kwamen en haar niet toejuichten. Zij wierp Jack de hevigste verwijtingen naar het hoofd, omdat hij er niets aan doen kon. Wie had ooit meer gehoord van zulk een echtgenoot? Hij was niet in staat hare belangen ook maar in de geringste mate te bevorderen. Had zij een ander tot man gekregen, een dier heeren, die voor de nieuwsbladen schre ven bijvoorbeeld, zij zou al lang aan een der schouwburgen van de Boule vards geëngageerd zijn geweest. Zij zou dan nu de hoofden van de aanzien lijkste Parijzenaars op hol kunnen brengen. Zij zou duizenden verdienen. Doch haar man had geen invloed op schouwburg-direkties ol nieuwspapie ren, niet eens genoeg om eene reclame geplaatst te krijgen in het geringste der kleine dagbladen, 'l Was om er radeloos onder te worden. Deze verwijtingen bleven niet zon der uitwerking op Jack Chicot. Hij was goedhartig van aard, en hield niet van veel moeite. Bij al hun ge harrewar was het zijne vrouw, die er aanleiding toe gaf. Wanneer de kop- jens en schoteltjens en de ledige Cham- pagne-flesschen door de kamer vlogen, dan was zij de Jupiter, die deze bliksem flitsen slingerde. Jack was te goed oin eene vrouw te slaan, te fier, om zich te vernederen, zooals zijne vrouw dat deed. Hij leed en zweeg. Hij had reeds lang ontdekt, hoezeer hij zich in haar vergist had. De begoocheling had kort geduurd, een langdurig berouw was er op gevolgd. Hij wist, dat hij zich verbonden had aan een onbeschaafde furie uit de heffe des volks. Hij wist, dat zijn eenige kans, om niet tot zelf moord over te gaan, deze was, dal hij de oogen sloot voor zijn omgeving, en zich zijn zoo weinig eervol bestaan zoo aangenaam mogelijk maakte. De verwijtingen zijner vrouw prikkelden hem tot ijverige werkzaamheid. Hij schreef een half dozijn brieven aan oude vrienden in Londen, mannen, die min of meer in betrekking stonden tot de dagbladpers of tot de schouwbur gen waarin hij hun verzocht aan La Chicot een engagement te bezorgen. In deze brieven maakte hij van haar slechts gewag, als van eene in hare kunst bedreven vrouw in wier car rière hij belangstelde, maar hij deinsde er voor terug haar als zijne vrouw te erkennen. Ilij sloot in die brieven uil- geknipte verslagen uit de Parijsche dagbladen, waarin de schoonheid, de aanvalligheid, hel talent en de oor spronkelijkheid der danseres werden geprezen. Het gevolg van zijne be moeiing was een bezoek van Mr. Smo- lendo, de ondernemende eigenaar van het Prince Frederick Theatre, die een reis naar Parijs had ondernomen, om wat nieuws op te sporen, en het en gagement van Mademoiselle Chicot voor dien schouwburg. Mr. Smolendo had in den laatsten tijd veel werk gemaakt van het ballet. Zijne dekoraties, zijn tooneel-raachinerieën, zijn kalklichl en zijne kostumes behoorden onder de bes te, welke men in Londen te zien kreeg. Ieder ging naar het Prince Frederick Theatre, 't Was eerst eene koncerl- zaal geweest, maar de eigenaar had later een patent als schouwburgon dernemer genomen. Er was een geur- tjen van Bohemianisme aan den schouwburg, maar dat maakte juist de uitspanningsplaats aantrekkelijk. Alles wat maar sukces behaald had te Parijs, dramas met schitterende deko raties, tooverballetten en komiesche operetten, werd door Mr. Smolendo in het Prince Frederick Theatre ten tooneele gevoerd. Hij wist, waar de bevalligste aktrices, de beste danseres sen, de frischste stemmen te vinden waren. Zijn koor en zijn ballet wa ren de uitnemendste in Londen. Om kort te gaan, Mr. Smolendo had het geheim van het dramaliesch sukces ont dekt. Hij was tol het inzicht gekomen, dat het leveren van ietB uitnemends altijd goede rente afwerpt. La Chicot's schoonheid was indruk wekkend en onbetwistbaar. Er kon dienaangaande geen verschil van ge voelen bestaan. Als danseres was zij excentriek en bedreven. Mr. Smolendo had veel beter zien dansen door dan seressen, die eene betere opleiding hadden ontvangen, maar wat aan La Chicot in dit opzicht ontbrak, dal ver goedde zij door levendigheid en losse zwierigheid. Zij zal 't niet vele seizoenen vol houden. Zi j is als een van die paarden, die hard van stal gaan, maar zich in een paar jaar kapot loopen," sprak Mr. Smolendo bij zich zeiven; maar zij zal Londen stormenderhand inne men, en zij zal in haar eerste drie seizoenen meer publiek trekken dan een der sterren van de eerste grootte, die op mijn tooneel geschitterd heb ben, zoolang ik schouwburg-direk- teur ben geweest." La Chicot was zeer in haar schik, dat zij geëngageerd werd door een Londenschen directeur, die haar een beter salaris aanbood, dan zij in den studenten-schouwburg ontving. Zij zag niet hoog bij Londen op, dat zij zich voorstelde als eene stad, waar mist en longtering heerschten, maar hel deed haar zeer veel genoegen, dat zij het tooneel kon verlaten, waar zij gevoel de, dat hare lauweren begonnen te verwelken. Zij betuigde haar echtge noot op geenerlei wijze haar dank voor zijne tusschenkomst, en ging voort met op hem te schimpen, omdat hij haar niet een engagement op den Boulevard bezorgd had. bIk zal me zelve gaan begraven, als ik me naar dat akelige Londen be geef," riep zij uit, maar alles is beter dan te moeten dansen voor een pu bliek van idioten." „Londen is alles behalve akelig," antwoordde Jack Chicol op zijn ge wonen lusteloozen toon, die deed den ken aan een man, die al lang het leven moede was, en die den prikkel van sterken drank noodig had, om in wat opgewekter toestand te komen. „Lon den is een onmetelijk groole overbe volkte stad, waar men zich zelf ver liest. De lui kennen er elkaar niet. Iemands schaamtegevoel wordt heel makkelijk gedood in Londen. Iemand kan er langs de straten loopen, zon der te gevoelen, dal men hein met de vingers nawijst, 't Is voor de groote menigte onverschillig, een persoon zooëven een tuchthuis, of dan wel een paleis verlaten heeft. Niemand be kommert zich er om." De Chicols staken het Kanaal over, en huurden kamers in eene straat in den omtrek van Leicester Square, in welks nabijheid, gelijk ieder weel, het Prince Frederick Theatre gelegen is. 't Was eene morsige straat, die niets aantrekkelijks had voor een vreemde; maar 't was eene straat, die van de da gen van Garrick en Woffington afin de gunst gestaan had bij akteurs en aktrices, en Mr. Smolendo had den Chicots aanbevolen, daar eene woning te zoeken. Hij gaf hun de namen op van drie of vier eigenaars van huizen, die kamers verhuurden aan ului van 't vak," en uil deze deed Madame Chicot eene keuze. De kamers, die haar het best bevie len, waren twee ruime vertrekken op de eerste verdieping, met een ietwat opgeschikt ameublement, dal aan een beschaafd oog een weêrzin zou hebben ingeboezemd, en dat een alleronaan- genaamsten indruk maakte op Jack's artislieken smaak. Hel goedkoope flu weel, waarmeê de stoelen bekleed waren, de veelkleurige gordijnen, de van allen glans beroofde gegalvani- zeerd koperen pendule en kandeladers vielen wel in den smaak van La Chicot. Het deed waarlijk aan Parijs denken, zeide zij tegen haar man. De salon en de slaapkamer waren door eene porle-brisée van elkander gescheiden. Er was nog een klein der de verlrekjen een hokjen, meer niet met een raam op het Noorden, dat Jack als atelier kon gebruiken. Dit laatste verzoende Jack eenigerma- te met den kalen opschik der woon kamer, de twijfelachtige zindelijkheid der slaapkamer, het treurige voor komen van de straat, met haar half dozijn morsige winkels, die daar tus- schen de parlikuliere huizen verspreid stonden. Wat is het afschuwelijk, dat Lon den riep La Chicot uit. tZiet de geheele stad er zoo uit als deze straat?" Neen," antwoordde Jack, met zijn onverstoorbare bedaardheid. vEr zijn stralen, die er veel mooier uitzien, waar de fatsoenlijke lui wonen?" "Wat noemt ge de fatsoenlijke lui?" De lui, die inkomsten-belasting be talen naar een inkomen van twee of drie duizend pond 'sjaars." Jack informeerde zich naar de an dere bewoners van het huis. 't Was alijd goed, te weten, wat soort van buren zij zouden hebben. Ik ben niet erg kieskeurig," zeide Jack in 'tFransch tot zijne vrouw; 9 maar ik zou het toch minder aange naam vinden, een inbreker lot mijn naasten buurman te hebben." 9Of een spion," zeide Zaïre. >We hebben geen spionnen in Lon den. Dat is een bedrijf, dat nooit ingang gevonden heeft aan deze zijde van het Kanaal." De eigenares van het huis was eene magere weduwe met dunne valsche krullen aan weêrszijde van het voor hoofd, met eene muts op, waarop eene menigte nagemaakte bloemen op dunne ijzerdraadtjens stonden te trillen. De top van haar langen neus was vuurrood, en haar oogen vonkelden met een glazigen gloed, die aan sterken drank deed denken. „Ik heb maar ééne dame in de be neden-voorkamers," deelde zij mede, „en dat is een heel knappe dame, en voornaam spul ook; 't is Mrs. Rawher, die de hoofdrollen vervult in het Shakspere-Theatre. Ge hebt zeker wel eens van haar gehoord. Zij is eene beroemde vrouw." Mr. Chicot moest tot zijn leedwe zen betuigen, dat hij haar nooit had hooren noemen. Hij had zoolang te Parijs gewoond, dat de naatn van Mrs. Rawber hem nooit ter oore was ge komen. „O," riep de eigenares van het huis uit, „ge hebt veel gemist, als ge haar nooit hebt zien spelen. Haar Lady Macbeth is even voortreffelijk als die van Mrs. Siddons." „Hebt ge Mrs. Siddons wel eens zien spelen „Neen, maar ik heb mijne moeder veel over haar hooren spreken. Zij kan echter onmogelijk grootei' tooneelspeel- ster geweest zijn dan Mrs. Rawber is. Ge moet deze eens gaan zien op een avond." „En zij is zeker een heel ordente lijke vrouw van gevorderden leeftijd vroeg Jack Chicot. „Zoo geregeld als een uurwerk. Zij gaat eiken Zondag 's morgens en 's avonds te kerk. Nooit warme soe- pees. Een stuk brood met kaas en een glas overgeschoten ale slaat op hare tafel klaar tegen dat zij thuis komt zij heeft een sleutel en hoelt dus niet binnengelaten te worden niemand hoeft om haar te blijven op zitten. Tegen twee uurjeen koteletjen en een pint ale, als er geen repetitie is, en als er wel repetitie is op den middag, dan een heel eenvoudig ntaal, dal op het fornuis warm gehouden kan worden. Zij is een toonbeeld van eene koraraensale. Geen fooien, maar zij be taalt zeer geregeld des Zaterdags haar huur, en gedraagt zich altijd als eene fatsoenlijke dame." „Zoo," zeide Jack, 9dat laat niets te wenschen over. En hoe is het boven gesteld? Op uwe tweede verdieping wonen zeker ook nog fatsoenlijke lui?" De eigenares van het huis kuchte even, alsof de ademhaling haar plot seling benauwd werd, en haar oogen wendden zich naar het venster, alsof zij de grauwe Oktoberlucht om raad wilde vragen. „Wie zijn de huurders van uwe ka mers op de tweede verdieping?" vroeg Jack Chicol nogmaals, ietwat onge duldig. „Huurders? Neen, sir. Er woont maar één heer op mijne tweede ver dieping. Ik heb nooit kamers willen verhuren aan lui met kinderen. Kin deren zijn zulke ondeugende apen, en loopen gedurig de trappen op en af, of hangen met levensgevaar uit het raam, of laten de voordeur openstaan. En dan, wal hebben de meubels et- onder te lijdenNeen, daar kan nie mand zich een denkbeeld van maken, tenzij men van die ellende getuige ge weest is. Neen, sir, gedurende de laatste zes jaar is er geen kind bij mij over den drempel geweest." „Ik begeerde niet te welen, hoe gij over kinderen dacht," hernam Mr. Chi cot; „ik vroeg naar den huurder van uwe kamers op de tweede verdieping." j'l Is een ongehuwd heer, sir." 9Is het een jong man?" ïNeen, sir; 't is iemand van mid delbaren leeftijd." Is 't een looneelspeler?" 9Neen, sir, hij heelt niets met de schouwburg uittestaan." >Wat is het dan voor een man?" 9 Wel, sir, hel is een fatsoenlijk heer dat kan ieder hem wel aanzien maar het is een heer, die zijn boel- tjen heeft opgemaakt. Aan zijne ma nieren zou ik zeggen, dat hij een rijk man moet geweest zijn, en dat hij het grootste gedeelte van zijn goed heelt opgemaakt. Hij betaalt zijn huur niet zoo geregeld als ik het wel wenschen zou maar hij betaalt toch, en ik heb bitter weinig last van hem, want hij is dikwijls een week achtereen van huis, terwijl de kamer toch op denzelfden voet doorgaal." Dat zegt voor hem weinig, als hij de huur toch niet betaalt," merkte Chicot op. 0 maar hij betaalt de huur wel, sir. Hij laat me er wel eens wat lang op wachten, maar ik krijg toch altijd mijn geld. Een arme weduwe, zooals ik ben, zou zich niet slaande kunnen hóuden, als zij de huur voor hare kamers niet binnen kreeg." Hoe heet die heer?" Mr. Desrolles." „Die naam heeft een builenlandschen klank." 'lis mogelijk, sir, maar die heer is toch een Engelschman. Ik heb bij na nooit buitenlanders onder mijn huurders gehad," zeide de eigenares van het huis, terwijl zij een blik op La Chicot wierp, 9ofschoon er in de ze huurt vrij wat buitenlanders wo nen." De kamers werden gehuurd, en voor Jack Chicot en zijne vrouw ving te Londen een nieuw tijdperk van hun leven aan. Zij misten hier veel wat hun leven te Parijs dragelijk gemaakt had de zorgelooze vrolijkheid, de helderder lucht, de genietingen van het Parijsche Bohemer leven en Jack Chicot was zich te moede, alsof een donkere gordijn neêrgedaald was achter zijne jeugd en al haar illuzies, en alsof hij nu daarbuiten stond in eene koude, alledaagsehe wereld, als een afgeleeid, teleurgesteld man, die oud was vóór zijn tijd. Hij miste de vrolijke, luchthartige kameraden, die hem geholpen hadden zijn leed te vergeten. Hij miste de toeitjens in het lommerrijke bosch, de uitstapjens naar in den omtrek der stad gelegen restauraties, de los bandige soepeetjens na middernacht, al de vrolijke uitspattingen van zijn Parijsch leven. Wordt vervolgd). Gedrukt bg DE ERVEN LOOSJES te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1889 | | pagina 6