HET GOUDEN KALF door M. E. Braddon. 39) „ik weet er in allen gevalle even veel van als gij," antwoordde haar broeder. Ida wendde herhaaldelijk flauwe pogingen aan, om zich te onthouden van de zomer-vermakelijkheden, maar Miss Wendover drong er op aan, dat zij zich met de anderen zou vermaken. Zij was eene zoo nauwgezette en ijve rige helpster geweest bij al de goede werken, die Tante Betsy volbracht; zij had daarbij zooveel geestkracht en vlijt aan den dag gelegd, zonder ooit te verflauwen of den arbeid moede te worden, dat het niet meer dan billijk en behoorlijk scheen te zijn, dal ook zij haar deel kreeg van de genietingen der zomervakantie, van dat gezegend seizoen, waarvan elke dag vol verleiding was. „Vermaak je zooveel je mogelijk is, lieve," sprak Tante Betsy. „OnzeEngel- sche zomers zijn zóó kort, dat we, als we niet ijverig gebruik maken van de heldere, warme dagen, die zij ople veren, door wroeging gekweld zullen worden, wanneer een regenachtige herfst en een koude winter zullen zijn aangebroken." Miss Wendover bepaalde zich niet bij het geven van dit edelmoedig advies, maar zij nam zelve ook deel aan verscheiden hunner tochten, en hare tegenwoordigheid was altijd een bron van genot. Zjj was zoo minzaam, zoo hartelijk, zoo goed op de hoogte van alles, en toch zoo bescheiden in bet te pas brengen van hare wijsheid, dat de jongelui haar gaarne er bij hadden. Zij had bijna even veel ge= noegen aan dat vrije, bewegelijke le ven als zij, terwijl hare vindingrijk heid in het vormen van plannen voor een prettigen dag, en hare zorg voor alles wat daarbij noodig mocht wezen, die van de jongelieden verre overtrof. En zoo gingen de maanden Juni en Juli voorbij, en was het reeds half Au gustus geworden, en Ida was zich te moede, alsof zij Mr. Wendover van de Abdij haar levenlang gekend had. Wat was zij ten zijnen aanzien te welen gekomen, na gedurende twee maanden bijna dagelijks met hem te hebben omgegaan Zij wist, dat nooit een onwaardige gedachte hem over de lippen kwamdat nooit zijn han delingen door een onedelen geest werden ingegeven dal hij werkelijk door en door een fatsoenlijk man was; dat hij, zonder zich op gekun stelde wijze het voorkomen te willen geven van ridderlijkheid, ridderlijk was als Bayard; dat hij, zonder iets te vertoonen van de sentimentaliteit der nieuwere aeslheliesche school, een man was van de hoogste en de- getijkste ontwikkeling, en dat hij o rara avis onder hedendaagsche ge leerden en jeugdige leeken in alle oprechtheid godsdienstig was, een trouw Anglikaan uil de school van Pusey, die zich niet schaamde, wan neer en waar het te pas kwam, voor zijn geloof uittekomen. In deze dagen, nu het meerendeel der jonge mannen zich aanstelt alsof zij hunne verplich tingen tegenover hunne kerk be schouwen als een ondragelijken last, dien zij slechts dulden bij wijze van inschikkelijkheid ten opzichte van de zwakkere sekse, deed het indedaad aangenaam aan, den eigenaar van Wendover-Abdij geregeld de gods dienstoefeningen in het kerkgebouw zijner gemeente te zien bijwonen, en hem, vol ernst en dikwijls voor het altaar te zien verschijnen, voor 't welk zijn ouders en voorouders ge knield hadden. Dit vele en nog veel meer had Ida Palliser ontdekt ten aanzien van den man, van wien hare fantazie bijna een jaar geleden zich een ideale voor stelling had gevormd. Vreemd mocht het heetendat zij hare meest romaneske vizioenen verwerkelijkt zag; vreemd was het, maar aan dat vreemde was iets pijnlijks verbonden. Hij was de welwillendheid en de vriendelijkheid zelve voor haar, zoo dikwijls zij elkander aantroffen; maar zij maakte zich wijs, dat de wijze waarop hij haar bejegende, niets meer dan een openbaring van welwillend heid en vriendelijkheid was. Zich te verbeelden, dat er iels meer dan dat in lag opgesloten, 't zou dit ge voelde zij dwaze ijdelheid geweest zijn. En toch verlevendigde zich soms in haar het besef, dat zij het recht niet had in zijn gezelschap te verkee- ren dat iedere dag, dien zij te Kinglhorpe doorbracht, haar deed zondigen tegen eerlijkheid en goede trouw. Op zekeren middag in de maand Augustus was het Ida voor een enkele maal gelukt, wegens huiselijke bezig heden hare afwezigheid, te veront schuldigen van wat Bessie noemde een „opsporing van grafhenvels" in de duinen, en waarbij Brian Wendover, die een groote autoriteit was als kenner van dezen ouden vorm van begraafplaatsen, welsprekende vertoo- gen ten beste gaf over de zeer uit- eenloopende rassen, wier laatste rust plaatsen verborgen zijn onder de lang werpige en de ronde heuvels. De dag, ofschoon Ida drukke bezigheden had gehad, was wel wat vervelend geweest, zeker veel eentoniger dan dergelijke dagen voor haar geweest waren, voor Brian Wendover's terugkomst in de Abdij. Toch verheugde het haar dat zij alleen was; zij vond het zelfs veel aangenamer een weinig droef geestig gestemd te zijn, dan een ge not te smaken, waarmee altijd een flauw bewustzijn gepaard ging, dat zij verkeerd handelde. En nu was de lange dag bijna voorbij. Zij was des morgens werkzaam geweest in de meisjesschool van het dorp; zij had na het luncheon onderricht gegeven in de huishoudkunde aan eene klasse van pasbeginnende werkmeiden en keukenmeiden; en nu 'twas om streeks vijf uur zal zij in een teenen stoel onder de met rozen begroeide veranda te werken aan de zwalu wen en de biezen op dat uitvoerige tappisseriewerk, waaraan zij reeds vóór Kerstmis was begonnen, en dat dienen moest tot versiering van Miss Wendover's piano. 't Was een heerlijke zoele raiddag, maar Ida's werkzaam brein verhin derde haar slaperig te worden. Zij zat ijverig te werken en was in diep gepeins verzonken, toen er eene schaduw verscheen lusschen haar en den zonneschijnen toen zij de oogen opsloeg, zag zij Mr. Wendover voor zich staan. „Hoe vaart ge Zijt gij alleen reeds thuis gekomen vroeg zij, terwijl zij haar werk neêrlegde op het naast haar staande sleenen tafelljen, en zich gereed maakte om Tante Betsy te verwel komen. „Ik ben niet met hen meêgeweest tenminste niet sedert van morgen," antwoordde Brian. „Ik heb Bessie op eigen gelegenheid grafheuvels laten opsporenzij is zoo traag van begrip, dat zij, al wijs ik haar ook nog zoo lang de onderscheidingsteekenen aan, nooit den waren grafheuvel van de natuurlijke oneffenheden van den bo dem zal leeren onderscheiden. Boven dien heeft zij Tante Betsy bij zich, die in alle mogelijke dingen thuis is." „En Miss Rylance toch zeker ook, niet waar?" „Neen; Miss Rylance meende, dal men haar te ver zou laten wandelen. Ik ben den geheelen dag in de Abdij geweest, en heb orde gesteld op mijn achterstallige korrespondenlie. Dit prachtige weêr heeft me onverbeter lijk traag gemaakt. Nadat ik omstreeks een twintigtal brieven geschreven had, meende ik aanspraak te hebben op een weinig rust en ontspanning, en toen ben ik op mijn gemak naar hier gewandeld, om u wat nieuws mede te deelen, en u om een kopjen thee te verzoeken." „Ge zult uw kopjen thee terstond hebben," zeide Ida, en zij ging naar binnen om te schellen, maar haar gast was haar daarbij vóór. „Wat voor nieuws, mij betreffende, kunt gij mij hebben mede te deelen vroeg zij, toen zij weder onder de veranda teruggekomen waren. Ik zie aan de uitdrukking van uw gelaal, dat het geen slecht nieuws is." „God verhoede, dat ik u ooit slechte lijding hebbe te brengen! Ik geloof, dat het mij meer pijn zou doen dan u," sprak Brian, met een ernst, die Ida een vuurrooden gloed op de kaken joeg, en haar het hoofd een weinig dieper over de zwaluwen van haar tapisseriewerk deed buigen. Neen, dit is een aangename tijding, hoop ik. Meer dan eene maand geleden heb ik aan Vernon Palliser geschreven, en heb ik hem voorgesteld, dal ik met u en een aantal anderen naar hem toe zou komen rijden, om bij hem hel luncheon te gebruiken. Hij was toen in Zwitserland, als naar gewoonte, en eerst gisteren heb ik met den tweeden post antwoord op mijn brief ontvangen, en dat antwoord hield een allerhartelijkste uitnoodiging in, om zoo spoedig mogelijk met mijn gezelschap over te komen. Maar ik zal u de eigen woorden van uw neef laten hooren." Mr. Wendover haalde den brief voor den dag, en las het volgende „„'t Zal me bizonder veel genoegen doen, met mijn nichtjen kennis te maken. Zij was in Engeland, toen ik haar vader een bezoek bracht in zijne woning in de nabijheid van Dieppe. Kom zoo spoedig het u mogelijk is met haar hier, en met een zoo talrijk gezelschap hel u goedvindt hoe talrijker zoo beter, en ook hoe eer zoo beter daar Peter en ik van plan zijn na den twaalfden spoedig weêr op tocht te gaan naar Schotland. Wij denken terug te komen om pa trijzen te schieten, die hier, naar ik hoor in overvloed zijn. De weg is zeer ingewikkeld, en daarom zou ik u aanraden, uwe reiskaart meê te nemen; maar bij mooi weêr, zooals we dat tegenwoordig hebben, is de weg heel mooi, en hij loopt door een lief oord. Telegrafeer, wanneer ge denkt te komen, en dan zullen Peter en ik u te gemoet komen rijden, om u te verwelkomen." „Wat zoudt ge er van zeggen, als we morgen gingen Ik had met le- legrafeeren gewacht, omdat ik eerst moest weien, of gij het goedvindt." „Ik vind hel heel lief van u, maar er zijn anderen, die daarover gehoord moeten worden," hntwoordde Ida, nog steeds met het hoofd over haar werk gebogen. De betamelijkheid eischte, dat zij hem aanzag, maar op dit oogenblik was het haar onmogelijk aan dien eisch der betamelijkheid te voldoen. Hij had niets gezegd wat bij haar eenige ontroering kon teweeg bren gen toch was er iets in zijn toon van spreken, in de wijze, waarop hij de zaak behandelde, dal in hare ziel eene nieuwe gewaarwording wekte de overtuiging, dat hij meer belang in haar stelde, dan voor hen beiden wenschelijk was. „Gij zijt de allereerste, die over de zaak gehoord moet worden," sprak hij„zoudt gij 't goed vinden, dat we morgen gaan?" „Ik wil gaan wanneer het den overigen goeddunkt," antwoordde Ida, nog altijd met ingespannen ijver ar beidende aan den vleugel van haar zwaluw; „maar ik geloof indedaad, dat ge beter zult doen, met mij geen deel te laten uitmaken van uw ge zelschap ik heb al zooveel tijd zoek gebracht met allerlei uilstapjens en pretjens en er is nog zooveel, dat ik moet afmaken, voordat de zo mer voorbij is." „Dat uitvoerige tapisseriewerk met die zwaluwen en die biezen bijvoor beeld," zeide Brian lachend; „ge werkt er aan, alsof er eene wedding schap bij in 't spel is zooveel steken in zooveel achtereenvolgende dagenis dat wellicht het geval Neen, Miss Palliser, uwe zwaluwen moeten wachten. Het uitstapjen is om u ontworpen, en u thuis te laten, 't zou zooveel zijn als zonder Hamlet het treurspel v»n dien naam ten looneele te voeren. Bovendien, ik meende, dat ge gaarne zoudt kennis maken met uwe neven, en met het adelijk ver blijf uwer voorvaderen." „'t Zal me zeer veel genoegen doen met mijne neven kennis te maken, want mijn vader heeft zooveel met hen op; maar in dal adelijk verblijf mijner voorvaderen kan ik niet zeg gen, dat ik zoo bizonder veel belang stel." „En toch is uw vader daar geboren." „Ja, dat is ook zoodal zou voor mij eene reden kunnen zijn, om in Wimperfield belang te stellen. Maar mijn vader heeft zoo zelden gesproken over zijne geboorteplaats; hij spreekt veel meer over Indië. Dat leven in een vreemd verafgelegen land schijnt de herinnering aan zijn kinderjaren uitgewischt te hebben. Hij spreekt somtijds over Addiscomb, maar bij na nooit over Wimperfield." Zij legde haar werk weg, toen Miss Wendovei's jeugdige hofmeester de theetafel buiten bracht, 't Was voor haar niet iets nieuws, voor Mr. Wen dover thee te schenken, daar bij dik wijls omstreeks dezen tijd bij zijne tante placht aan te komen, wanneer men namentlijk niet gezamentlijk een of ander uitstapjen deedmaar wel was het iels nieuws voor haar, daarbij met hem alleen te zijn, en zij verlangde vurig naar Tante Betsy's terugkomst. Zij die over zoovele onderwerpen had kunnen spreken en medespreken, indien zij zich op haar gemak gevoeld had, was wonderlijk stil, terwijl zij Mr. Wendover zijn kopjen thee over reikte, en hem koekjens en vruchten prezenteerde, welke op De Hoeve altijd tol de theetafel behoorden. Haar hart klopte veel sneller dan gewoon lijk, en zij overlegde bij zich zelve, of het de moeite wei waard was, zich te laten martelen door zulk eene be nauwende zielepijn, door heimelijk schaamtegevoel, door het besef, dat zij eene bedriegelijke rol speelde, en of het niet beter zou wezen zich bloot te stellen aan het gevaar van Betsy Wendover te beleedigen, haar, de beste vriendin die zij in de wereld bezat, dan in haar tegenwoordigen, werkelijk ondragelijken toestand te blijven. Één ding had zij kunnen doen, dat haar onmiddelijk uil dien toestand zou hebben verlost, en wat ook het eerst voor de hand lag te doen. Zij had voor de waarheid kunnen uitko men zij had aan Betsy Wendover de geheele geschiedenis van haar on gelukkig huwelijk kunnen mededeelen. Maar zij had liever zich zelve willen dooden, dan tot dit eene goede mid del hare toevlucht te nemen want zij dacht, dat, indien haar huwlijk eenmaal bekend was geworden aan Brian's familie, zij genoodzaakt zou wezen hare natuurlijke pozitie als zijne vrouw in te nemen. Zoolang hel huwlijk een geheim bleef voor de geheele wereld, behalve voor de twee, die er het meest bij betrokken waren, stond het aan hen te ontken nen, dat die band bestond. Zij kon den ieder op zich zelf levenen ten langenleste zou het wezen, alsof het huwlijk nooit gesloten was. Wordt vervolgd). Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1888 | | pagina 6