezemde, wiens kussen venijn zijn zoolang ge meendet, dat hij rijk was. Maar zoodra ge zijt te welen gekomen, dat hij arm is, brengt ge hem met vermakelijke openhartigheid op de hoogte van je werkelijke ge voelens. Verondersteld, dal deze mijne belijdenis eene fopperij ware, en dat ik bij slot van rekening toch de rijke Brian ware, die met een grapjen je gevoelens op de proef had willen stellen wat een treurig figuur zoudt ge slaan „Een verachtelijk figuur," zeide Ida, met haar hand aan de kruk van de deur. „Ja, dat weet ik. Ik veracht me zelve en walg van me zelve, niet minder dan ik u veracht en van u walg. Ik heb den beker der ar moede tot den bodem toe geledigd, en ik smachtte naar het elixir des rijkdoms. Toen gij mij ten huwelijk vroegt, dacht ik, dal het Noodlot voorspoed voor me weggelegd had dal ik den gouden krans des levens verloren zou laten gaan, indien ik uw aanzoek van de hand wees." „Goud was er niet veel aan vast," merkte Brian op luchligen toon op. Hij hield er eene van die opper vlakkige naturen op na, voor welke de tragoedie des levens een onmoge lijkheid is. Hij was teleurgesteld boos, omdat de zaken zulk een loop genomen haddenmaar hij verviel daarom nog niet tot wanhoop. Van zijne vroegste jeugd af was het zijn volledig wetboek van moraal en filo- zofie geweest, de dingen gemakkelijk op te nemen. Zijn hart zou niet breken, ter wille van welke vrouw ook, al ware 't ook de helste, de talentvolste vrouw ter wereld, de edel ste, die ooit door de goden met hun meest uitverkoren gaven was bedeeld geworden. Al ware zij ook nog zoo schoon, indien zij niet schoon was voor hem, dan bestond zij in zekeren zin voor hem niet! liet leven was, naar zijne filozofie, te kort, om het te verspillen met het najagen van hersenschimmen. „Ge moet me wel voor een laag- hartigen ploert gehouden hebben, toen ik je van morgen twee sove reigns aanbood," hernam hij„toch maakten ze een derde gedeelte van mijne wereldsche bezittingen uit, en was ik waarlijk verlegen, hoe we voor minder dan vier pond de reis naar Dieppe zouden doen." Wordt vervolgd). Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1888 | | pagina 6