HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 100 Uitgave van DE ER\ EN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 80. Elide Jaargang. 144. met AMSTERDAM. van WOENSDAG 18 December 1889. Nieuwsberichten, ÏE1EPHOONNUMMER TELEPHONISCHE VERBINDINO ABONNEMENTSPRIJS ^er drie maanden. f —,25. franco p. post ,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk, Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond Advertentün worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 wre, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Séance voor Kamermuziek. De tweede séance voor Kamermuziek van den Heer Suhlegel had Zaterdagavond plaats in de bovenzaal van de sociëteit „Vereeniging". Behalve de gewone mede werkenden: de HH. Schlegel, Cramer en Bosmans, speelde dezen keer de Heer Joh. 'Steenman mede. Hij vervulde na de pauze de altpartij in het piano-ynartet van Schumann, Op. 47. In het eerste deel werden gemaakt Trio voor piano, viool en violoncel van Haydn, Sonate voor viool van Handel en eene Violoncel-sonate van Beethoven. Deze laatste is een der twee Sonaten, welke Beethoven in 1796 tijdens zijn verblijf in Berlijn schreef voor koning Friedrich "Wilhelm II, die zeer verdienstelijk de violoncel bespeelde. Even als de vorige maal gaf de uitvoe ring van genoemde werken een schat van heerlijk genot. De Heeren beijverden zich om het zeerst, haar zoo volmaakt moge lijk te doen zijn. Als glanspnnten van den avond, als bijzonder schoone momenten mogen aangestipt worden, de voordracht van Handels prachtvolle Sonate door Cra mer en Schlegel en het derde deel, An dante cantabile nit Schnmanns werk door het kwartet. Cramer speelde het eerste werk verrukkelijk mooi. Hij gaf er zich in, geheel, onbevangen zonder terughou ding. Wij zonden zeggen, dat wij Cramer nog nooit zóó hebben hooren spelen. Nooit klonk zijn toon zoo onbeschrij felijk sohoon of was de voordracht dieper -gevoeld, ernstiger en verhevener. Kennende al de geheimen van het vioolspel en het machtig vermogen van zijn sohoon instru ment, woekerde hij daarmede op kwalijk de evenaren wijze. Zijn spel maakte een -diepen indruk en werd in ademlooze stilte, door sommige hoorders met ontroering gevolgd. Toen het stuk ten einde was, volgde er een stormachtig applaus, dat den speler zichtbaar trof. Cramer vermeerde Zaterdagavond zijne tallooze triomfen met een, die getuigde van waardeering en eerbied voor zijne rijke, kostelijke talenten. In het bovengenoemde Andante trof ons, naast het schoone samenspel en den vollen rijkdom van klank, de groote warmte in de voordracht. Schlegels aanslag viel er opnienw in te bewonderen. Bosmans had met zijne afzonderlijke voordracht niet het sncces, dat Cramer ten deel viel. De klank van zijn instrnment kan niet opwegen tegen ■Cramers viool. Ons beviel de compositie, waarin wij moeielyk Beethoven herken den, ook niet zoo bijzonder. Het Trio waarmede de avond geopend werd is een- vondig, het Finale eenigszins gerekt. Toch werd het met genoegen aangehoord en dit bewees, dat ook het eenvoudige waarde krijgt en belangstelling kan wekken, wan neer de vertolking ervan aan goede han den is toevertrouwd. Dankbaar en vol daan verlieten wy Schlegels tweede séance. B. Matinée Musicale, gegeven door eenige leerlingen van den Heer Joh. Steenman Door den Heer Joh. Steenman daartoe uitgenoodigd, bevonden we ons Zondag middag weer op de bovenzaal van de so- ciëteit „Vereeniging", om er eene uitvoe ring bij te wonen van een elftal zijner privaat-elèves. Met ingenomenheid maken wij melding, van wat wy te hooren kregen, 't Gaf ons de overtniging, dat de Heer Joh. Steenman als leeraar in 't viool- en ensemblespel goed werk levert en wy onze kinderen gerustelijk aan zijne leiding kun nen toevertrouwen. Wat wij onder de uitvoering der ver schillende nommers op ons programma hebben aangeteekend, willen wij gaarne in 't kort aan de leerlingen vertellen. Misschien dat zij er wel eenig belang in stellen. Wy zullen aan die mededeeling eenige opmerkingen verbinden en beginnen dan maar terstond met te zeggen, dat wy volstrekt geen hooge eischen stellen aan jongens en meisjes, die viool leeren spelen, omdat de viool eene van de moeielijkste instrumenten is. Moeielyk vooral, om er zuiver op te spelen. De piano, dat is heel wat anders, die geeft zelf in opvolging haar tonen en wanneer daarbij wat aan de zuiverheid ontbreekt, komt de stemmer. Maar de viool geeft heelemaal vier tonen, deze moeten dan nog eerst, en telkens weer opnieuw, naar de A in kwinten ge stemd worden en de andere ongeveer vijftig tonen nog eenige malen verdubbeld, wanneer men in de versohillende liggingen gaat spelen moeten met de vingers ge maakt worden. Dat is een moeielyk werk. Zet men zijn vingers te hoog, dan is 't mis. Zet men ze te laag dan is 't ook mis. Dat luistert naar milli-meters. En dan, hoe vliegt dat meestal met die noten door elkaar. Dan staan er kwarten, dan achtsten, dan zestienden, dan twee en der tigsten, dan triolen en sextolen en dubbele noten en chromatische gangen en tertsen en octaven en de hemel weet, wat al meer. Dat zniver spelen dus een groote knnst is, hebben wij al begrepen en dat wij al voor driekwart voldaan zijn, indien er maar rein gespeeld wordt, zal ieder nu wel ge- looven willen. Ons programma ziet er met zijne aanteekeningeu in dat opzicht goed uit. Eenmaal hebben wij er op geschreven „minder rein" en wel bij No 6b „Schlum- merlied" van Schumann, 't Speet ons, het te moeten noteeren, omdat No 6a „Largo" van Handel zoo zuiver gespeeld werd. Dat gaat trouwens zooveel langzamer. Overigens hebben wij zesmaal het woord „zuiver" geschreven n.l. bij No 1, 3b,4, 5aen 5b en 7. No 2 leert nog te kort om er veel van te kunnen verwachten. Alle dagen een uurtje toonladders spelen is voor jonge violisten een best ding. Zonder stok kan men op een viool niet veel beginnen, 't Is waar, men kan pizzicato's maken, maar dat komt zelden voor. Dat goed ge bruik maken van den stok gaat nog zoo heel gemakkelijk niet. Er hangt toch zoo veel van af. Wie den stok niet goed ge bruikt, krijgt in den regel geen mooien toon en leert nooit vlug spelen. De rech terarm, die in gezelschap met den strijkstok op en af gaat moet niet sty f en gespannen meegaan, maar een beetje los in zijn ge wricht hangen. De pols moet ook los ge maakt worden en buigen bij op- en afstreek. De bovenarm moet zooveel mogelyk aan gesloten blijven, ook wanneer men op de G-snaar speelt. Ons programma inziende zien wy, dat naar onze meening No 5, 6 en 7 al heel goed aan de eischen voldaan hebben, en No 1 en 3 op den goeden weg zijn. Geregelde oefeningen in versohillende streken knnnen voor den rechterarm won deren doen. De linkerarm zat bij alle leer lingen flink onder de viool, daardoor komt de linkerhand boven de toets en heeft men de vingers bij de hand, als men ze noodig heeft. Te spoedig moeielyke stukken te willen spelen is een font van de meeste aankomende violisten, 't Was ons een genot Zondagmiddag eens een uitzondering op den regel te zien maken. Geen der leer lingen sprong verder dan zijn stok lang was. Daardoor konden ze ook rnstig spe len en aan de voordraoht aandacht schen ken. Over het algemeen onderscheidde zich deze dan ook door goed gevoelden rythmns en duidelijke acoenten. No 1 speelt aller liefst en verdient een extra-prijsje. Als de jongste maakte zij het bijzonder goed. No 3 speelde de „Romance" van Böhm werkelijk aardig. No 4, 5, 6 en vooral No 7 halen al heel wat toon nit hun instrnment, en kunnen, ijverig voortgaande, knappe violis ten worden en veel pleizier van hun in strnment hebben. De dames die zich belast hebben met de begeleiding deden dat zeer mooi. De Sonate van Mozart en de moeie- lijke Sonate van Locatelli muntte in dat opzicht nit. Dat de ouders en de vriendjes en de vriendinnetjes heel tevreden waren, bleek uit de herhaalde toejuichingen. Wy feliciteeren den Heer Steenman met het sncces, dat hij Zondag mocht behalen. B. Weten en Werken. Als het Bestuur van „Weten em Wer ken" klachten hoort niten, dat de gehoor zaal nu toch werkelyk blijkt te klein te zijn, wijte het dit aan zich zelf. Vooreerst kunnen wij tooh niet weg blijven, als er sprekers zyn, die wy gaarne hooren en ten tweede is 't onze sohuld niet, dat het gewone getal wegblijvers, waarop men gewoonlijk het getal toegangs bewijzen baseert, bij ons afnemende is. Maandagavond was 't weerGeen plaats voor de nakomers, die dan, onderons ge zegd, nog altyd een half nar te vroeg zyn. Dat halve uur is echter niet verloren het wordt nog al tamelijk gezellig door gebracht. Dr. Johs. Dyserinok vervulde de spreek beurt, wij weten, dat er dan valt goed te luisteren, anders raakt men den klats gemakkelijk kwyt. In het begin waren wij van meening een heel geleerde rede te zullen hooren, want Spreker begon zoo te spreken van sociale beweging en sociaal weekblad, maar in plaats van het dikwerf zoo onverkwikkelijke uiteenzetten van denkbeelden omtrent sociale toestanden en de verbetering ervan, kregen we eerst een taal lesje, Dr. Dyserinok is er erg voor dat de dingen goed begrepen worden soeius beteekent maat, (medegenoot) soci aal, maatschappelijk. Voor ieder behoort het behartigen der Bociale taak eene levenstaak te zyn. Om die levenstaak uit te voeren heeft de maatschappy noodig mannen van de daad en eene van znlke mannen schetste Spre ker in den persoon van Anthony Ashley, vijfden graaf van Shaftesbnry. Deze hoogst merkwaardige Edelman had zijne opvoe ding te danken aan eene eenvoudige vrouw, Mary Willis, eene dienstbode, niet aan zijne onders. Op zes en twintig jarigen leeftijd reeds werd by lid van het parle ment en van stonde aan begon hij zijne krachten te wijden aan hetgeen in de wereld ellendig en verstooten was. Zoo was bet aan zijne volharding te danken, dat het lot der krankzinnigen bij de Wet geregeld werd en het eerste gesticht tot herstelling van deze ongelukkigen werd geopend, wat evenwel reeds vroeger, hoe wel op kleiner schaal door de kwakers was aangevangen. Vervolgens sloeg bij de handen aan 't werk in 't belang der fabrieks kinderen, wier treurig lot genoegzaam bekend was. Na zeventien jaren van aanhoudenden strijd mocht het hem gelukken, dit staatkun dig zedelijk en godsdienstig vraagstuk opgelost te zien. Geleid door de gedachte: Wie men wil laten werken moet ook opgevoed worden, trokken de kinderen die als werk krachten bij de mijnwerken geoezigd werden zijne aandacht; in 1842 werd deze werkzaamheid bekroond door de aanneming der Wet, waarbij het bezigen van meisjes en vronwen in de mijnen werd verboden. Het onderwijs aan de fabrieksjeugd wijdde hij hierna zijne zorgen en in 1850 werd de bekende tienuren-wet aangenomen. Reeds lang was zijne aandacht geves tigd op den allereliendigsten toestand waar in de schoorsteenvegersjongens verkeerden. Kinderen van vier jaren werden soms in dat vak gebezigd en deze kleinen, meest tijds door de onders verhuurd of verkooht, soms gestolen, stonden bloot aan de groot ste willekeur. Bij een opzettelijk onder zoek bleek, dat van 384 dier kleinen slechts 6 schrijven en 26 lezen konden. Ook hier verkreeg Lord Shaftesbury eene Wet, waarna hij zich het lot aantrok van 1500 arme naaisters en de kinderen ■werkzaam aan de steenovens. „Door Liefde dienende", de wapenspreuk van zijn ge slacht, is derhalve door dezen Anthony Ashly wel in al haren omvang in prak- tyk gebracht. Den 8en October 1885 werd het overschot van den Lord ten grave gebracht onder de grootste deelneming van het publiek uit alle standen der maatschappy. Tot slot gaf Spreker eene bydrage over de stem, uitmuntende door fijnen hnmor en blijken gevend van een uitgebreide kennis onzer taal. Dat men zich ook Maandagavond wel bevonden had in W. en W. bleek uit het applaus, waarmede men Spreker dankte. Aanstaanden Maandag treedt de heer P. H. Lamberts nit Amsterdam op. In de zitting van Maandag werd in de Tweede Kamer liet algemeen debat over Hoofdst. IV der Staatsbegrooting {Justitie) voortgezet. De heer Heldt kwam terug op de beschuldigingen, door den beer Domela Nieuwenhuis tegen de magistra tuur ingebracht. Hij keurde de wijze, waarop het lid voor Schoterland gesproken had, af, en wilde niet beweren, dat de justitie hier te lande de hoogere standen opzettelijk beschermt en de lagere onderdrukt, maar hij meende toch, dat in de rechts praktijk en in de rechtsbedoeling de justitie niet altoos vrij en onbevangen oordeelt. Hij begreep niet, dat de Min. alle handelingen der magistra tuur onder eene vorige Regeering verdedigt, en drong ook aan op strafvermindering voor Geel dien hij schetste als een slachtoffer van overprik keling des geestes, van de destijds heerschende toestanden te Amsterdam, en van de leerstellingen van den heer Domela Nieuwenhuis, die indedaad zijn volgelingen aanzette tot het plegen van han delingen, als waaraan Geel zieh heeft schuldig gemaakt. Voorts wenschte hij aanschrijving, om alle getuigen, van wat stand ook, gelijk te behan delen, aan allen gelegenheid te geven om te gaan zitten. Ook drong hij aan op wijziging van het dienstbodenrecht. De heer Lucassen drong aan op vereenvoudiging der procedure tot afkoop van het jachtrecht. De heer Kerdijk wilde meer ge gevens betreffende den arbeid der gevangenen, ten einde te kunnen konstateeren, of alles gedaan wordt, om de konkurrentie tegen te gaan met onze nijverheid. Hij meende, dat de vervaardiging van stroohulzen en andere export-artiekelen in de ge vangenissen zeer nadeelig werkt voor onze indus trie. Ook deze spreker drong aan op een nader onderzoek in de zaak van Geel. Hij bestreed de beweringen van den heer Domela Nieuwenhuis

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1889 | | pagina 1