die aan de magistratuur o. a. haudelingen ver- Weten had, waarmede zij niets heeft uit te staan. Het recht van gratie is een recht des Konings, door hem uitgeoefend, op advies der Ministers. Overigens wilde Spreker volstrekt niet goedkeuren wat er van dezen aard geschied is onder het vorige Ministerie. Spreker wenschte, dat de jaren, gedu rende welke de heer Hu Tour van Bellinchavc minister geweest was, uit de geschiedenis konden worden weggewischt, en blijft gelooven, dat op hen, die dien Minister steunden en hielpen hand haven, drukt en blijft drukken eene loodzware verantwoordelijkheid. De heer Farncombe Sanders drong aan op wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende het sluiten van huwlijken en het huwlijksrecht, meer bepaaldelijk ten aanzien van de huwlijksvoorwaarden. De heer Goeman Borgesius vroeg, of hetgeen in de sta tuten der Avion-tinmaatschappij bepaald werd be treffende de storting van het aandeelenkapitaal, niet in strijd was met het "Wetboek van Koop handel? De heer v. Houten meende, dat dat niet het geval was. De Min. van Justitie beantwoordde de verschillende gemaakte opmerkingen, en bleef nagenoeg tegenover alle stijf op zijn stuk staan. Alleen merken we hier op, dat de Min. in zijn antwoord aan den heer Heldt een zeer onheuschen toon aansloeg, wat deze, die zeer bescheiden en gematigd gesproken had, waarlijk niet had ver diend. De Min. verklaarde, dat hij zich vooral geen angst zou laten aanjagen, en dat hij zich niet zou laten leiden door eenigeo ongepasten aandrang, van welke zijde die ook kome, noch in volksvergaderingen buiten de Kamer, noch daar binnen. Heeft de Min. naar bijna algemeen ge voelen met waardigheid gesproken, toen hij Vrij dag de eer onzer magistratuur handhaafde tegen over de onbeschaamde uitvallen van den heer Do- mela Nieuwenhuis, de wijze, waarop bij den volks vertegenwoordiger Iieldt bejegende, kan door nie mand goedgekeurd worden. In zijn antwoord aan den heer Kerdijk betreffende de uitvoering van vonnissen, wees de Min. er op, dat aan deze Reg. en aan dezen Min. niet verantwoording kan wor den gevraagd voor wat vroeger geschied is,ten hij voegde er bij, dat hij dan ook de verantwoorde lijkheid voor vroegere zaken niet op zich neemt, en dat hij alleen verantwoordelijk is voor 't geen hij zelf in deze zaken doet. Bij het in de zitting van Dinsdag voortgezet debat repliceerde de Heer Domela Nieuwenhuis uitvoerig. Na eerst zijn onvoldaanheid te hebben uitgesproken over 't geen de Min. geantwoord had in zake den diensttijd en de belooning der gevan genbewaarders, de schadeloosstelling aan preventief gevangenen, de lijfstraffen in de gevangenis te Leeuwarden, kwam Spreker terug op het gesprokene naar aanleiding van de zaak-Geel. Hij had, beweerde hij, het woord „klassen-jnstitie" niet uitgevonden. Den heer Iieldt verweet hij, dat deze trachtte de kool en de geit te ontzien, liefst middendoor te zeilen. Dat kamerlid had ook gezegd, dat Geel bedorven was door zijn omgeving en door Sprekers leerstellingen. Spreker kenschetste de jaren 1885 en -86 als de beste in de socialistie3che beweging; er was toen voor tientallen van jaren gewerkt, en de Rdg. had toen een knak grkregen, dien zij niet zoo spoedig te boven zal komen. Hij ontkent, dat Geel een dronkaard of schooier zou zijn geweest; hij noemde bem een armen, eerlijkeu, trouwen jongen, wiens hart warmer klopte voor de vrijheid dan de harten van alle zoogenaamde radikalen sameu. Geel was geen misdadiger en Spreker vroeg gratie voor hem, niet als geuade, maar als recht. Als de eerbied voor het gezag is verminderd, dan is dat de schuld vau het gezag, wegens al wat het gedaan heeft tegen soc.-democraten. De soc.- demokratiesche partij, verklaarde Spraker, zal niet rusten, voordat door de bestaande wanorde orde is verkregen, en macht tegenover macht te plaatseu, wanneer dit noodig mocht blijken. De heer Kerdijk had gewaagd van Sprekers agitatoriesch onhcilbren- gend optreden; hij moet echter opmerken, dat het het heilaanbrengend optreden van den heer Kerdijk niet gelokt is, anderen van het vriespunt af te brengen. Spreker heeft niet beweerd, dat de Min. Du Tour met Jeanne Lorette op reis is gegaan. De Voorzitter viel spreker in de rede, eii verzocht hem zich van beleedigitigen te onthouden maar wel dat de/.e geen miuister had mogen blijven, en dat de libe rale partij de schande meedraagt, omdat zij hem uiet tot aftreden noopte. Hij hield vol, dat de justitie is „klassen-jnstitie", en bracht een aantal voorbeelden bij, omdat te staven, De Min. van justitie had daarentegen wel geprotesteerd, maar de eene kraai steekt de anderen de oogen uiet uit. De Reg. zou er eenmaal berouw over hebben, dat zij Geel niet in vrijheid gesteld heeft. De Min. van Just, scheen niet dezelfde gevoelens te koesteren als zijn ambtgenoot Keucheuius, die als kamerlid zeide, dat de majesteit der willekeur de majesteit van het recht verdrong. ,,Wij, sociaal-democraten", zoo eindigde Spreker, „zullen blijven arbeiden, tot dat de macht van het recht den doorslag zal geven in alle zaken." De heeren van Kerkwijk en Zaayer bleven krachtig aandringen op bizoudere jachtvrijheid, met het oog op het nadeel, dat de landbou wers op de Zuid-Hollandsche eilanden van wilde eenden ondervinden. De Heeren Huber en Land drongen aan op scherper toezicht ter be scherming onzer visschei ij in territoriale wateren. De Heer de Meyier op openbaarmaking'van het verslag betreffende de vikarie-goederen. De heer Heldt bepleitte nogmaals de zaak van Geel, in wien hij geen overtuigd socialist zag, die in koelen bloede een moordaanslag pleegde: hij betreurde daarom de stellige weigeriDg vau den Min. De Ministers van Justitie cu Marine verzekerden, dat scherp zon worden toegezien op de visscherij in territoriale watereu. De Min. van Justitie antwoordde nogmaals op sommige opmerkingen, en beweerde nu niet gezegd te hebbeu, dat hij de verantwoor delijkheid voor de daden zijner voorgangers niet op zich wilde nemendat zou eene zijdelingsche beschuldiging geweest zijn. Beschuldigen, zeide de Min. die al hooger toon aansloeg, moet men alleen in tegenwoordigheid der beschuldigden. De heeren Heldt en Kerdijk hadden dat maar moeten doen, toen de vorige lteg. aan ?t roer was. De heer Kerdijk konstateerde, dat dit geschied was, en dat verscheiden leden omdat zij de handelingen van den heer Dn Tour afkeurdeu, tegen diens be grooting hadden gestemd. De Min achtte het in strijd met de waardigheid der Kamer, op zulke wijze over de daden van een vorig minister te spreken. Het algemeen debat werd gesloten. Bij art. 3 is aangenomeu met 55 tegen 38 stemmen een amendement van de HH. Hartogh en de Geer van Jutphaas, ora eene som van ƒ9600 voor uitbreiding van het aantal ambtenaren van het O. M. bij de kantongerechten te schrappen. Het was zeer krachtig bestreden door den Min. en ook door de heeren Engelberts eu Bevers, en verdedigd door de voorstellers. Bij art. 28 bracht de heer de Beaufort ter sprake het gebeurde bij uitzetting van een vreemdeling te Hengelo. De Min. verdedigde de handeling des Burgermeesters, maar de heer de Beaufort bleef die in strijd met de vreemdelingenwet achten. Tegen art. 30 geheime uitgaven) had de heer Domela Nienwenliuis bezwaar, omdat daaruit spionnen konden bezoldigd worden. Het art. werd desniettemin aangenomeu met 79 tegen 1 stem. In de avondzitting werden de beraadslagingen voort gezet. Bij de 6de afdeeling (gevangenissen) gaf de Min. voldoende inlichtingen op eene vraag, door den heer Mees tot hem gericht betreffende klachten in de nieuwsbladen over den toestand van het jongensgesticht op den Kruisberg. Op uitnoodiging van den heer Verniers v.d. Loeff, beloofde de Min. art. 44 Gebouwengoed onder de oogen te zien. Er ontspon zich een nog al uitvoerig debat tusschen verscheiden leden en den Minister naar aanleiding van de voorgestelde verbetering in de huisvesting der recbts-kolleges te Amsterdam. Een amendement van de heeren v. Berckel en Hartogh, om dien post anders te omschrijven, werd verworpen met 48 tegen 25 stemmen. Bij art. 45 gaf de Min. aau de heeren Smidt en Smcenge de door hem gevraagde Inlichtingen, betrekking hebbende op het gesticht te Ommerschans. De begrooting van Justitie werd daarna aangenomen zonder hoofdelijke stemming. Woensdag werden de algemeene beschouwing over de Staatsbegrooting geopend, wat volgens het besluit der Kamer zou plaats hebben na de behandeling van de Hoofdstukken II, III, IV. De eerste spreker was de heer Kerdijk, die in de eerste plaats den Min. van Fin. onder handen nam wegens diens verregaande inertie. Geen der toezeggingen op het stuk van regeling der belastingen in de eerste openingsrede en in het Program van Actie der antirevolutionaire partij is nagekomen, eu thans verschuift de Min. weder alle regelingen tot later. Spreker vraagt, of de Min. zich thans verklaren wil ten aauzien van het voorstel-Bahl- mann. Is die verklaring ongunstig, dan weet meu ten minste, wat de Min. niet wil: maar wat wil hij dan wel? Spreker vraagt, of niet zulk een werkeloosheid van een jeugdig, krachtig minister, gesteund door eene krachtige parlementaire meer derheid, hoogst betreurenswaardig is, zij moet voor 's ministers eigen partij een harde, bittere teleur stelling zijn. Verder geeft Spreker zijn afkeuring te kennen van de ergerlijke vertraging in de ver traging in de indiening van wetten tot regeling der levende strijdkrachten, zoodat we nog steeds geen waarborg hebben voor onze-verdedigbaarheid. Verder stelde spreker in het licht, hoe de Min. den tijd voor eene herziening van het kiesrecht nog niet gekomen acht, terwijl toch bij het op treden dezer Regeeriug, en is het Program van Actie de regeling van het kiesrecht op den voor grond geplaatst werd. Namens deu heer Scyffardt die door treurige familie-omstandigheden verhinderd was tegenwoordig te zijn, vraagt de heer Roose boom, wat de lteg. doen wil, tot onmiddellijke versterking der levende strijdkrachten; of zij twee lichtingeu met 1 Mei a s. in dienst wil houden en of er in dit kalenderjaar, of uiterlijk in de eerste maand van het volgende jaar een ontwerp te wachten is. De heer van Kempen kan zich niet begrijpen, dat versterking onzer middelen door wijziging onzer tarieven nog niet ter sprake is gebracht, en hij trachtte het wenschelijke aau te toonen van beschermende maatregelen voor de nationale nijverheid en landbouw. Met bizondere naïeveteit verklaarde deze Spreker, dat hij, gis de Reg. den weg der protektie wilde inslaan, vau harte hoopte, dat zij nog lang aan 't bewind zou blijven. De heer van Houten konstateerde, dat, ofschoon het subsidiestelsel voor het bizonder onder wijs iu de schoolwet is gesanctioneerd, over de voorwaarden van verleening nog veel verschil kon rijzen. Mij ontkende, dat de arbeidswet zooals in- de sluitingsrede beweerd werd een groote stap zou zijn op het gebied der sociale wetgeving. Daartoe behoortnog zooveel meer: de rechts toestand van het natuurlijk kind: die van de ge huwde vrouw. Wat dit laatste punt betreft, merkte Spreker op, dat de vrouw meestal hare rechten wel buiten de wet weet te doen gelden, maar dat het eeu feit is, dat een meisjen dat huwt, volkomen rechteloos wordt. Vergemakkelijking van de echt scheiding, uitbreiding van het onteigeningsrecht achtte hij evenzeer in het belang der arbeiders. De heer Domela Nieuwenhuis betoogde, dat de Reg. in gebreke is gebleven, wat betreft de op 1 Mei 1888 beloofde regeling van de sociale en oekonomiesche vraagstukken. De liberalen hadden niets gedaan voor het algemeen, alleen voor het individu. Maar van deze Reg. had men verwacht dat zij zou zorgen voorde burgers, die werken willen maar niet kunnen. De armoede neemt op schrikba rende wijze toe, de welvarende vermeerdert in welvaart: moet dan de werkman van honger om komen? Het niets-doen van deze Reg. keurt hij steik af Het groote kwaad zit volgens Spieker, in het privaat bezit: men moest maar beginnen met de landnationalizatie en invoering van eeue progressieve inkomstenbelasting. Vooraf kon men nog andere dingen doendé Zuiderzee droogmaken de Wadden inpolderen, alle woesten gronden ont ginnen. Verder drong hij aan op een werktijd van hoogstens 8 uur en een minimum arbeidsloon in alle Rijksfabrieken, en bij aanbesteding van alle Rijkswerken. Spreker kondigde eene motie aan bij de Middelenwetom zijn onvoldaanheid te vei klaren over het beleid van den Min. van Fin. De heej de Vries drong aan op remissie van de huurwaarde voor ongebouwde eigendommen voor kleine grond bezitters, en op bescherming van den nationalen arbeid De heer Gleichman stelde in het licht, dat er meer reden tot dankbaarheid is, dan tot klagen. Hij toonde aan - vooral uit de opbrengst der be- j lastingen, die met de volkswelvaart het meest ver- band houden, die niettegenstaande het thans door- j gestane tijdvak van malaise de welvaart in de laatste tien jaren hier te lande niet onbelangrijk is vooruitgaan. Ook hij verweet den Min. van Fin. diens niets-doen, cn bij vestigt de aandacht der Reg. op den iudruk, in het land teweeggebracht door vele benoemingen waaraan bevoordeelen der Katholieken uiet vreemd scheen te ziju. De heer Fabius wendde eene wanhopige, haast zouden we zeggen onzinnige poging aan, om zijn vriend, den Min. van Fin. te verdedigen, wiens beleid, volgens hem, niet afweek van het Program vau Actie, eu di'e stelselmatig voortgaat met arbeid zonder over haastig. De heer Schaepinan brak een lans voor den in gebreke gestelden Min. van Oorlog: voor het regelen der defeusie is veel tijd noodig. Hij ver klaart zich een tegenstander van beschermende rechten. Hij noemde dat een onvoorzichtigeu eisch, ook met het oog op onze Koloniëen. Den heer van Houten verzocht hij nn niet meer te roeren in de schoolkwestie. Spreker ontkende, dat de Katho lieken bij benoemingen werden voorgetrokken. De heer Held bestreed den wensch naar beschermende rechteo, daar dientengevolge alle levensbehoeften duurder znllen worden. Men bedriegt zich zelf de de werklui, door te verkondigen, dat protektie eie toestanden verbeteren zal, wil men de nijverhnd beschermen, men kan dat doen door verbetering van de patentwet. De Zuid metropolitan Gasmaatschap pij heeft bekend doen maken, dat reeds alle plaateen der werkstakers door nienwe werklieden zijn ingenomen en due geene werklieden meer worden aangenomen. De directie is met de nienwe werklieden zeer ingenomen. Sedert eenige dagen werd er ge fluisterd over het verkoopen, althans het in handen leveren van de Portugeesohe bezittingen aan Dnitschland. Een Parijsch blad kwam met deze be wering het eerst voor den dag. De Portugeesohe bladen evenwel ver klaren niet alleen van de zaak niets te weten, maar werpen de veronderstelling zelfs verre van zich. Hoewel de bond der suikerfabrikan ten ia ontbonden, zijn thans een twintigtal fabrikanten overeengekomen niet anders te doen contracteeren dan tegen /II per 1000 K. G. met een voorschot van ƒ70 per H. A. In den IJpolder is onder deze condities het contracteeren .aangevangen. Nog altijd laat de zoo gewenechte tramverbinding van Haarlemmermeer en Aalsmeer met de Hoofdstad op zich wach ten. Thans wordt in eerstgenoemde Ge meente gepubliceerd dat een diligencedienst op Amsterdam zal begonnen worden, aan vankelijk driemaal 's weeks. Voorzeker ontmoedigend voor een groot deel der in gezetenen, nu de ouderwetsche, hortende en stootende omnibus de verbinding moet bewerkstelligen. HAARLEM, 17 December 1889. Door den heer W. P. G. Derx is ontslag genomen als lid van den raad dezer gemeente. De Tentoonstelling van bamboemeu belen heeft reeds zeer vele bezoekers naar het Museum van Kunstnijverheid alhier gelokt. Deze bijzonder eigenaardige tentoon stelling, waarop verschillende Nederland- sche fabrikanten vertegenwoordigd zijn, die tot nog toe weinig of in het geheel niet bekend waren, en waarvan men het fabrikaat grootendeels in het buitenland ontmoette, verdient voorwaar eene bijzon dere belangstelling. De schoone verzameling gekleurde af beeldingen van decoratief schilderwerk die deze en volgende dagen in de rotonde zijn tentoongesteld, verdienen eveneens zeer de aandacht. Des Zondags is de toegang vrij. „Weldadigheid naar Vermogen". Bij het Bestuur der Vereeniging hebben zich de volgende personen voor werk aangemeld: Een voor koetsier. Twee voor oppasser. Een voor ziekenoppasser. Drie vo#r kantoorlooper. Een voor portier. Een voor schrijfwerk. Een voor schoenmaker. Een voor schildersknecht. Twee voor metselaarsknecht Een voor timmermansknecht. Een voor koper- en metaalgieter. Twee voor tuinmansknecht. Een voor opzichter. Een voor loodgietersknecht. Acht voor aardwerkers of los werkman. Negen voor werkster of schoonmaakster. Een voor hurgerwaschvrouw. Drie voor burgernaaister. Een voor breister. Een voor kookster. Een voor baker. Een voor loopmin. Het Bestuur der Vereeniging «Weldadigheid naar Vermogen" verzoekt beleefd aan hen, die hunne inschrijvingshiljetlen nog niet hebben af gegeven, die te doen bezorgen aan het kantoor der Vereeniging (bus Doelen of Stadhuis). VERGADERING van den Raaddeir Gemeente Haarlem, 9P WOENSDAG 18 Dec. 1889. 's namiddags ten 1 ure. De volgende stukken en punten zullen aan de orde gesteld worden 1. Goedgekeurde beduiten. 2. Voorstel raadslid C. Prins Szn% luidende als volgt (zie not. 1889 blz. 615): De Raad der gemeente Haarlem, Gelet op een voorstel van zijn medelid C. Prins Szn, Gezien de toelichting van Burgemeester en Wethouders op no. 190, Gezien artt. 2 lett. d en 3 der verorde ning regelende de werkkringen van de vasle commissiën (Afdeel. Bijz. Bepp. 1°),. Besluit de commissie van financiën uittenoodi- gen, om te onderzoeken in hoeverre eene inkomsten-belasting beter dan de bestaan de verterings - belasting, tot meerdere inkomsten voor de gemeente kan leiden. 3. Idem B. en W.W. 2de en 3de suppletoire begrooting dienst 1889, met advies com missie van financiën. 4. Idem idem verhuring grond Wijde Gel- delooze pad met idem. 5. Idem idem verhuring grond Ripperda- straat, met idem. 6. Idem idem verkoop grond Kennemer- slraat, met idem. 7Idem idem aankoop grond Meesterlotte- laan, met idem. 8Idem idem verlenging recht van opstal op grond Leidsche vaart. met. idem. 9. Idem idem verhuring grond Leidsche va^rt, met idem. 10. Idèm idem beschikking post onvoorziene uitgaven, met idem. 11. Idem idem ruiling grond vdör „Dreef- lust", met idem. 12. Idem idem verhuring ot verkoop grond Oude Raamstraat, met idem. 13. Idem idem verhuring grond hoek Molen pad en Tuinlaantje, met idem. 14. Idem idem verhooging crediet gemeente reiniging. 15. Idem idem adres afschrijving plaatselijke belasting, dienst 1889. 16. Idem idem adres bijdrage in kosten van bewaking overweg "Leidsche straat. 17. Idem idem bestrating en rioleering ge deelte Yerl. Oranjeboomslaan. 18Idem idem vaststelling 2e supplet. kohier. 19. Vaststelling tarief onderstand 1890. 20. Benoeming drie leden commissie van toezicht lager onderwijs. 21. Benoeming drie leden commissie van toezicht middelbaar önderwjjs. 22. Benoeming regent St. Elisabeth's of Groote Gasthuis. 23. Idem regent Barbara-Gasthuis. 24. Idem lid comm. van toezicht gymn.-,. scherm- en dansschool. k 25. Benoeming comm. muziekkorps vacat. Mr. N. G. Cnoop Koopmans. 26. Voordracht B. en WW. onderwijzeres burgerschool. 27Idem idem onderwijzer kostel. school JL 28. Verslag opzichter gasverlichting over October. 29. Benoeming Lid art. 40 Gascontract. 30. Idem Curator Gymnasium no. 295. Markt van 16 December 1889. Aardappelen. Aangev. 190, verk. 160, H.L L. pr. f 2.00 H. pr. f 3.25 p. H.L- Appelen. Aangev. 29, verk. 16, H.L. L. pr. f 5.00 H. pr. f 8.00 p. H.L. Peren. Aangev. 3, verk. 3, H.L. L. pr. f 5.00 H. pr. f 5.00 p. L. Boter. Aangev. 229, verk. 281, K.G. L. pr. 1.25 H. pr. 1.40 p. K.G. fiiggen. Aangev. 72, verk. 61 stuks. L. pr. ƒ7.00 H. pr. ƒ18.00 p. stuk. GR A AH- EN ZAADMARKT. Marktbericht van 16December. Witte tarwe f 6.80 f 7.25. Rogge 5.10 5.50. Haver 3.25 3.90. Gerst 4 75 Duivenboonen 6.75 7.10. Paardenboonen 6.— 6.10. Bruine boonen 8. Groene erwten 5.75 6.— Karweizaad 9.50 per 50 K.G. ORGELBESPELING in de Groote- of St. Bavokerk alhier, op Donderdag 19 Dec. 1889, des namiddags van 23 uur door den Heer W. Ezerman. PROGRAMMA. 1. Preludium en FugaJ. S. Bach. 2. AdagioG. Merkel. 3. Sonate No. 6Mendelssohn. a. Koraalvariatiën. b. Fuga. c. F'inale, Andante. 4. Koor uit de ScheppingHaydn-Ritter. 5. Finale.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1889 | | pagina 2