uaq qt 'ubb osuoqdjy puatiA uficn sajp pB§ qip qooQ •auapajjaA pq ut p99[ uo' si piaaqaS uaAjazqotz ui puetuoi joopiBBM 'ppqStuoopaa s;qoa[s 'uaqosstM a; pn uoSut.rauuiiaq apno ua uapnoq a; Stzaq ua;qoBpa§ amq tno pjooq ubb SaouaS SuipssiMjB anaaS uaop snaq ja;qo9[s uaa§ uoq pjaq apno ap 'p-w 'pajpq aaz ap pM ua 'jatqnjBq uaaS papuBJaA peuiqq pq u«a" fiq daii (i'pBSSaM ftz apatujBBAA 'uatuoqSnaa; uappaqquap apjpzap pui ftz pz qftpmnpu ug;" -uapjoM uauunq uoz jbbC aaüj pM pp pp 'uaASjqosaS pBq aiqdos ubb ftz pp 'app.tooAipB qj ,<(jftS paatu 'uaAfqq^aM uapotu ftz noz Suspoq ug; •ajuB} auaa qpiz pui pq sbm p 'uapuaz a; pn atiap ap safsput aufttu uba uaa jatuBtu uooz do 'uaSfuq uauunq uoz ftui jqao pq qt sp" 'ftq appz (('uapiqos fttu do ;§oout ftg" (jftui uaSa; pSojpucu uapuaop -ju uaStuaa sp 'pBq uaAajqosaSjooA pjajaAt ap uba apup aaapus pq jbbu staj auaa suBtUBg bjubj pp 'ua 'uadojpaSp sbm Stjftds aqtuooajojq pp 'uappaS -do ut uatqossitu ia Sag; -uaqutu a; pba ,vmo; uaa§ qftpaSp sbav SuippuBq auaa qpz usy -uapnoq a; iqoap puupjB uaa do apauijBBp fttu ftq sp 'aqmooaiopf uba jaqaz uaAa JBBq ftq apppqos 'uajnp a; aipjpny jbbu aouajojg; joop pip 'ftq appz 'sbav 'tuBAvqjooA japtnp paacu pq uiaq pav 'qoo(j 'uapnoq a; uappqas -aS suo uto 'Sipoou uaaaz apojS atjp uaaS qoo; ja uajBAV UBp 'puq fttu UBA (OA pjooq JBBq afstam pq pp 'apuatuauuBB sjp^ 'uajppjooA uauunq pin dup uaSt; -qoiAiaS upoz p; uapaj ap qoiz pBq ftpj uapuaz a; aipjpriy jbbu aouajopq tno 'apjooq uB[d saqMBjj uba ftq uao) 'uaqqaq a; uaqaqaSdo puiaajA 'apppaA ftjj '§Bp uap ubb japuozftq suuq; utBAvq 'pBq (qjauiaS -do tuaq ui uoyqQ ut uapjd suo ftq jaSao.iA spaaj qi 662 298 het belang der zaak, noodig heb, moet het niet moeie- lijk zijn, een goeden te vinden." Lachende, stak hij zijne hand op. „Zeg mij maar niet te veel!" riep hij uit. ,,Laat mij eerlijk blijven; in 's Hemels naam, wijdt mij niet te veel inWel, man, het is een aardig plannetje! Was ik maar eens vijf-en-twintig jaar oud, met zoo iets om handen En terwijl hij zoo sprak, meende ik in zijn blik iets van dien ouden duivelaard op te merken, die, volgens het zeggen van mijn vader, zijn naar zee sturen had noodig gemaakt. „Als gij nu een naam aanneemtging hij voort, „zoek dan iets voornaams uit zoo een, die goed klinkt, met een handvat er aan, een Be. Dit doet zoo aan de oude Noormannen denken en den tijd van Willem den Veroveraar. Maar Florence zal u toch kennen," riep hij eensklaps uit. Raar kunt gij toch niet misleiden, tenzij gij u tevens als een priester of zoo iets verkleedt. Hebt ge daarop soms ook plan?" „Neen," zei ik, lachende. „Ik moet het er op wagen, dat Florence mijn geheim voor hare tante bewaart. Wil zij dat niet, dan moet ik er mij tegenover tante Damaris zien door te slaan en er het beste van zien te maken." „En de kapitein van wien gij gesproken hebt, dat is een oud vriend immers? Die kent u toch ook?" „O," zei ik, „als hij diezelfde Dan. Thompson is, met wien ik vroeger gevaren heb, dan zal hij mijn geheim wel bewaren, mij helpen willen; van dien kant heb ik niets te vreezen." Intusschen opgemerkt hebbende, hoe ernstig ik de zaak opvatte, was hij zelf als een rechter zoo deftig geworden, en de vriendelijke, vaderlijke manier, die uaaaz ajp pnjaS aqwBjq osuoqdjy jaaq ap 'ubjbaa pooqaS japunqp ubb qftpqjaM qi ua aauajojg; sp 'pp ua 'uapnoq a; qosuj ua uaoj§ azap uto uapuOAoSpn uajBM uauBJ} pp 'na pBjd auaa sp uapjoA\ paotn pAtnoqosaq apjatj ap pp 'pptqjooA fttu ftz uao; 'qosipod apui ajsSooq ap ui qoo Sutuaqaj uaSta jooa ftz sbav japjaA 'puBpaoppaomaS uftm do qfipsssdao; uaAa ajp uajBAv uappo aQ -uajajqnus a; joop aopBBp tno 'uftz paaAvoS paotn pSajpBtn ajpq uaa§ pq uaqjaAV jaiAi 'jooa ui sja;qoip opuaptqos.iaA j[ia uba uaSuq -BquBB U9A3Z UBp japuiut piu uautBAvq ja ;ubav 'uoa -aSaS apaom pAv jaaq 'japtda pp uba uaAluqos pq jooa 'qotz ;qom aSp.iBqAvnoj; aufttu puq JBBqqftjg •ua;qoBjqjammBf 'apjaappaS ja°ao.ia uaScp aajv; uba 'au ft ui do 'pjooav -;ub ui 'aiqdog uba jauq aSuB[ uaa ja raBAvq qoo „'«too '3AVÜ 3Q" •uaqaozdo Sipaods suaa suo mojf 'uaqqaq a; pftqos uaSa; do jb °ou ft§ jbbai SututBuaq uaa 'uatzuBB pz jaqqBAvz uaa jooa n qi pp ';qootn uaSuB[J0A ftS ;oq 'jaAOJBBp qtuBzaS ajp Sapq ua ';qaq uaa Ja ft§ sp 'qusq aAvn jbbu joidcd pq Suajg -suo uaqossn; suas -uou uaaS qunp uaa*) -sjaqopuapuBi ua uapraaq Pav uba Sutpnjpn qnp uaa jooa ua 'pn uapoqaSns -sud aavn jooa uftz apuaoppA pz ÜBjpaq puBB§f;a" jqoBf apjBBy\" •puod pjapuoq uba psstAvqunq uaa apuapEAaq 'puBq auftz uba jaijq uaa joop 'uaqBtu a; apaui aouaj -ojj sp diqos apjpzpq ptu spj ap uto 'iiB[d apBAaS 208 303 van de wereld niet alleen tusschen ons, maar ook over ons heen kon laten rollen, zonder dat zij in staat zouden zijn, onze genegenheid weg te spoelen. Bo vendien deelde zij mij eenig nieuws mede, dat mij voor het oogenblik meer belang inboezemde dan hare dichtregels, namelijk: dat de geheele familie Hawke daags te voren Clifton-Lodge weder had betrokken en, dat eene zekere Miss Booth haar verteld had, van den heer Hawke te hebben vernomen, dat zijne doch ter binnen drie weken tijds van Clifton naar Australië op reis zou gaan. Ik herhaal, dat dit nieuws voor mij van groot belang was, omdat hierdoor in elk ge val het bewijs werd geleverd, dat er nog geene ver andering in Alphonso's plannen was gekomen. Met een paar woorden dankte ik mijn oom voor zijn roiaal geschenk, en schreef een anderen brief aan Sophie, waarvan de samenstelling mij het bittere zelfverwijt van huichelarij kostte, daar ik, om geen vermoeden te wekken, moest doen voorkomen alsof ik onder Florence's vertrek steeds troosteloos bleef. Als er echter ooit voor misleiding vergiffenis denk baar is, dan geloof ik, dat de mijne dit verdiende, hoe onheusch mijne handeling ook mocht schijnen, want ik kwam er toe door het verzoek van mijn oom, die, met een zeer juist begrip van zaken, het volko men onnoodig achtte, dat zijne vrouw en dochters weten zouden, hoe ik voornemens was, de plannen van den ouden Hawke tegen te werken. Twee dagen na de ontmoeting met mijn oom in het Hotel, besloot ik tot een bezoek aan de Oost- Indische Dokken, om de Strathmore eens op te ne men. Doch ik vond het geraden, op weg daarheen, eerst het kantoor van de agenten aan te doen en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 8