HET GOUDEN KALF
door M. E. Braddon.
43)
Een meisjendat zich gelukkig
kon gevoelen bij een leven, als dat
wat Ida Palliser te Kingthorpe
leidde, moest zich in zekeren zin on
afhankelijk voelen van fortuin; hare
genietingen waren niet die, welke geld
kostte.
„Indien zij zulk een soort van meis-
jen is, als Miss Rylance haar beschrijft,
dan zal zij trachten mij in haar strik
te vangen," had hij bij zichzelven
gedacht. „Indien het haar te doen is
om meesteresse van Wendover Abdij
te worden, dan zal een enkele ver
gissing en mislukking baar niet ont
moedigen."
Maar er had zich niets geopenbaard
van zulke pogingen om hem in baai-
strik te vangen. Gedurende geruimen
lijd had Ida Mr. Wendover van de
Abdij bejegend met de volkomen open
hartigheid eener oprechte vriendschap.
Daarna, toen zijne liefde toenam en
zich op onwillekeurige maar kiesche
wijze in elk zijner handelingen begon
te openbaren, was er verandering ge
komen, zij hel ook nauwlijks merkbaar
in haar handelwijzeen de minnaar
was met een zegevierend hart zich
er van bewust geworden, dat hij door
haar bemind werd. Hare bekoorlijke
beschroomdheid, de zorgvuldigheid,
waarmee zij elk mogelijk tête-a-lêle
vermeed, hare blijkbare verlegenheid
bij die zeldzame gelegenheden, wan
neer hij met haar alleen was zeker,
alle deze verschijnselen waren open
baringen van liefde, en van niets an
ders dan liefde. Zij konden geen andere
beleekenis hebben. Hij was geen zots
kap, die maar dadelijk iedere vrouw
geloofde, die verliefd op hem werd.
Hij was zeer kalm en bedaard zijn
weg door de wereld gegaan, had vele
vrouwen bewonderd, maar had vóór
dezen nooit er eene aangetroffen, die
hem was voorgekomen, de eindelooze
zorg, de koortsachtige spanning der
liefde waardig te zijn. En nu had hij
die paarl van groole waarde gevon
den, het eenige vrouwelijk wezen, dat
voorbestemd was, door hem aanbeden
te worden.
Zijne pozitie mocht voor een min
naar gelukkig heeten; eigenllijk toch
moest een minnaar altijd een wees
zijn. Vaders en moeders zijn altijd
lastige spaken in het vurige wiel dei-
liefde. Ilij was rijk, in elk opzicht
zijn eigen meester; zijne bloedver
wanten waren welwillende, eenvou
dige inenschen, die van harte ieder
deugdzaam meisjen, dat hij zich tot
vrouw mocht willen kiezen, zouden
welkom heeten. Niets stond aan zijn
geluk in den weg, op voorwaarde
altijd, dat Ida Palliser hem beminde
en hij geloofde, dat zij hem beminde.
Dit gevoel van zekerheid had hem
minder voortvarend doen ziin, om
zich le verklaren. Hij had zich er
meê tevreden gesteld, hel geschikte
oogenblik af le wachten.
En nu begon de zomer ten einde
te loopen, ofschoon hel nog altijd
zomer was. De dagen waren niet min
der bekoorlijk; er was nog geen blad
algevallen in de bosschenroode rozen
bloeiden met overvloed van bloemen
in de tuinen, gele rozen hingen in
rijke trossen tegen de murenmaai
de dagen begonnen te korten, de zon
ging vroeger onder, en wel op een
ongeschikten lijd, voordat hel middag
maal op De Heuvel was afgeloopen
en de jongens aldaar begonnen zich
gedrukt te gevoelen door hel voor
uitzicht, dat de vakantie spoedig een
einde zou hebben genomen.
Bessie's verjaardag was weer aan
gebroken die voor Ida Palliser zoo
noodlottige datum en er werd
ter eere van die gelegenheid op De
Heuvel vrolijk feest gevierd. Dit jaar
had er op dien dag geen pic-nic plaats.
Herhaaldelijk hadden ze dien zomer
zich met een pic-nic vermaakt, en
men gevoelde, dat die uitspanning
thans den geur van hel nieuwe zou
missen; daarom was in den familie
raad vastgesteld, dat men thuis een
gezelligen maaltijd zou hebben, door
een klein irapromptu-danspartijljen
gevolgd, en misschien ook nog door
een paar charades en action, in de
hoop, dat dit een en ander een aan
gename vergoeding zou opleveren
voor de gewone festiviteit in de open
lucht. Brian, Mr. Jardine, Dr. Rylance
en zijne dochter, Tante Betsy en Ida
Palliser zouden de eenige gasten zijn
maar deze zouden met de familie een
aardig gezelschap vormen. Blanche
had op zich genomen, zooveel walsen
te spelen, als men van haar zou ver
langen, en had zich ook belast met
de regeling en de versiering van hel
dessert, dat zeer schitterend zou zijn.
Er waren nog meer kisten met per
ziken en druiven van Wimperfield
naar Kingthorpe gezonden, terwijl Sir
Vernon en zijn broeder zich nog in
Schotland ophielden.
Bessie's verjaardag werd op ietwat
onheilspellende wijze aangekondigd
door een vreeselijken storm, die over
de duinen van Hampshire kwam bla
zen, na menig onheil veroorzaakt te
hebben in het Kanaal, en talrijke
prachtige oude eiken en beuken in
het Nieuwe Woud geveld te hebben,
't Was slechts de staart van een or
kaan, die hevig in Schotland en in
het Noorden van Engeland gewoed
had, en niemand wist nog, hoe groot
de verwoestingen waren, die er door
waren aangericht.
De morgen na dien nacht van
stormgeloei was somber en onstui
mig, en het stortregende bijna aan
houdend.
„Wat is 't gelukkig, dat we geen
pic-nic aangelegd hebben," merkte
Horatio op, terwijl de regenvlagen
omstreeks den lijd van hel ontbijt
tegen de vensters kletterden. „Laat
het nu maar regenen en waaien zoo
hard hel wil tusschen nu en zes uur,
het komt er weinig op aan. Een re
genachtige dag zal ons ti,d geven, om
onze charades goed voor elkaar le
krijgen, en Blanche zal tijd hebben,
oin hare walsen in te sludeeren.
Denk er om, dat ge ook de „Blauwe
Donau" voor ons speelt."
„De „Blauwe Donau is uil," ant
woordde Blanche, haar scherpe kin
in de hoogte stekende.
„Uil wat?"
„Uit de mode."
„Laat de mode naar den drom
mel loopen! Wat kan mij de mode
schelen riep de gymnasiast uit.
Mode beteekent de grillen en kuren
van een ander. De lui, die zich laten
leiden door de mode, denken zeiven
niet. Byron is uit de mode, maar hij
is mijn dichter," liet Horatio er op
volgen, als wilde hij daarmeê zeggen:
„en dat moest voldoende zijn, om te
maken, dal Byron's Europeesche roem
niet taande."
„Denk eens aan die arme menschen,
die op zee zijn," mompelde demensch-
lievende Miss Wendover, toen een
hevige vlaag het hooge venster, bij 't
welk zij gezeten was, deed trillen.
,,'t Is heel akelig voor die arme
stumpers," zeide Reginald„maar 'l
zou voor ons nog veel naarder ge
weest zijn, als we een pic-nic onder
nomen hadden. Zij, die over zee
reizen, moeten verwachten, dat er
slecht weêr kan komen; 't is een
veelbeteekenende factor in het bedrag
van hun risico, en zij zijn op de
mogelijkheid van zoo iets voorbereid
maar wanneer iemand plannen ge
maakt heeft voor een pic-nic op de
duinen, dan haalt een regenachtige
dag een streep door zijne geheele
rekening."
De regen begon bij buien le vallen,
de wind werd wat minder en bepaalde
zich eindelijk bij kleine vlagen, ter
wijl de jeugdige Wendovers op luid
ruchtige wijze en in opgewonden
stemming doorbi achten, en zich aan
allerlei kleinigheden afsloofden, met
de bedoeling om des avonds eene
schitterende vertooning te maken.
Vóór den lijd van het luncheon
was de wind gaan liggen, en glim
lachte de tuin weder in den zonne
schijn, onder den warmen blauwen
hemel van de hondsdagen, en na
afloop van hel luncheon stormden
de meisjens en de jongens den tuin in,
om bloemen te plukken.
„Ik wenschle alleen maar, dat Dr.
Rylance niet kwam," zeide Blanche,
terwijl zij even bleef stil staan, om
zich 't zweet van 't gelaat te wis-
schen, toen hare twee korfjens bijna
met bloemen gevuld waren. „Zijne
stijfheid zal eene stijve plooi geven
aan ons geheele feest."
„Och watHij zal in allen geval
len aan ons feest een volwassen kleur-
tjen geven," voerde Reginald daar
tegen aan. „Bovendien, de man kan
praten ofschoon hij verduiveld
oppervlakkig is en dat is eene lof-
spreak, die men maar aan weinigen
in dezen omtrek geven kan."
„Brian zal de held van het feest
van dezen avond zijn, gelijk Brian
Walford dal was op Bessie's vorigen
verjaardag. Herinnert ge je nog, hoe
keurig hij er uitzag zeide Blanche,
toen zij naar huis terugkeerden, be
laden met rozen, lelies, heliotropen,
geraniums en varens.
„Die arme jongenzuchtte Bessie,
die zoo sentimenteel was, dat zij het
zich niet anders kon voorstellen, of
haar meestgeliefde neef was een mar
telaar eener niet beantwoorde liefde.
„Ik ben er van overtuigd, dat, als
Brian van de Abdij Ida ten huwelijk
vraagt, wat ik vermoed, dat hij zeker
doen zal, en als zij hem het ja-woord
geeft, gelijk zij stellig doen zal, het
Brian Walford 't hart breken zal."
„In 't minst niet," zeide Reginal
„zoo hij haar al verleden jaar het hoi
gemaakt heeft, meent ge, dat dat eene
reden voor hein wezen moet, om
haar nu nog (e beminnen Als zij
niet lief voor mij is, wat duivel kan
het mij dan schelen, hoe lief zij is?
En denkt ge, dat ik van wanhoop
zal wegkwijnen, en al zulk soort van
dingen meer? Neen, dat zal niet
gebeuren, als ik er wat van weet."
„Ge moogl zeggen wat ge wilt,
maar ik geloof, dat Brian Walford
wanhopig verliefd was op Ida, en dat
hij na dien tijd nooit weêr hier is
geweest, omdat hij het niet kan ver
dragen, haar te zien, terwijl hij weet,
dat zij niets voor hem gevoelt."
„'t Mocht wal!" riep de jeugdige
scepticus uil!" De reden, waarom
Brian Walford niet le Kingthorpe
komt, is, dat hij elders zich beter
vermaken kanalsof ooit iemand
le Kingthorpe zou komen, als hij er
niet toe verplicht was!"
„Brian placht vroeger toch te ko
men."
„Ja, toen hij nog jong en in zijn
bloeitijd was, en dit staat ook bij
me vast omdat mijn vader gewoon
was hem wat geld toe te stoppen.
Hij weet nu wel beter: hij vermaakt
zich te Parijs onder voorwendsel,
dat hij daar in de rechten studeert
en zich op de nieuwere talen toelegt
en hij danst daar in den Jardin
Bullier, en leeft er als vrolijk Fransjen.
Ik weet wat Parijs is."
„Hoe Kunt ge dat welen?" riep
Bessie uit;„gezijt er nooit geweest."
„Ik ben ook nooit op de maan
geweest, maar toch ben ik vrij goed be
kend met de geografie van dat hemel
lichaam. We hebben jongelui in de
eerste afdeeling van de zesde klasse,
die er even weinig bezwaar in zien,
eens naar Parijs te gaan, als gij er
bezwaar in ziet, om een uitslapjen
naar Winchester te ondernemen. 0,
iemand die wat bekend is met hel
Parijsehe leven, kan zich daar met
een banknoot van vijf pond aan de
grootste losbandigheid overgeven
Luide kreten van verontwaardiging
maakten een einde aan het gesprek.
HOOFDSTUK XIX.
Storm na de stilte.
De feestelijke maaltijd slaagde bij
uitnemendheid. Bessie maakte eene
schitterende vertooning; eene witte
japon deed hare poezelige armen en
schouders goed uitkomen, en zij
prijkte met een aantal niet bij elkaar
behoorende kleinodieën, die zij bij
gelegenheid van haar verjaardag ten
geschenke gekregen had, en elk van
welke zij zich verplicht achtte te dra
gen, omdat zij vreesde, dat anders de
gevers en geefsters zich beleedigd
zouden voelen. Zoo paste het barn-
steenen halssnoer, dat zij van hare
lieve moeder gekregen had, niet pre
cies bij Mr. Jardine's geschenk
eene keurige gouden broche, met eene
bij van saffier; terwijl hel geschenk
van de broêrs en zusters, beslaande
in bloedkoralen oorbelletjens, niet in
overeenstemming waren, noch met het
eerste, noch met het tweede. Toch
prijkte zij met de oorbellen, de broche
en het halssnoer, en hare ronde blanke
armen waren van de hand tot aan
den elleboog versierd met verschil
lende armbanden, die niet alle even
mooi mochten heeten.
Er lag een waas van geluk over
het geheele feest, dal niet kon getem
perd worden door de plechtstatige
stijfheid van Dr. Rylance en zijne doch
ter. De dokter was de liefheid, de
vriendelijkheid zelf; toch had een
nauwkeurig opmerker kunnen bespeu
ren, dat zijne gevoelens ten aanzien
van Miss Palliser niet van vriend-
schappelijken aard waren. Hij had
die jonge dame op de proef gesteld,
en bevonden dat zij te kort schoot
le kort schoot in bewondering en
eerbied voor zijn persoon, en dat
was in zijn oog een onvergefelijke
zonde.
Hij had haar vergiffenis willen
schenken voor hel feit, dat zij op zijn
eerste aanzoek geen bevredigend ant
woord had gegeven; hij had zich trach
ten wijs te maken, dat hij te spoedig
haar zijn gevoelens ten haren aanzien
geopenbaard had; dat hij haar had doen
ontstellen door zijn onverstandige
overhaasting; dat zij wispelturig en
eigenzinnig was, en dat hij haar lan
ger hel hof had moeten maken, al
vorens haar hel lokaas voor le hou
den. Maar nu hij dit gedaan en het
geruimen tijd volgehouden had, nu
hij zooveel hoffelijkheden en vleiereien
voor haar ten beste gehad had, als
hij nooit aan den dag gelegd had
voor een vrouwelijk wezen beneden
den rang van gravin, verbitterde het
Dr. Rylance te bespeuren, dat Ida
Palliser steeds koeler werd en zich
meer op een afstand hield, en blijkbaar
haar best deed om zijn gedistingeerd
gezelschap te ontwijken. Toen was
Brian Wendover op het tooneel ver
schenen, en Dr. Rylance had spoedig
genoeg bespeurd, dal Brian zich in
een week tijds meer invloed op Miss
Palliser had weten te verwerven, dan
hij had kunnen verwerven na bijna
een jaar met haar in kennis te zijn
geweest. En toen was Dr. Rylance
tot de overtuiging gekomen, dat dit
meisjen onverbeterlijk was, dat zij
de grenzen van het betamelijke over
schreed, dat zij een soort van mon
ster was, een gebrekkig ontwikkeld
schepsel, een flater van de natuur
evenals de luiaard en gedierten van
die sooit een psychologiesch raadsel
in zoo verre zij niet met hem op
had.
Na aldus zich vaslelijk voorgenomen
te hebben van haar af le zien, ontdekte
Rylance in zich zeiven, dat het einde
der liefde het begin van den haal is.
(Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.