nik vermoed, dat zij al haar talent
in hare vingertoppen heeft," dacht
hij bij zich zeiven. Zij speelt Beet
hoven, en zij doet veel aan tapisse
rie-werk. Zulk een denkbeeld vormt
een meisjen zich van vrouwelijk genie.
Misschien maakt zij wel haar eigen
japonnen, en dat heeft nog wat meer
te beteekenen, want het is tenminste
nuttige arbeid."
't Was nog maar vier uur, toen
zij het kleine hek van den boomgaard
binnengingen, en Miss Wendover kon
eerst over een uur terug verwacht
worden. Wat moest Ida met haar gast
uitrichten, tenzij hij zich aan zijn
woord hield, en in den boomgaard
bleef?
iZal ik u de dagbladen hier builen
laten brengen, of een of andere verver-
sching?" vroeg zij.
Er stonden daar landelijke tafels en
stoelen, met een reusachtig Japan-
neesch zonnescherm, alles wat iemand
kon verlangen, die daar in het bekoor
lijkste hoekjen van den uitgestrekten
ouden boomgaard wat wilde zitten soe
zen; en daar was 't, dat Ida hem het
beleefd aanbod deed, om hem verver-
sching voor lichaam en geest te laten
bezorgen.
ïDank u; ik zal hier eene sigarelte
blijven rooken. Ik kan het zeer goed
zonder dagbladen stellen, nadat ik
zoolang in oorden verkeerd heb, waar
ik niet dan met moeite mij er een
verschaffen kon."
Zij verliet hem nu, doch toen zij,
bij het hek van den tuin gekomen,
achterom zag, merkte zij op, dat hij
een boek uit den zak haalde, en zich
neêrzette in een der tuinstoelen, met
het voorkomen van iemand, die alles
had wal hij maar wenschen kon. Dit
was iets nieuws voor haar in een lid
der familie Wendover, die niet veel
liefde voor boeken aan den dag leg
de.
Zij ging in huis, en maakte alle
toebereidselen voor de thee-tafel, vul
de de vazen met versch geplukte bloe
men, opende de zonneblinden, maakte
de boeken tafelljens.de werkmandtjens,
de gordijnen in orde allemaal on-
derdeelen van den mooisten salon
van Kinglhorpe maar 't was haai
daarbij te moede of zij droomde. Zij
was nog niet half bekomen van hare
verrassing, van hare pijnlijke verba
zing bij Brian Wendover's verschijning,
bij de omstandigheid, dat hij zoo
sprekend geleek op haar idealen rid
der een omstandigheid, die in haar
oog vreemd was, zonder echter zoo'n
groot wonder te zijn, daar zulke er
felijke gelaatstrekken niet zelden wor
den aangetroffen, na verloop van eeu
wen.
Toen zij al hare kleine bezigheden
had volbracht, begaf zij zich naar hare
karner, wiesch zich het gelaat, bor
stelde haar hair en trok een frisscher
japon aan, en ging toen zitten lezen.
Zij poogde, door zich te verdiepen
in de gedachten van een ander, de
gedachten te verdrijven, die haar kwel
den, de verlegenheid waarin zij ver
keerde te vergeten, en daarmee ook
het gevoel van vernedering, dat zich
van haar had meester gemaakt. Alzoo
zat zij gedurende een half uur onge
veer te lezen in „De Familie Gaxton,"
een harer lievelings-romans, en wel
met deze uitwerking, dat zij zich ten
minste een weinig kalmer gevoelde,
toen het getrappel van Zwavel en
Siroop haar Miss Wendovers thuis
komst verkondigde.
Zij spoedde zich naar het hek, om
die lieve vriendin te verwelkomen, en
zij zag er in haar heldere witte japon
zoo frisch en fleurig uit, dat Tante
Betsy geen spoor zag van den strijd,
dien zij te strijden had gehad.
„Mr. Wendover is hier," zeide zij,
ietwat verlegen, toen Tante Betsy haar
een kus gegeven en in korte woorden
van haar ondervindingen op dien dag
verslag gedaan had. Het overige ge
zelschap had aan De Heuvel het rij
tuig verlaten.
>Mr. Wendover? Wien bedoelt ge
daarmeê, kind?"
Mi. Wendover van de Abdij. Hij
zit in den boomgaard te lezen."
tNaluurlijkik heb hem nooit zon
der een boek in de hand gezien. Zoo
is hij dan toch eindelijk eens terug
gekomen! 't Verheugt me zeer. Hij
is een goede jongen, wel wat te veel
in zichzelf gekeerd, en een te groot
liefhebber van gepeins over een of
ander fijn sofisme van Plato, terwijl
hij behoorde te denken over het
droogleggen zijner landerijen en over
een nieuw schoolgebouw, maar
met dat al een goede jongen, die
gaarne wat voor een ander over heeft.
Laat ons naar hem toegaan."
„Ge zult hem in den boomgaard
vinden," zeide Ida. „Ik zal zorgen,
dat de thee spoedig gereed is. Ge
zult wel trek hebben in een kopjen
thee na zulk een langen rit langs
een stoffigen weg."
Stoffig dat moogt ge waarlijk
wel zeggen!" riep Miss Wendover
uit; „we zijn bepaald half gestikt in
het stof. Ja, ik smacht naar mijn
thee; maar ik moet eerst dien neef
van me zien."
Ida keerde terug naar den salon,
waar alles, gelijk zij heel goed wist,
in de uiterste orde was; maar het
denkbeeld van nadere kennismaking
met den heer en meester van Wen
dover Abdij vervulde haar met schrik.
Zij hoopte, dat hij en zijne tante
in den boomgaard alles zeggen
zouden wat zij elkander te zeggen
hadden, en dat hij dan maar dadelijk
naar De Heuvel zou wandelen, om
daar zijn overige bloedverwanten te
gaan begroeten.
In dit opzicht werd zij teleurge
steld. Nauvvlijks had zij plaats geno
men voor de theetafel, toen Tante
Betsy en haar neef door de openstaande
glazen deur binnen kwamen.
„Gij beiden zijt in de gelegenheid
geweest met elkander kennis te ma
ken zonder mijne tusschenkoinst, jon
gelui," sprak Miss Wendover op vro
lijken toon, „zoodat het niet noodig
is, dat ik u aan elkander voorstel.
Kom, Brian, neem plaats en zet je
op je gemak. Geef hem een kopjen
thee, Ida. Ik houd het er voor, dat
er nog beschaving genoeg in hem is
overgebleven, in weerwil van zij zwerf
tochten, om van thee te houden."
„Ge moogt wel zeggenten gevolge
van zijn zwerftochten, Tante Betsy.
Ik heb in Noorwegen niets dan thee
gedronken. Dat was er't best te krij
gen."
Ida's bezigheid aan de theetafel kon
als eene verontschuldiging strekken
voor haar stilzwijgen. Zij had slechts
te letten op haar kopjens en schotel-
tjens, en te luisteren naar Miss Wen
dover en haar neef, die vrij wat te
vertellen had. Die welluidende volle
slem te hooren, met haar onberispe
lijk zuiveren klank, 't was op zich zelf
een genot; en aangenaam deed
het haar ook aan, te ontdekken, dat
Brian Wendover, mocht hij al een
vurig bewonderaar en ijverig beoefe
naar der wetenschap zijn, toch harte
lijk belang kon stellen in eenvoudige
zaken en gewone menschen. Zij be
gon zich op haar gemak te voelen
in zijne tegenwoordigheidzij begon
te merken, dat zij hier een door en
door edel karakter vóór zich had, een
zoo verheven railden geest, dat de
man, zelfs al ware hij bekend geweest
met hare deerniswaardige, schande
lijke historie, zeker meer geneigd zou
wezen om medelijden met haar te
hebben, dan om haar te veroordeelen.
Nu zij haar meest geliefden neef
weder bij zich had, na eene zoo lang
durige scheiding, was Tante Betsy
blijkbaar niet van plan hem spoedig
te laten gaan. Zij drong er op aan,
dat hij bij haar zou blijven dineeren,
en voor dat de avond ten einde was,
gevoelde Ida zich geheel thuis tegen
over den gevreesden eigenaar van de
Abdij. Op Miss Wendover's verzoek
speelde zij gedurende bijna een uur
op de piano, en Brian luisterde blijk
baar met de grootste waardeering,
terwijl hij op zijn gemak even builen
de geopende glazen deur gezeten was,
te midden van de rozen en lelieën der
maand Juni en in den helderen mane
schijn. 't Was een kalme, vredige
avond, en legen dat die avond ten
einde was, was ook de kalmte in
Ida's ziel teruggekeerd; en toen zij
zich naar hare kamer begaf, na vriend
schappelijk afscheid te hebben geno
men van Miss Wendover's neef, zeide
zij bij zich zelve, dat zij waarschijn
lijk niet dikwijls zou verontrust wor
den door zijn aanwezigheid. Hij was
te zeer een beminnaar van geleerde
eenzaamheid, om veel belang te stellen
in de kleine uilspanningen en bezig
heden van de familie op De Heuvel
te zeer vervuld van hoog verhe
ven gedachten, om zich in te laten
met Tante Betsy's verschillende on
dernemingen, om haar arme buren
en hun omgeving te verbeteren.
Het duurde niet lang, of zij merkte,
dat deze verwachting niet werd ver-
wezentlijkt.
Den volgenden morgen omstreeks
elf uur was zij bezig in den tuin,
met korfjen en schaar, met het af
knippen van uitgebloeide rozen en
rottige knoppen uit den rijken over
vloed van rozenperk en bloemenstan-
daard, toen zij iemand het tuinhek
hoorde openen, en, opziende, Mr.
Wendover, Bessie en Urania gewaar
werd, die over het grasperk naar haar
toe kwamen.
„We gaan een botanieschen stroop
tocht in het bosch ondernemen,"
zeide Bessie, „en we zouden gaarne
zien, dat ge medegingt. Ge zijt er
altijd zoo op uit, om in kennis toe
te nemen, en daartoe biedt zich
hier voor u eene schoone gelegenheid
aan. Brian is een ontzaggelijk knap
beoefenaar der botanie, en Mr. Jardine
kan daarin ook meêdoen."
„O, zal dus Mr. Jardine ook deel
nemen aan den strooptocht?" zeide
Ida, hare vriendin met een glimlach
aanziende.
„Ja, hij zal eens voor een enkele
maal vakantie nemen. Blanche is bezig
een korf in te pakken. Zij en Eva
zullen van het jachtwagentjen gebruik
maken, maar wij overigen gaan er
te voet op af. Kom, ga meê, Ida;
ge behoeft je hiervoor volstrekt niet
te verkleeden. We gaan mossen en
paddestoelen verzamelen, en daarbij
zullen we nog al eens over den grond
moeten kruipen. Je oudste japon is
er eigentlijk nog te goed voor."
„Trek als 't u blieft eene witte
japon aan, zooals ge er gisteren een
aanhadt," zeide Brian. „Wit maakt
zulk een bekoorlijk effekl ie midden
van het licht en de schaduw van
het bosch."
„Is dat niet een al te schreeuwend
kontrast?" merkte Urania op. „Fletsch
saliegroen, of licht grijs of zelfs dat
allerbekoorlijkste terra-cotta-rood—
„Bloempotten-kleur!" riep Bessie
uil, haar in de rede vallend. „Af
grijselijk."
„Ik zou wel gaarne méégaan,"
stamelde Ida, „maar ik heb zoo veel
te doen eene middagschool neen,
het is bepaald onmogelijk. Ik ben
er je zeer dankbaar voor, dat ge om
me hebt willen denken, maar ik kan
niet meegaan."
„Wal zijt ge toch een vreeselijk
onaangenaam schepsel!" riep Bessie
uit; en op dit oogenblik kwam Miss
Wendover te voorschijn, uit eene broei
kas in de onmiddelijke nabijheid,
waar zij vlijtig met spons en gieter
aan het werk geweest was. Zij hoorde
over en weer, en drong er toen op
aan, dat Ida meê zou gaan.
„Laat die middagschool geen ver
hindering voor je wezen daarmeê
zal ik me wel belasten. Ge werkt
hard genoeg, mijn kind; ge moet
ook van tijd tot tijd eens vakantie
hebben."
„Ik heb gisteren een vrijen dag
gehad, Tante Betsy; en ik ga werkelijk
liever niet meê. 't Is vandaag zoo warm,
en ik heb al wat hoofdpijn."
„Ga meê naar het bosch, waar
Rosalinde van haar hartepijn genezen
werd, en maak, dat ge daar van die
hoofdpijn afkomt. Wanneer iemand
zich niet al te wel voelt, is niets zoo
goed als een lange wandeling. Breng
je mand weg, en haal je parasol.
Waar gaal gij botanizeeren?"
„Overal," antwoordde Bessie; „we
gaan overal heen, waar we gaarne
wezen willen. Zoo ge wilt beloven,
u ergens bij ons te vervoegen, dan
zullen wij maken, dat we er zijn."
„Dat is goed. Dan stel ik voor,
dat we ergens samen theedrinken.
Ik zal u opwachten bij den Ko-
ninginne-Beuk in het Framleigh bosch,
legen vijf uur ongeveer, en dan wan
delen we allen samen naar huis terug.
En maakt nu, dat gij wegkomt, voor
dat het te laat op den dag wordt.
Met genoegen zie ik, Urania, dat ge
ook eens een enkele maal je wat
ontspant."
Miss Rylance had zich zeldzaam
bereidwillig getoond om zich te ont
spannen, toen Bessie dien morgen
bij haar was komen aanloopen, en
haar verrast had met het bericht van
Brian's terugkomst. Blijkbaar vond
het denkbeeld van eene botaniesche
expeditie veel bijval bij haar, ofschoon
zij even weinig met botanie ophad
als met het Hebreeuwsch. Maar wan
neer eene jonge dame met hooge
eischen genoodzaakt is een planten
leven te leiden in een dorp zelfs
nadat zij aan het hof voorgesteld is
en haar intrede in de groote wereld
gedaan heeft dan spreekt het
vanzelf, dat zij bizonder gesteld is
op het gezelschap van den eenigen
man in de gemeente, met wien men
voor dan dag kan komen.
„Mr. Jardine gaat ook meê," deelde
Bessie haar mede, als wilde zij de
verzoeking voor haar nog grooter
maken.
Urania drukte haar flauwtjens de
hand en mompelde: „ja, lieve, ik
ga meê; ik vind Mr. Jardine zoo'n
aangenaam mensch. Kan ik in deze
japon meegaan?"
't Was eene japon in het prae-Ra-
faëlitiesche of Bedford-parksche genre,
met kort lijf en met een sleep; de
kleur was die van de bladeren eener
lavendelstruik, met een breede, bruin-
kleurige sjerp. Een ambergele hals
snoer, een breede Livornoosche hoed
met slappe randen en versierd met
een zonnebloem, benevens een paar
lange gele handschoenen voltooiden
Urania's kostuum.
„Ge zult je japon bederven in het
bosch," antwoordde Bessie; maar Ura
nia was niet van plan veel aan de bola-
nie te doen, en was dientengevolge
ook niet bang, dat zij hare japon
zou bederven.
Toen zij bij 't hek van hel kerkhof
kwamen, stond Mr. Jardine daar op
hen te wachten, en Bessie stelde nu
haar neef aan hem voor, wat wel
wat in strijd mocht heeten met de
ceremonieele orde van zaken, daar
Brian Wendover de predikantsplaats
te begeven had, en John Jardine
tot predikant kon aanstellen, wanneer
de gemeente van Kinglhorpe vakant
mocht worden.
Brian en de hulpprediker liepen
aan 't hoofd van het kleine gezelschap
met Miss Rylance, die er z/ch op
scheen toe te leggen de beide heeren
tot een gesprek uit te lokken, en
Bessie en Ida, wandelden achter hen
aan.
„0 lieve Ida," riep Bessie uit,
terwijl zij met innige verrukking den
arm harer vriendin drukte.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.