HET GOUDEN KALF
door M E. Braddon.
42)
Ida rees overeind van de piano,
waar hare tranen op de toetsen waren
gevallen, en liep naar buiten, naar de
veranda, waar Tante Beisy te midden
van hare rozen zat, gehuld in een
Chineesch-krippen sjaal, een der ge
schenken van den dapperen indieschen
krijgsman, Kolonel Wendover. Augus
tus was bijna ten einde, maar het
weêr was nog warm genoeg, om in
de schemering in de open lucht te
zitten.
„Wat scheelt er aan, Ida? Wat is
er gebeurd herhaalde Miss Wendo
ver, met de hand op den schouder
van het meisjen, terwijl zij zich over
haar heen boog, om naar haar te
luisteren.
Ida knielde bij Tante Betsy neder
zij liet haar hoofd leunen op den arm
van den stoel en verbergde haar gelaat.
„Niets, niets, waaraan gij iets kunt
verhelpen, liefste vriendin," antwoord
de zij met gebroken stem. „Gij moet
weten, hoe goed gij voor mij geweest
zijt. Ja, zelfs gij moet dat weten,
olschoon het in uw aard ligt, niet
veel ophef van uwe goedheid te ma
ken. Gij weet ook, geloof ik, hoe lief
ik u heb, en hoe erkentelijk ik ben
voor uwe goedheid. Verzeker mij, dal
gij dal weet, voordat ik verder spreek."
„Ik geloot het. Uw geheele gedrag,
zoolang gij bij mij gewoond hebt,
heelt me dat doen zien," antwoordde
Miss Wendover op rusligen toon. Zij
zag, dat Ida zeer ontroerd was, en
wilde haar tot bedaren brengen. „Wal
moet deze inleiding beteekenen?"
„Alleen, dal ik u moet verzoeken,
mij te vergunnen u te verlaten."
„Mij te verlaten! 0, gij wilt zeker
eenigen tijd vakantie hebben; nu, dat
is niet meer dan natuurlijk. Wij be
hoeven daarover geen tranen te stor
ten. Wilt gij naar Dieppe gaan, om
een bezoek aan je familie te brengen
„Ik wensch Kingthorpe voor goed
te verlaten."
„Voor goed? 0, nu begint het in
dedaad tragiesch te worden!" zeide
Miss Wendover op luchtigen toon, ter
wijl zij met hare breede, vaste blanke
hand zachtkens over het hair en hel
voorhoofd van het meisjen slreek.
„Lief kind, wat scheeltje toch? Er
is iels gebeurd, dat merk ik wel.
Hebt ge met Miss Rylance onaange
naamheden gehad? Ik weet, dat zij
een valsch schepsel is; maar ik dacht,
dat zij het niet wagen zou hare valsche
streken uit te strekken tot het mijne."
„Miss Rylance heelt niets gedaan.
Ik heb met niemand onaangenaam
heden gehad. Ik bemin en eer u en
de geheele tamilie Wendover van gan-
scher harte. Maar er bestaat eene
reden eene reden, naar welke ik
u dringend verzoek niet te vragen
waarom ik nooit een voet binnen uwe
woning had behooren te zetten
waarom ik uw huis moet verlaten
moet verlaten voor altijd!"
„Dat klinkt zeer geheimzinnig,"
sprak Tante Betsy, en zij verdiepte
zich blijkbaar in gepeins. „Ik zou me
eene reden kunnen voorstellen die
bestaan kan in het romanesk gemoed
van een jong meisjen eene ver
keerd opgevatte edelmoedigheid, of
eene verkeerd opgevatte hooghartig
heid een gevolg van de laatste
gebeurtenissen welke u zou kunnen
bewegen van me weg te loopen
evenals dat altijd onverstandige en
aan verkeerde stemmen gehoorgevende
persoontjen, de heldin van een roman
maar wat reden er kan bestaan, waar
om gij verleden winter eigentlijk niet
bij mij liadt mogen komen neen
is meer dan ik kan begrijpen."
„Gij kunt het niet begrijpen, 't Is
mijn geheim hel kruis mijns levens,
dat ik moet torschen. Het eenige wat
ik verlang, het is, dat gij mij gelooven
zult, dal gij mij slechts gelooven
zult, wanneer ik u verzeker, dal ik
innig veel van u houd, en dat ik on
uitsprekelijk gelukkig geweest ben in
uw huis en dat gij mij stil mijn
gang zult laten gaan, nu ik mijn for
tuin elders wil beproeven zonder
er over met iemand te spreken, voor
dal ik zal zijn heengegaan."
„En dat zal me een lief geschrei
en gejammer opleveren van Bessie en
haar broers en zusters, wanneer gij
zult zijn heengegaan," riep Miss Wen-
dover uit; „ik zal een prelligen tijd
met al dat volkjen beleven om
niet te spreken van 'l geen er in me
zelve zal omgaan. Vindt ge 't mooi,
Ida, mij zóó te behandeleneerst te
maken, dat je bijzijn mij aangenaam,
nuttig en noodig is je eene plaats
te veroveren in mijn hart en dan
op eens, met een plotselingen schok,
je weêr los te wringen, en mij aan
mijn lot over te laten Noemt ge dat
nobel
„Ik weel, dat het al den schijn
heeft van laaghartige ondankbaar
heid," antwoordde Ida, met de kalmte
der wanhoop; „maar ik kan het niet
helpen. Ik reken hel mij meer dan
ik zeggen kan als een eer toe, dal
gij zooveel met me ophebt dat de
diensten, door mij met liefde bewezen,
niet onwelkom geweest zijn. Ik weet,
dat gij mij uit barmhartigheid tot u
genomen hebt; en 't verheugt me, te
weten, dat ik u geen reden gegeven
heb, om u daarover te beklagen. Maar
ik mag hier niet langer blijven."
„Ik begin licht te zien," sprak nu
Miss Wendover, die al dien lijd in
gepeins verdiept was geweest, ,,'t Is
het bedrijf uws vaders. Hij is van oor
deel, dat ge geen goed gebruik maakt
van je opvoeding en talenten. Hij
heeft je bevolen, ergens heen te gaan,
waar ge een grooler salaris zult kunnen
verdienen. Maar laat dat geen reden
voor je zijn om mij te verlaten, beste
meid. Ik houd te veel van je, om op
een pond ol wat per verreljaar le zien.
Ik zal je zeventig, ol zelfs tachtig pond
's jaars geven, indien dal Kapitein Pal-
liser tevreden kan stellen."
„Neen, o neen, beste Tante Betsy!
Mijn vader is, Gode zij dank, niet
zoo'n man als gij vermoedt. Hij weel,
hoe gelukkig ik hier geweest benhij
is erkentelijk voor al de goedheid,
welke gij mij bewezen hebt, en meer
dan tevreden, dal ik me gelukkig heb
kunnen gevoelen, zonder hem lot last
le zijn."
„Maar waarom dan toch wenscht
gij mij le verlaten?" vroeg Miss
Wendover, met haar handen op de
schouders van hel meisjen, terwijl haar
oogen een antwoord trachtten te lezen
op het bleeke, hevig ontstelde gelaal,
dat in de toenemende schemering naar
haar opzag, 't Was nog juist licht
genoeg voor haar, om de uitdrukking
van onlijdelijke smart le zien, welke
zich op dat doodsbleeke gelaat ver
toonde.
Waarom wenscht ge mij te ver
laten?" herhaalde zij. „Wat soort van
reden kan er bestaan, waarom gij
vreest me dat mede te deelen 't Moet
een onwaardige reden zijn; en toch
kan ik niet gelooven, dat er voor u
zulk eene reden zou bestaan. Is mijn
neef Brian er bij behokken Hebt ge
ontdekt wat ik reeds sedert lang ver
moed heb? Ilebt ge ontdekt, dat hij
liefde voor je heelt opgevat, en ver
beeldt ge je misschien, dat ge een
ongeschikte partij voor hem zoudt zijn,
omdat hij rijk is, en gij arm zijt, en
meent ge nu wellicht, dat hel je plicht
is weg te loopen, ten einde hem de
kans te geven, om eene meer voor-
deelige verbintenis aan te gaan? Mocht
ge zulke verheven gedachten er op
nahouden, laat ze varen. De Wendovers
zijn niet een geldzuchtig geslacht, en
Brian's bruid zal ons welkom zijn, wie
zij ook wezen moge, oin haar zells
wil, en niet om het geld, dat zij mede
ten huwlijk brengt."
„'t Is niet eene reden van dien aard.
Ik kan het u onmogelijk zeggen. Ge
moet het mij vergeven en me laten
vertrekken."
„Dan vergeef ik het u, en ge kunt
heengaan," antwoordde Miss Wendo
ver op koelen toon. „Ge hebt me
vreeselijk teleurgesteld. Indien ge van
me hieldt, gelijk ge voorgeeft te doen,
zoudt ge mij vertrouwen. Genegen
heid zonder vertrouwen, is een on
mogelijkheid. Maar, hoe dat ook wezen
moge, ik wil je geen verdriet aandoen.
Indien ge mij wilt verlaten, zal ik je
je vertrek zoo aangenaam mogelijk
maken. Wanneer wenscht ge te ver
trekken?"
„Onmiddellijk. Zoo spoedig gij mij
missen kunt."
„Ik kan je in 't geheel niet missen
eenige weinige weken of dagen meer
of minder zullen voor mij geen ver
schil maken. Wilt ge je onder vreemden
begeven, en eene betrekking als gou
vernante aanvaarden? 01 zijt ge voor
nemens naar je familie terug te kee-
ren
„Ik wil mijn eigen kost verdienen.
Hoe harder ik zal moeten arbeiden,
des te aangenamer zal het me zijn.
Ik zou er zelfs niet tegen opzien, eene
betrekking aan eene kostschool aan
te nemen, ofschoon de ervaring, welke
ik daarvan op Mauleverer Manor heb
opgedaan, mij haast zulk eene betrek
king zou doen haten."
„Ge moet niet sekondante op eene
kostschool worden. Ik zal een adver
tentie in de Times laten plaatsen."
„Zou het voor mij niet beter zijn,
naar Winchester te gaan, en me daar
aan te geven bij een of andere agen
tuur voor dienstboden en goever-
nantes? Toen ik eenmaal een adver
tentie in de Times plaatste, kwam er
geen enkel antwoord op."
„Gij kondt ditmaal gelukkiger zijn,"
antwoordde Miss Wendover kortaf. Zij
was te hooghartig om verder eenig
leedwezen te laten blijken, of om zells
te loonen, hoe pijnlijk haar de ge
dachte aandeed, dat hare bescherme
linge haar ging verlaten. „Ik zal doen
wat ik kan om je behulpzaam te zijn,
ofschoon
„Ofschoon ik het niet verdien," sprak
Ida.
„Dat weet ge zelve zeker het best.
Ja," vervolgde zij, na eenige oogen-
blikken le hebben nagedacht, „'t is
misschien zelfs nu nog niet te laat.
Toen ik bij de Trevors, le Romsey,
het luncheon gebruikte, op den dag
van Brian's terugkomst, verontrustte
Lady Micheldever zich zeer op hel
punt van goevernantes. Haar oude
goevernante zou over eenige weken
gaan trouwen, en die oude goever
nante was zulk een onwaardeerbare
schal, dal het, zooals Lady Michel
dever meende, onmogelijk zou zijn,
haar le vervangen, zoo lief, zoo ge
distingeerd, zoo talentvol was zij.
Indien nu die betrekking nog niet
vervuld mocht zijn, zou zij u, dunkt
me, precies passen, 'l Zijn menschen,
die je een ruim salaris zullen willen
geven zoodat ge in slaat zoudt
zijn je vader bij te staan."
„Dat zou me zeer aangenaam zijn.
Wonen de Micheldevers hier dicht
bij?" stamelde Ida. „Ik wensch verre
van hier te gaan."
„Zij hebben bezittingen in deze
streken, maar hun landgoed is gele
gen in de nabijheid van Saverwake
Forest, en hunne winters brengen
zij in Italië door. Sir George heeft eene
zwakke borst, en al de kinderen zijn
zwak. Mocht ge bij hen in betrekking
komen, dan zoudt ge de helft van je
leven buitenlands doorbrengen."
„Dat zou ik zeer gaarne willen,"
zeide Ida.
„Niels is zoo aangenaam als afwis
seling van landschap en menschen,"
antwoordde Miss Wendover, en er
klonk eenige ironie in hare stem.
Zij begon te meenen, dat Ida on
gevoelig en geveinsd was. 'I Was
blijkbaar, dacht zij, dat dit koorts
achtige verlangen naar verandering
niets dan egoistiesche eerzucht was,
de begeerte naar eene betere pozitie
in de wereld. Zij had 't zeilde soort
van gevoelen maar al te dikwijls aan
getroffen bij hare landelijke bescher
melingen van de keukenmeiden- en
werkmeiden-school, die, wanneer zij
van haar alles geleetd hadden, er naar
haakten om de vleugels uit te spreiden,
en om eene plaats in te gaan nemen
in de dienstboden-vertrekken van May
Fair, en om het genot te kunnen
smaken van den omgang met gepoe
derde lakeien.
„Daar slaat het negen uur," hernam
Miss Wendover, zich in haar sjaal hul
lend, en opstaande om zich naar den
salon te begeven. „T Is te laat voor de
avondpost; maar ik zal van avond
aan Lady Micheldever schrijven, en
mijn brief zal voor de middagpost van
morgen gereed zijn. Ik hoop, dat zij
nog geen plaatsvervangster voor haar
hoog gewaardeerde goevernante zal
gevonden hebben."
„Gij zijt waarlijk le goed," stamelde
Ida, terwijl zij de kamer binnengingen,
waar de lamp reeds aangestoken was.
„Ik doe slechts mijn plicht," ant
woordde Miss Wendover. „De aan
komende gast is me welkom, de ver
trekkende ben ik behulpzaam om weg
le komen."
„Wilt ge zoo goed zijn, noch aan
Bessie, noch aan iemand anders er
iets van mede te deelen, voordat ik
zal vertrokken zijn?" vroeg Ida op
ernstig smeekenden toon.
„Dat beloof ik je indien ge dat
verlangt."
HOOFDSTUK XVIII.
Stilte na den storm.
Terwijl Ida Palliser aldus zich voor
nam, dal aardsche paradijs, waar zij,
hoewel haar steeds een dreigend gevaar
boven hel hoofd hing, zich zoo ge
lukkig voelde, te ontvluchten, dacht
Brian Wendover aan haar, en droomde
hij over haar, en bouwde hij het geheele
gebouw zijns levens op eene gelukkige
toekomst, welke hij met haar deelen
zou. Verkwikkelijk was voor hem de
lielelijke zekerheid dal zij hem be
minde, en dat hij maar hel woord te
spreken had, 't welk hen vooi eeuwig
aan elkander zou verbinden. Hij had
geen haast gemaakt om dat beslis
sende woord te spreken hel heden
had zooveel bekoorlijks voor hem, en
hij was zoo vol vertrouwen op de
toekomst! Hij had met zorgvuldige
nauwgezetheid het karakter van hel
meisjen, dal hij beminde, bestudeerd,
reeds in den aanvang hunner kennis
making, voordal zijn oordeel hel even
wicht had verloren, voordal de liefde
het vermogen om kritiek uilleoelenen
opzijde gedrongen had. 'I Geen Urania
hem betreffende Ida had medegedeeld,
had wel eenigen indruk op hem ge
maakt. Dat daarbij een boosaardige
laster aan 't werk geweest was, was
duidelijkmaar aan dien laster kon
toch eenige waarheid ten grondslag
liggen. Dij had Ida met angstvallige
nauwgezetheid gadegeslagen gedu
rende de eerste maand na hunne
kennismaking, in de verwachting, dat
hij ergens den slangenslaart ontdek
ken zou; maar geen spoor des boozen
had zich veiloond. Zij was openhartig,
oprecht, in hooge male ontwikkeld
naar den geest, terwijl haar dat smach
tend verlangen naar meerdere kennis
eigen was, dat gewoonlijk gepaard
gaal met eene diep gevoelde nederig
heid. Zij vond vermaak in de een
voudigste eigenaardigheden van hel
schoone landschap, in heuvel en duin
en bosch, in honden en paaiden, in
vogels en bloemen, in muziek en
boeken.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.