HET GOUDEN KALF
door M. E. Braddon.
29)
Waarschijnlijk zult ge je wel het
een of ander] moois voor je toilet
tegen Kerstmis willen aanschaffen,"
zeide zij op minzamen toon. «Door
gaans zijn meisjens daarop nog al
gesteld. Ge hebt dus vandaag eene
geschikte gelegenheid, om zoo iels te
koopen."
«Maar, lieve Tante Betsy, ik heb
nog maar een maand bij u gewoond."
«O, dat doet er niet toe, beste
meid. We zullen het zoo precies niet
nemen, wat de betaaldagen van je
salaris betrelt. Wanneer ik van oor
deel ben, dat ge geld noodig hebt,
zal ik het je geven, en dan kunnen
we met het einde van 't jaar onze
rekening opmaken."
«Ge zijt waarlijk al te goed voor
me," zeide Ida, en de uitdrukking
van hartelijke liefde op haar gelaat
zeide veel meer, dan zij in woorden
had kunnen uitdrukken.
't Had een weinig gevroren, zoodat
de heuvels wit waren, en de frissche
lucht scheen Zwavel in een wat dartele
stemming te brengen, maar Miss Wen-
dover's vaste hand wist hem in toom
te houden. Stroop was een schran
der dier, dat nooit meer werk deed
dan het verplicht was te doen, en
heel vriendelijk zijn makker Zwavel
den faëton liet trekken, terwijl hij
bedaard voortdraafde aan de andere
zijde van den langstok. Maar Miss
Wendover duldde geen dwaasheid,
zelfs niet van een zoo goedig beest
als Stroop. Zij liet het span op een
Hinken draf de heuvels overtrekken,
en verder door de oude poort, en de
met keisteenen geplaveide straat langs,
op een manier, die de bewondering
van elk kennersoog wekte.
Zij hielden stil voor de deur van
den voornaamslen manufaktuurwinkel
der stad, en daar ging Miss Wendover
de kamer binnen, om een ernstig
onderhoud te hebben met de eerste
modemaakster, een in haar vak bij
uitnemendheid ervaren persoon, die
altijd Tante Betsy's japonnen en mut
sen maakte alles even degelijk en
stevig, als hadde bij het maken, de
in de onmiddelijke nabijheid verrij
zende Kathedraal tot model gediend.
Ida, alleen achtergebleven te midden
van al het verblindende moois, dat
de voornaamste winkel eener nette
provinciestad te aanschouwen gaf, en
zich rijk als een Croesus gevoelende,
had moeite om bedaard te blijven en
het hoofd er niet bij te verliezen.
Gelukkig herinnerde zij zich, hoe
weinig zij had kunnen doen met die
banknoot van vijf pond, met welke
zij zich had moeten voorbereiden voor
haar zomerbezoek op De Heuvel, en
dit deed haar verstandig blijven. Al
vorens ook maar het geringste voor
zich zelve te besteden, kocht zij eene
japon eene japon van olijfkleurig
merinos, met fluweel voor het gar-
neeren voor hare stiefmoeder.
«Ik geloof niet, dat zij veel vaker
eene nieuwe japon krijgt dan ik,"
dacht zij bij zich zelve; «en al moet
zij hiervoor ook vier of vijf shillings
aan vracht betalen, dan zal het toch
nog wel zijn geld als Kerstgeschenk
waard zijn."
Deze japon kostte op eene kleinig
heid na twee sovereigns, zoodat, nadat
Ida voor zich zelve een donker grijs
paletootjen en een grijs kasjemieren
rok gekocht had, er maar vier sove
reigns van de tien overbleven. Een
dezer besteedde zij voor een licht
paarsch kasjemieren kostuum, voor
de gelegenheden dat zij «gekleed" voor
den dag moest komen, en bovendien
nog een halven sovereign voor hand
schoenen, daar, dit wist zij, Miss
Wendover er op gesteld was, dat de
lui nette handschoenen aanhadden.
Yerder werd er nog tien shillings
besteed aan katoen, en ook liet zij
bij den schoenmaker een sovereign
zitten, zoodat de jonge dame nog
maar precies twintig shillings van
haar verreljaar salaris overhadmaar
daar de behoefte aan zakgeld te King-
thorpe, behalve des Zondags voor de
kollekte in de kerk, nihil was, be
schouwde zij zich zelve meer dan rijk
in het bezit van dien laatsten over
gebleven sovereign. Gaarne had zij
dat geld geheel willen uilgeven voor
kerstgeschenken voor hare jeugdige
vrienden op De Heuvel; maar daarvan
zag zij met eene zucht af. Armen kon
den geen geschenken geven. Indien
zij wat gaf, dan moesten het de
vruchten van haar eigen arbeid zijn
een of ander keurig stuk handwerk,
gemaakt van goedkoope materialen.
«Zij zijn allen te goed, om me gering
te achten, omdat ik mijne dankbaar
heid slechts met woorden kan betui
gen," sprak zij bij zich zelve.
Toen Kerstmis begon te naderen,
luisterde Ida angstig naar elke zin
speling op Brian Walford, en op de
waarschijnlijkheid, dal hij de feestdagen
te Kingthorpe zou komen doorbren
gen, en tot haar onbeschrijfelijke ge
ruststelling hoorde zij, drie dagen vóór
het feest, dat hij niet dacht te komen.
Hij was wel uigenoodigd, en hij had
zijn jeugdige neven in spanning ge
laten ten aanzien van zijn voorne
mens tot op het laatste oogenblik, en
toen had hij geschreven, dat hij een
uitnoodiging had aangenomen naar
Norfolk, waar jachtpartijen zouden
gegeven worden.
«Dat noem ik verduiveld gemeen
van hem," zeide Horatio, toen die
opzettelijk van De Heuvel was komen
overloopen, om aan Ida mede te deelen,
welk bericht er van Brian Walford
ontvangen was. «Waarom kan hij niet
hier komen jagen? Ik wil juist niet
zeggen, dat de jacht hier zooveel bi-
zonders oplevert, maar hij en ik kon
den samen het veld ingegaan zijn en
ons geluk beproefd hebben. Onze
heuvels zijn een heerlijk oord voor
hazen."
„Bedoelt ge, dat er een massa
hazen zijn 7" vroeg Ida.
„Neen, dat juist niet. Maar 't zou
een uitstekende streek voor hazen
zijn, als ze er waren, begrijpt ge."
„En waar is je andere neef Brian
vroeg Ida, alleen om het gesprek aan
den gang te houden. Alle belangstel
ling in den onbekenden Brian, al
haar ijdel gedroom over hem had
een einde genomen, na de noodlot
tige vergissing, die haar leven be
dorven had. Zij kon zich niet voor
stellen, dat er ooit voor haar iels
anders dan kwaad kon voortkomen
uit dien gehaten naam.
„O, die houdt zich op in Zweden,
of in Turkije, of in Rusland, of ik
weet niet waar," antwoordde Horatio
op ietwat minachtenden toon; „hij
is altijd op reis, in plaats van de eer
der Abdij op behoorlijke manier op
te houden, en de belangen zijner ne
ven te behartigen. Iemand met een
inkomen als het zijne is het aan zijn
medemenschen verplicht, er een troep
honden voor de vossenjacht op na
te houden. Waarvoor hij anders eene
plaats in de wereld inneemt, verklaar
ik niet te begrijpen."
„Misschien wel, om zijne mede
menschen in vergelegen landen te
beschaven, en aan zijn eigen ont
wikkeling te arbeiden."
„Allemaal kool!" riep Horatio uit,
die niet altijd even keurig was in
zijn uitdrukkingen. „Wat heeft hij
met beschaving uit te staan? Of wat
heeft hij zich aan te stellen als een
zwervenden Murray of Baedeker? De
maatschappij mag van hem eischen,
dat hij zijn geld bestede ten voor-
deele van het oord, waar hij thuis
hoort. We hebben hier waarlijk geen
honden voor de vossenjacht naderbij
dan in bet Nieuwe Woud, terwijl we
er een troep in onze onmiddelijke
nabijheid behoorden te hebben."
Ida kon er zich geen denkbeeld
van maken, dat iemand zooveel spijt
kon gevoelen over de omstandigheid,
dat hij niet zooveel jachthonden in
zijne nabijheid had als hij wel wensch-
te, en daarom ging zij stillekens voort
aan haar werk, ditmaal beslaande in
het borduren van den vleugel der on
vermijdelijke zwaluw, die over de
onvermijdelijke biezen vliegt, welke
het patroon vormt voor een piano-
stoeltjen.
Op dit oogenblik kwam Bessie bin
nen huppelen, met haar met bont
omzoomden mantel achteloos omge
hangen, en met een allerleelijkst
hoedljen schuinsch op hare lichtbruine
lokken.
«Moeder staat ons toe, dat we op
Driekoningen-avond een danspartijtjen
hebben," riep zij schier ademloos
uit. „Vindt ge dat niet heerlijk?
Eene wezenlijke danspartij, weet
ge, met eene pianiste uit Win
chester, en misschien ook een cornel a
pistons. Het kost maar een guinea
meer, en als vader goed gemutst is,
dan zal hij het zeker wel toestaan.
Ge moet eiken avond op De Heuvel
komen, om je te oefenen in het wal
sen. We zullen niets dan ronde-dan
sen op hel programma hebben daar
zal ik voor zorgen."
«Maar als er nu eens onder de
oudere dames zijn, die lust hebben
om eene quadrille des Lanciers of
iels dergelijks te dansen, zou hel
dan geen schande zijn, aan haar ver
langen niet te voldoen zeide Hora
tio. „Ge zijt zoo drommels zelfzuchtig,
Bess."
„Oudere dames zullen wij er niet
bij hebben. Moeder zal de eenige
zijn, die de oudere dames op de par
tij vertegenwoordigt. We zullen er bij
hebben de De Travers, en de Pococks,
en de Ducies, en de Ballinghams, die
allen van Bournemouth zullen over
komen."
„En waar duivel zult gij die allen
bergen
„O, we kunnen er tenminste twin
tig bergen op kermisbedden, weet
ge, in de oude kinderkamer, en in de
kleedkamers en in de badkamer
en wat ons zeiven betreft, och, wij
kunnen overal wel slapen."
alk zal je danken," antwoordde
Horatio; „ge meent, hoop ik, niet
dat ik mijn kamer zal afstaan, om
een troep meisjens gelegenheid te
geven, om mijne laden overhoop te
halen, en om uit mijn lievelingspijp
te rooken."
«Ik geloof niet, dat eenig ordente
lijk meisjen er in zou toestemmen,
in zulk een akelig hol te slapen,"
zeide Bessie. „Zij zou de voorkeur
geven aan een kermisbed op het
trapportaal."
„Mijn kamer is even netjens als
die barak van u," zeide de ander,
„ofschoon ik nog niet zoo diep ben
gezonken, om mijne inuren te ont
sieren met negen stuivers-prenten;
malle oppronkerij valt niet in mijn
smaak."
„Tracht je nu maar niet aan te stellen,
alsof ge onhandelbaar waart, Horatio,"
sprak Ida, terwijl zij hem met een
knipoogjen aanzag; „we weten toch
allen wel, dat je bereidwilligheid
niets te wenschen overlaat. Misschien
zal tante Betsy wel eenige bezoeksters
van je willen logeeren, Bess. Ik be-
lool je, dat ik haar gaarne mijne
kamer zal afstaan, al moest ik zelve
ook in de volière slapen."
„Dat is een gelukkige inval,"
riep Bessie uit; „ik zal het goede
mensch vandaag nog polsen, over
haar gevoelens ten dezen opzichte."
Tante Betsy was de welwillendheid
zelve, en bood aan, een half dozijn
jonge dames bij zich onder dak te ne
men, maar het moesten nette, orden
telijke jonge dames zijnmeisjens, die
kaarsvet op den vloer morsten of geen
gebruik maakten van de vloermatten,
wilde zij niet in haar huis hebben.
„De Hoeve is het eenige kleinood,
dat ik bezit," zeide zij „en ik kan
niet dulden dat men er den boêl
vuilmaakt."
Zoo werden dan zes onberispelijke
jonge dames, de trots van uitstekende
moeders, ingekwartierd bij Miss Wen
dover, terwijl die van de genoodigde
meisjens, die de door Miss Wendover
geëischte hoedanigheden in mindere
mate bezaten, zich moesten tevreden
stellen met de geïmproviseerde slaap
plaatsen op De Heuvel.
Dat Kerstfeest te Kingthorpe was
een tijd van onschuldige vreugde, en
rijk aan genot voor het jonge volk-
jen, en 't had alle zorg en droefgees
tigheid kunnen verbannen,uit de som
berst gestemde ziel, ook bij menschen
van rijper leeftijd. Voor Ida, die nog
jong en fleurig was, had die jeugdige
vrolijkheid iels onweêrstaanbaar aan
stekelijks.
Zij vergat aan wel een fijn hairtjen
het zwaard hing, dat boven haar schul
dig hoofd bungelde of eigentlijk,
zij begon te gelooven, dat het hair
stevig genoeg was, om voortdurend
het zwaard hangende te houden. En wat
behoefde zij zich te bekommeren over
het bestaan van het zwaard, indien het
toch nooit kwam te vallen Soms
kwam het haar voor, te midden van het
reine en volmaakte genot, 't welk zij in
deze rustige landelijke woning smaakte,
waar zij een leven leidde, dat nut
tige werkzaamheid aan reine onschuld
paarde, als ware die noodlottige, on
beraden daad nooit bedreven alsof
die herfstmorgen, dat ééne half uur
in de nieuwe Gothiesche Kerk, nog
riekende naar kalk en grenenhout, die
daar verrees te midden van het
vlakke veld, waar de Oktobernevels
als schimmen omhoog rezen, niet
meer was dan een onrustige droom
een droom, dien zij gedroomd had,
maar waarmee zij nu niets meer uit
te staan had. Was het mogelijk, dat
zulk een uur zoo nevelig en
duister, als zij er thans uit hare
zoo liefelijke en vriendelijke omge
ving op terugzag geheel haar overig
leven zou beheerschen Neen, het
was eene dwaasheid, eene zinsver
bijstering van een onrustig verleden,
en zij had niets te doen dan het
zoo spoedig mogelijk te vergeten.
Dat vergeten of tenminste een
tijdelijk vergeten viel niet zoo
heel moeilijk, daar Brian Walford
zoo beleefd was van weg te blijven
van Kingthorpe; maar haar levens
probleem zou moeilijk worden, indien
hij zich eens kwam vertoonen te mid
den van dezen vriendelijken kring
het zou onmogelijk moeielijk worden.
«Hij is blijkbaar niet van plan
hier te komen, terwijl ik hier ben,"
sprak zij bij zich zelve, „en dat is
op zijn minst genomen welwillend
van hem. Maar in dit geval moet ik
hier niet te lang blijven, 't Zou niet
mooi van me zijn, als ik hem, door
mijne tegenwoordigheid, verhinderde
den voet binnen het huis zijns ooms
te zetten. Ik ben hier eigentlijk een
indringster."
De gedachte, dat zij afstand zou
moeten doen van dit rustige leven-
tjen onder vrienden, die haar lief had
den, om eene dienstbare betrekking
in een ander huis te aanvaarden, was
pijnljjk; maar zij besefte de noodza
kelijkheid van zulk eene verandering.
Zij had het recht niet zich te nestelen
in de familie van den man, met wien
zij gehuwd was hem van zijn recht
matig erfdeel buiten te sluiten, zij die
weigerde de aanspraken te erkennen,
welke hij als haar echtgenoot op haar
had.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.