HET GOUDEN KALF
door M. E. Braddon.
56)
De morsige oude muren prijkten
met fraaie fotogrammen van Gé-
rome's Romeinsche zwaardvechters,
Phryne voor hare rechters, Sakrates
naar Alicibiades zoekende in de wo
ning van Aspasia, benevens vergroole
portretten in kooldruk van de meest
befaamde schoonheden in de Londen-
sche groote wereld. Maar deze kamers,
ofschoon hel heette, dat ze bestemd
waren voor dagen van geduldigen
arbeid en voor 't verbruik van veel
middernachtelijke olie, hadden lot nu
toe hootdzakelijk dienst gedaan als
een grondslag voor late ontbijten,
dineetjens in klein gezelschap en be
zoeken van den schouwburgterwijl
de middernachtelijke olie meest in
verband had geslaan met kreeften-sa
lade, bij gelegenheid van aardige ge
zellige soepeetjens, na afloop van de
voorstelling in den schouwburg. Ida
was nooit op deze kamers geweest,
ofschoon zij daartoe dikwijls genoeg
was uitgenoodigd gedurende de eer
ste maanden dat haar echtgenoot ze
in huur had. Na verloop van eenigen
tijd was Mr. Walford Wendover gaan
vinden, dat zijne woning in de stad
en zijn verblijf buiten geheel aan elk
ander vreemd waren, en langzamer
hand was men 'l op VVimperfield als
een erkend feit gaan beschouwen, dat
de kamers in den Temple een soort
van verblijf waren, 't welk iemands
vrouw nauwlijks kon komen bezoe
ken, zonder de eerste beginselen dei-
algemeen erkende étiquette geweld
aan te doen.
Brian Walford kon zich spoedig
gerustgesteld voelen ten aanzien van
zijne pozitie op VVimperfield. Lady
Palliser hechtte zich in haar weduw
staat met nog warmer genegenheid
aan hare stiefdochter, dan zij tijdens
hel leven haars echtgenoots aan den
dag had gelegd. Ida stond haar bij
met haar raad, zij was de rots waar
op zij bouwde, hare toevlucht in alle
nooden en onder alle bezwaren, van
maalschappelijken of huiselijken aard.
Ook wilde zij volstrekt niel gedoogen,
dal hare stiefdochter of de echtgenoot
harer stiefdochter een deel betaalden
van de kosten der huishouding op
VVimperfield. De inkomsten, bestemd
voor den jeugdigen baronet gedurende
zijne minderjarigheid, waren groot
genoeg, om al de kosten van de zeer
stille huishouding te dekken een
huishouding, die waarschijnlijk nog
stiller zou worden, nu Sir Reginald
Palliser, een man, die er zijn eigen
aardige maatschappelijke gewoonten
op nahield, was heengegaan.
Lady Palliser had zich nooit vol
komen thuis kunnen gevoelen onder
de families van het graafschap. De
taal dezer menschen was niel hare
taal, en evenmin waren hunne ge
woonten hare gewoonten. Zij had
waarschijnlijk beter met hen overweg
gekund, indien zij wat minder een
voudig en ongegeneerd in hunne ma
nieren geweest waren. Zij had zooveel
haar mogelijk was hoffelijke vormen
en voorname manieren aangeleerd
en nu te moeten zien, dat al hare
theorieën aanhoudend verloochend ol
geminacht werden, hel was voor haar
eene voortdurende kwelling. Zoo de
families haar maar behandeld hadden
met de koude stijfheid, aanbevolen in
een voor drie shillings en zes pence
te verkrijgen handleiding, dan had zij
met haar als gelijke partijen tegenover
elkander geslaan. Zij had zich dan al
de regels kunnen herinneren, welke
zij in acht moest nemen als gast en
als gastvrouw hoe zij eene kamer
moest binnentreden en verlaten, in
welke houding zij moest staan ol zit
ten, op welke wijze zij elk voorwerp
onder het tafelgereedschap moest ge
bruiken, te beginnen met den visch-
lepel en de vork, te eindigen met het
schoteltjen met rozewater. Maar wan
neer zij die families uit het graafschap
houdingen zag aannemen, welke ten
eenenmale in strijd waren met de
étiquette, en die menschen de grootste
ketterijen zag begaan in hunne ma
nieren bij het eten en drinkenwan
neer zij die menschen dikwijls hoorde
spreken, zooals zij in de dagen harer
jeugd de vriendinnen harer moeder
had hooren spreken, over wasch-tob-
ben of kookkachels, maar toch ook
weêr zoo geheel anders en op eene
wijze, welke in 't minst niet beant
woordde aan de haar van nature
eigen denkbeelden belreffende goede
manieren in gezelschap, dan geraakte
Lady Palliser al meer en meer in de
war te midden van deze hare nieuwe
wereld.
En nu was de heer en meester des
huizes, de hoofdgestalte van het fa-
milietafreei, heengegaan, en moesten
de beide vrouwen het leven voor het
grootste gedeelte alleen onder de
oogen zien. Brian was in den laalsten
tijd meer ingenomen geworden met
Londen, dan hij vroeger geweest was.
llij had in den loop der laatste twaalf
maanden eenige weinige kliënten ge
kregen, en hij kon nu drukke bezig
heden voor de gerechtshoven der
wereldstad als voorwendsel gebruiken,
om zich, behalve in het jachtseizoen,
zeer weinig op VVimperfield op te
houden. De kleine jongen was bij de
Jardines, in de pastorie van llopslev,
behalve gedurende den zaligen vakan-
lietijd. Hij was altijd zeer blijde, wan
neer hij thuis mocht kornen, maar
ook had hij gewoonlijk zijne bekomst
van VVimperfield, voordat nog de
vakantie verstreken was, en hij keerde
dan terug naar de Jardines met eene
merkbare blijdschap, waarover zijne
moeder zich in haar hart bedroefde.
Ida's karakter was tot rijpheid en
kracht gekomen in de laatst verloo-
pen jaren rustige jaren, gedurende
welke zij met gehoorzame onderwer
ping haar plicht volbracht had.
Zij was een hartelijke en gehoorzame
dochter voor haar vader geweest, voor
haar jeugdigen broeder eene zuster,
die hem bijna aanbad, voor haar man
eene goede en getrouwe echtgenoote.
Had zij al voor haar man niet die
liefde gevoeld, die hij gehoopt had
haar te zullen inboezemen, zij was
tegenover hem verstandiger geweest,
zij had hem meer belangstelling ge
toond, dan menige vrouw, die uil
liefde gehuwd was, zou gedaan heb
ben. Zij had hem nooit gekwetst doo;
harde woordenzij had nooit opoffe
ringen van hem geëischt; zij had
nooit gedaan wat haar lustte, wan
neer sdal in strijd was met hetgeen
hij begeerde. Al sedert lang had zij
hem als een zeer oppervlakkig mensch
leeren kennen zij wist maar al te
goed, dat hij een riet en niet een
rots was, en dal zij onder alle be
proevingen, welke het leven verder
mocht opleveren, alléén zou staan;
doch, mocht zij al somtijds hem in
haar hart verachten, nooit liet zij iets
blijken van hare minachting, noch
aan hem, noch aan de wereld, nadat
zij eenmaal zich eene goede voorstel
ling had gemaakt van den aard der
tusschen hen bestaande verbintenis,
en van de vei plichtingen, welke voor
haar aan die verbintenis verbonden
waren. Toenemende in jaren en in
wijsheid, had zij met edelen moed
boete gedaan voor de dwalingen,
waaraan zij zich vroeger had schul
dig gemaakt, voor menige uitbarsting
van drilt en toorn, welke haar vroeger
leven had gekenmerkt.
Brian wist, dat zij eene goede, en
getrouwe gade was; inaar ofschoon
hij haar bewonderde en hoog achtte,
toch kon hij haar haar aangeboren
meerderheid niet vergeven, welke
hem nog te meer zijn eigen tekort
komingen deed beseffen, de steeds
toenemende kracht van haar karak
ter, welke zijne zwakheid te ster
ker deed uitkomen. Toen het be
koorlijke der nieuwheid voorbij was,
toen de triumf van haar in weêr-
wil van haar zelve tot zijne vrouw ge
kregen te hebben, genoten was, was
Brian Walford's lielde voor zijne schoo-
ne vrouw afgesleten tot een zeer dun
draadljen. De band was niet verbro
ken, maar op betreurenswaardige wijze
dunner geworden. Hij had nooit op
gehouden naijverig te zijn op den
bioeder, dien zij zooveel inniger lief
had, dan zij ooit haar echtgenoot had
bemind, ol ook maar voorgewend te
beminnenmaar hij openbaarde die
jaloezie niel meer op zichtbare of
hoorbare wijze. Vroeger placht hij te
zeggen: „wanneer ge eens zelve een
jongsken zult hebben, dan zal je lielde
voor den jongenheer Vernie verre te
zoeken zijn." Maar die zoon, waarop
iiij zijn hope gebouwd had, was niel
gekomen, en Vernon was nog steeds
tiet alles in allen voor zijne zuster.
Brian wist, dat hel zoo was, en on
derwierp zich met wrevelige berusting
aan zijn lot. Alles te zamen genomen,
had zijn huwlijk hem veel goeds aan
gebracht had het zijn levensweg
gemakkelijk en effen gemaakten in
dien indien metteriijd eene nood
lottige gebeurtenis, als die welke aan
Reginald Palliser den weg lot rijkdom
en aanzien gebaard had, daartoe ook
aan Ida den weg mocht banen, dan
zou zijne vrouw de eigenaresse zijn
van een der fraaiste landgoederen
van Sussex. Hij wenschte den jeug
digen baronet geen kwaad toe, hij
voedde geen wrok tegen hein, omdat
Ida zulk een onzinnige liefde voor
hem koesterde; doch het bleel een
leit, dat de dood van het jongsken
de echtgenoote van Brian Wallord
tot eene rijke vrouw zou maken. Het
kan niet in den aard liggen van een
man, die leeft en zich beweegt onder
scherpziende advokaten en wereld
wijze menschen, met een omstandig
heid van dit soort onbekend te zijn.
Zijn vrienden hadden er met hem over
gesproken, nadat hel testament van
Sir Reginald Palliser was bekend ge
worden.
„'t Zou eene mooie zaak voor je
zijn, als die jongeheer mocht goed
vinden, om het hoekjen te gaan,"
hadden zij gezegd; maar Brian had
dadelijk daartegen aangevoerd, dat hij
zulk eene bevordering niet begeerde.
Hij hield heel veel van den kleinen
jongen, en was zeer tevreden met
zijn eigen pozitie.
„Ik wil gaarne gelooven, dat ge den
kleinen snaak moogt lijden," ant
woordde zijn meest vertrouwde vriend,
die het eerste gedeelte van den avond
verlanterfantle op Mr. Wendover's
kamers, onder het rooken van Mr.
Wendover's cigarettes, en het oplep-
peren van Mr. Wendover's Appolli-
naris-waler, met brandewijn lichtge
kleurd een zeer matige vorm van
tijdverdrijf ongetwijfelden toch maak
ten de cigarettes en de supra-fijne
cognac, welke altijd in Elm Court
te krijgen-waren, eene niet geringe
vei tooning op de rekeningen van den
tabaksverkooper en den wijnkooper.
„Het zou je bedroeven, als hem een
ongeluk overkwam daaraan twijfel
ik geen oogenblikprecies zooals ik
bedroeld zal wezen, wanneer mijn oude
heer opstapt die arme oude vent I
Maar ik weet, dat ik groote behoefte
heb aan zijn geld; en ik houd hel er
voor, dal gij vrij wat meer geld zoudt
kunnen verteren dan je tegenwoordig
inkomen."
Brian erkende met een glimlach,
dal zijne bekwaamheid om geld zoek
te brengen zijn inkomsten verre over
trof.
„Ge weet, hoe stil ik leef," zeide hij.
Comme ci, comme pa," mompelde
zijn vriend.
„En zelfs op dit oogenblik heb ik
schulden."
„Gelijk ge gehad hebt van 't oo
genblik af, dat ik je heb leeren ken
nen, en gelijk het geval zal blijven, al
werdt ge ook vijftigduizend jaar oud 1"
„Och, dat is onvermijdelijk," zeide
Brian. „Iemand met een inkomen van
dit soort moet wel altijd schulden
hebben. Hij kan nooit weten, waar
hij moet ophouden. Wanneer iemand
den levensweg opgaat, meenende, dat
hij ontzaggelijk rijk is, en dat hij alles
kan krijgen wal hij begeert, dan kunt
ge er vrij zeker van zijn, dat hij op
de flesch gaal. Daardoor loopt het
dikwijls met de zoons van millioenairs
zoo allerbedroefdst af."
HOOFDSTUK XXIV.
De reizende kramer.
Brian vond Wimperfield na den
dood van Sir Reginald een veel ver
velender verblijf dan te voren; of
mogelijk vond hij Londen pleizieriger,
en namen zijne bezigheden als advo-
kaal hem meer in beslag, 't Gebeurde
niel vaak, dat zijne vrouw en zijne
schoonmoeder in de nieuwsbladen
lazen, dat de behandeling van eene
zaak hem was toevertrouwd, maar nu
en dan werd toch de naam van Mr.
Wallord Wendover vermeld als ad-
vokaat in een of andere weinig be-
teekenende zaak, en Lady Palliser, die
de Times en de Post las, haasite zich
dan, aan Ida het feit medetedeelen.
„Ge ziet wel, dat Brian heel aar
dig vooruitgaat," zeide zij dan op
goedkeurenden loon; en mettertijd,
wanneer hij overvloed van praktijk
zal hebben gekregen, zult gij er eene
kleine woning in Londen op gaan
nahouden ergens in den omtrek
van Belgravia en zult ge alleen
je vakantiedagen op VVimperfield ko
men doorbrengen."
Fanny Palliser hadsleeds medelijden
gehad met Ida, omdat deze zoo vaak
gescheiden van haar echtgenoot moest
leven. Zij had nooit vermoed, dat Ida
zich gelukkiger gevoelde in Brian's
afwezigheid, dan wanneer hij bij haar
was. Brian's vrouw had zich zoo ge
dragen, dat zij geen schande bracht
over het hoofd haars echtgenoots door
haar onverschilligheid. Zij bracht het
grootste gedeelte van haar leven zon
der hem door; maar Lady Palliser en
anderen, met wie zij over deze aan
gelegenheid sprak, meenden, dat hel
jeugdige echtpaar lust aan plicht ten
offer bracht, met alzoo te doen. Zoo
spoedig het hun zou voegen er een
huis in Londen op na te houden,
zou het wel anders worden.
't Was heerlijk zomerweder, en de
rozenhof op VVimperfield, de tuin, die
gedurende de laatste vier jaren aan
Ida's bizondere zorg was toevertrouwd
geweest, de tuin, die door haar ver
beterd en verfraaid was met al de
ervarenheid, welke zij had opgedaan
bij Tante Betsy, die zoo dweepte met
rozen en er zooveel versland van had,
schitterde met een rijkdom van eerste
bloemen, 't Was nu anderhalf jaar
geleden, dal Sir Reginald Palliser over
leden was, maar Ida droeg nog steeds
zwarte japonnen, en de weduwe had
nog generlei wijziging gebracht in haar
zwaren rouw. De twee vrouwen had
den na den dood van den baronet
op vreedzamen en harlelijken voet
met elkander verkeerdzij leidden
op VVimperfield een stil, maar niet
ongelukkig leven, en de rustige een
tonigheid van haar beslaan werd op
aangename wijze afgewisseld door een
nog al drukken omgang met de fa
milie te Kinglhorpe.
De eenige veranderingen, welke op
De Heuvel hadden plaats gehad, waren
veranderingen van een vreedzaam,
huiselijk karakter. Geen wolk van on
rust had het geluk van dat gezin ver
duisterd.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES te Haarlem,