trok het zijn aandacht, dat zijne jas
zoo afgedragen was, als mogelijk was
voor een fatsoenlijk kleedingstuk. In
dien hij het nog eene maand langer
droeg, zouden zijn ellebogen onge
twijfeld zich een weg banen door de
mouwen, üok trokken de dikke boter
hammen zijn aandacht, benevens het
verdachte voorkomen van de koffie,
die een geur van gebrande paarde-
boonen verspreidde. Blijkbaar was dit
een man, die een harden strijd om
het leven te strijden had. Met zulk
een man zou het natuurlijk gemak
kelijk vallen te onderhandelen.
George Gerard rees overeind, en
ontving zijn bezoeker met een voor
komenden glimlach.
„Mrs. Evitl heeft mij gezegd, dat
ge mij verlangdet te spreken," zeide
hij, met de hand naar een stoel bij
den haard wijzend, waarop een ietwat
schraal vuurtjen brandde.
Nadat Mrs. Rawber deze kamer
verlaten had, was de groote ouder-
wetsche haard op wetenschappelijke
wijze ingericht voor eene zuinige
stokerij, en hij was nu van een mi
nimum van brandstof voorzien.
„Ja, Mr. Gerard, ik zou zeer gaarne
een half uurtjen met u willen spreken."
„Ik heb nog juist een hall uur tijds
over, alvorens ik mijne patiënten moet
gaan bezoeken," antwoordde Mr. Ge
rard, met het voorkomen van iemand,
die het druk heeft en met een blik
op de nette kleine pendule op den
schoorsteenmantel.
De kamer was opmerkelijk veran
derd, sedert zij door Mrs. Rawber
bewoond werd. Zij had zich toen nog
voorgedaan als het toonbeeld van eene
zijkamer in een kosthuis van minde
ren rang. Thans had zij het voorkomen
van de kamer eens geleerden. George
Gerard had maar zeer weinig geld
kunnen besteden aan de versiering
der door hem bewoonde vertrekken,
maar hij had langs de wanden
vurenhouten planken aangebracht, en
die planken stonden vol boeken
boeken van het soort, dat de oprechte
verzamelaar van boeken met harts
tochtelijken ijver bijeenzamelt in de
afgelegen hoeken en straten van Lon
den. Hij had eene stevige ouderwet-
sche schrijftafel bij het raam geplaatst,
een paar gemakkelijke armstoelen bij
den haard, eene pendule en een paar
bronzen figuren die hij in een der
achterhoeken van Govent Garden voor
eene kleinigheid gekocht had op
den schoorsteenmantel. Het geheel
maakte den indruk van eene kamer,
welke een fatsoenlijk heer zonder te
blozen bewonen kan.
Edward Glare sloeg dit alles gade,
niet zonder een pijnlijke aandoening
van jaloezie. Hij erkende in het ver
mogen om zulk een bestaan te ver
duren de macht om den hobbeligen
heuvel des roems te bestijgen.
„Dit is het soort van lui, dat het
ver brengt in de wereld," dacht hij
bij zich zeiven. „Maar van een man
met een poëtiesch temperament laat
het zich niet verwachten, dat hij zulk
een hondeleven kan uitslaan."
„Wilt ge mij als geneesheer raad
plegen?" vroeg Gerard.
„Neen, wat ik te zeggen heb, heeft
betrekking op eene zeer ernstige zaak,
maar hel is evenmin eene genees
kundige kwestie voor u, als eene zaak
die mij persoonlijk betreft. Gij hebt
de Ghicots gekend, niet waar?"
't Was nu Gerard's beurt om zich
te verbazen. Hij zag den spreker aan
met eene-plotselinge belangstelling, die
een gloed wierp over geheel zijn gelaat.
„Ja. Wat hebt gij aangaande hen
te zeggen Hebt gij hen gekend Ik
heb u geen enkele maal hier gezien,
toen zij ziek was. Hebt gij hen mis
schien te Parijs leeren kennen?"
„Neen, ik heb Madame Chicot nooit
gezien, behalve op het looneel. Maar
ik stel bizonder veel belang in de
ontdekking van haar moordenaar:
niet in mijn eigen belang, .maar ter
beveiliging van iemand, met wie ik
zeer veel opheb. Hebt gij Jack Chicot
gezien sedert den moord?"
„Neen. Indien ik hem gezien had
George Gerard zweeg op eens, en
bracht zijn volzin niet ten einde.
„Indien ge hem gezien hadt, zoudt
ge hem aangegeven hebben bij de
politie, als den moordenaar zijner
vrouw. Is het dat wat ge wildet zeggen?"
„Ten naastenbij. Ik heb ernstige
reden om te gelooven, dat hij haar
gedood heeften toch beslaat er ook
grond tol twijfel. Indien hij demoorde
naar is geweest, waarom heeft hij dan
het huis in rep en roer gebracht? Hij
had zich stil kunnen verwijderen, en
dan zou de misdaad eerst uren daarna
ontdekt zijn geworden?
,,'t Was een overbodige bezorgdheid,
ongetwijfeld. Moordenaars overdrijven
dikwijls hunne rollen. Toch, als ge de
zaak goed beschouwt, was hij verplicht
het huis in rep en roer te brengen.
Had hij dal niet gedaan, had hij zich
verwijderd, en zijne vrouw vermoord
achtergelaten, dan zou het een uitge
maakte zaak geweest zijn, dat hij en
hij alleen haar moordenaar was. Door
het huis in rep en roer te brengen
kon hij zich tenminste den schijn van
onschuld geven, alhoewel zijne vlucht
later het tegendeel zou bewijzen."
„'t ls door en door eene geheim
zinnige zaak," sprak Gerard/
„Eene geheimzinnige zaak alleen
voor hen, die de natuurlijke oplossing
van het raadsel niet willen begrijpen.
Hier was een man met eene beschonken
vrouw, 't Is een erkend feit, geloof
ik, dat Madame Ghicot zich aan den
drank te buiten ging, niet waar?"
„Ja, het arme schepsel. Hij had het
gerust aan de brandewijn-flesch kun
nen overlaten, haar te dooden. Hij
had niet lang behoeven te wachten."
„Een man, die zulkekluisters torscht,
kan licht radeloos worden. Veronder
stel eens, dat ik u het bewijs kan le
veren, dat deze Ghicot in omstandighe
den verkeerde, die hem op de krach
tigste wijze moesten verleiden, om
zich van zijne vrouw te ontdoen, op
een of andere geoorloofde of misdadi
ge wijze. Veronderstel eens, dat ik u
kan rnededeelen, hoe hij erfgenaam
kon worden van eene groote nalaten
schap, mits hij de echtgenoot eener
andere vrouw werd, dat hij, om zich
van het bezit dier nalatenschap te
verzekeren, reeds bigamie gepleegd,
en met die andere vrouw een huwelijk
aangegaan had waaraan zij, hel
arme meisjen, geheel onschuldig was.
Veronderstel eens, dat ik u dit alles
kan bewijzen, wat zoudt ge dan van
Jack Ghicot zeggen?"
„Zeer zeker zou ik dan zeggen, dat
hij de misdaad begaan heeft. Toon
me slechts aan, dat er voor hem eene
beweegreden bestaan heeft, krachtig
genoeg om hem lot het begaan dier
misdaad te drijven ik weet bij eigen
ervaring, dal hij zijne vrouw moede
was en ik zal het eene bewezen
zaak achten, dat hij de mooi denaar is."
„Maar zoudt ge het schuldbewijs
krachtig genoeg achten, om hem te
doen veroordeelen
„Dienaangaande ben ik niet zeker.
Zijne vlucht pleit zeer tegen hem; en
dan is er daarenboven nog het feil,
dat op den bodem zijner verfkist een
dolk lag, die, wat den vorm betreft,
geheel overeen kwam met de wonde
aan de keel van het arme schepsel.
Ik heb dien dolk gevonden, en hij
is thans in 'l bezit van de politie. Het
voorwerp vertoont een donkere, doffe
vlek, zooals bloed op staal achterlaat,
en ik voor mij twijfel er geen oogen-
blik aan, of het is met dien dolk ge
weest, dat La Chicot gedood is. Maar
deze twee punten maken ook alles
uit, wat de schuld van den echtgenoot
doet vermoeden. Zij zijn krachtig
genoeg, om zijn onschuld te doen
verdenkenmaar ik twijfel, of zij
krachtig genoeg zijn, om hem aan de
galg te brengen."
„Laat dat zoo wezen. Ik begeer hem
niet aan de galg te brengen. Maar ik
wensch de vrouw te bevrijden, die
ik eenmaal teeder bemind heb voor
wie ik nog altijd meer gevoel dan
voor eenige andere vrouw op aarde
van een huwelijk, dat op haar ellende
en een ontijdigen dood zou kunnen
uitloopen. Wat moet het lot zijn van
zulk een man als dezen Chicot, indien
hij, gelijk gij gelooft, en gelijk ik ge
loof, schuldig is Of de wroeging zijns
gewetens zal hem krankzinnig doen
worden, öl hij zal van de eene misdaad
lol de andere vervallen, en steeds lager
aldalen op de peilschaal der mensche-
iijkheid. Laat mij hem het mom maar
van hel aangezicht rukken, hem voor
altijd scheiden van zijn onschuldige
vrouw, en ik zal tevreden zijn. Om dit
te kunnen doen heb ik uw hulp noodig.
Jack Chicot is verdwenen uil hel oog
van allen, die hem gekend hebben.
De man, die dien naam gedragen heeft,
is thans een voornaam heer, de eige
naar van een uitgestrekt landgoed, een
geacht en geëerbiedigd man. Wilt gij
belangeloos genoeg zijn, om een paar
dagen op te offeren, en een reis te
doen van driehonderd mijlen, met het
doel om mij te helpen aan den dag te
brengen, dat de voormalige avonturier
en de tegenwoordige heer van dat
groote landgoed een en dezelfde per
soon zijn? Uwe reis zal u geen sixpence
kosten."
„Indien ik ga, zal ik op mijn eigen
kosten gaan," antwoordde Gerard
kortaf; „maar dan moet ge me eerst
duidelijk aantoonen, dat er waarlijk
redenen bestaan, waarom ik zou vol
doen aan uw verzoek."
„Om dat te kunnen doen, moet ge
een lang verhaal van me aanhooren,"
antwoordde Edward.
En toen verhaalde hjj, zonder de
namen van personen of plaatsen te
noemen, de geschiedenis van Jasper
Treverton's testament, en van Laura
Malcolm's huwelijk. De feiten, zooals
hij ze mededeelde, schenen vrij dui
delijk aan het licht te brengen, dat
John Treverton een schurkachtig avon
turier was, in staat om eene misdaad
van het ijselijkste soort te begaan,
met het doel om zijn eigen belangen
te bevorderen.
„Ik erken, dat er zeer zware ver
moedens tegen hem bestaan," sprak
Edward, toen Glare zijn verhaal ten
einde had gebracht. „Maar er is een
moeilijk punt in de historie. Ge zegt,
dal Ghicot, met het doel om zich van
het bezit dier groote nalatenschap te
verzekeren, in Januari vóór den dood
van Madame Chicot met die jonge
dame gehuwd is. Indien hij zich nu
voorgenomen had, zich door eene
misdaad van zijn wettig'e vrouw te
ontdoen, waarom heeft hij dan dal
voornemen niet ten uitvoer gebracht,
voordat hij dat huwelijk aanging, in
plaats van later? De misdaad zou de
zelfde geweest zijn, het gevaar van
ontdekt te worden niet grooter. De
moord, begaan na het tweede huwe
lijk, was een anachronisme."
„Wie kan zijne beweegredenen pei
len? Mogelijk heeft hij wel, toen hij
met die mij bekende dame trouwde,
nog geen plan gehad, om zijne vrouw
van 't (even te berooven. Wellicht
heeft hij het mogelijk geacht, zijn
leven zoo in te richten, dat niemand
ooit in den rijken squire Jack Ghicot
zou herkennen. Misschien heeft hij
wel gedacht, dat hij zijne vrijheid
van Madame Chicot zou kunnen koo-
pen. Wellicht is hel slechts geweest,
toen hij bevonden had dat hare lielde,
of hare jaloezie, zich niet liet om-
koopen, dat hij op het denkbeeld
gekomen is, om haar te vermoorden.
Niemand voorzeker, niemand, die
goede antecedenten heeft daalt
op eens al tot hel laagste peil der
ongerechtigheid."
„Nu," sprak Gerard zuchtend, na
eenige oogenblikken zwijgens, „ik zal
met u gaan, en dien man zien. Ik
heb buitengewoon veel belang gesteld
in het lot van dat arme schepsel. Ik
zou er veel voor over gehad hebben,
om haar te vrijwaren tegen de on
vermijdelijke gevolgen harer dwaas
heid, indien het maar mogelijk ge
weest ware. Ja, ik zal met u gaan;
ik zou wel gaarne weten, wat het
einde zal zijn dezer geschiedenis."
't Werd afgesproken tusschen de
beide jonge mannen, dal zij in de
eerste weken van het nieuwe jaar
samen naar Devonshire zouden gaan,
zoodat Edward Clare maar eene week
in Londen zou blijven. Gerard zou
Glare als diens vriend vergezellen, en
als diens gast in de pastorie logeeren.
HOOFDSTUK VII.
GEORGE GERARD.
Voordat de Kersttijd voorbij was,
was John Treverton niet meer onder
dokters handen, en kon hij zich ver-
toonen op zijne merrie Black Bess,
met zijne vrouw, die een allerpracli-
tigsten grijzen Arabier bereed, bij ge
legenheid van de lange jacht, die op
Nieuwjaarsdag op de terreinen van
Hazlehurst zou gehouden worden,
't Was voor de eerste maal, dal er
zoo'n lange jacht plaats vond sedert
den dood van den ouden John Tre
verton, Jasper's vader, die een lief
hebber van de jacht geweest was.
Jasper had er nooit eenige liefhebberij
voor gehad, en had er alleen hon
den op nagehouden, omdat het zoo
hoorde. Maar nu had John Treverton,
de jongere, die veel met paarden en
honden ophad, gelijk niet meer dan
natuurlijk is voor een Engelschman,
het begrepen, dat hel weêr zoo zou
worden als het geweest was in de
dagen van zijn oudoom, die bij het
oudere gedeelte der gemeente alge
meen bekend was onder den naam
van „den ouden Squire." Hij had een
koppel jachthonden en een uitmun
tend paard voor zich zeiven gekocht,
een Arabier en een prachtig rijpaard
voor zijne vrouw; en Laura en hij
hadden in het begin van den herfst
menige namiddagure rijdende op de
heide doorgebracht, om zich te oefe
nen voor hel werk, waarmede zij zich
in den aanstaanden winter dachten
af te geven.
Laura had veel met de paarden
op, en bedierf ze haast door hare
liefkozingen. Nadat zij zich een maand
lang geoefend had op de heide, en
verscheiden malen over bremstruiken
en sloten gesprongen was, begon zij
werkelijk goed te rijden, en haar
echtgenoot verheugde zich in het voor
uitzicht van haar over het veld te
kunnen geleiden, om jacht te maken
op het roode hert, voordat nog liet
tegenwoordig jachtseizoen geëindigd
zou zijn. Maar hij wilde voorzichtig
zijn, en haar vooral nog niet aan
gevaar blootstellen, en daarom zou
hij op dezen Nieuwjaarsdag slechts
bedaard met haar door de lanen rijden,
en haar een kijkjen uit de verte op
de heiden gunnen. Gelia, uitgedost
in een merkwaardig kort japonneljen
en met een allerkokelst hoedjen op
het hoofd, bereed liet makke reis-
paard baars vaders, een reusachtig
dier, dal met onverstoorbare kalmte
het bedrijf der honden gadesloeg.
„Waar houdt je broêr zich toch
op vroeg Laura, terwijl zij en Gelia
een oogenblik stil stonden, om een
blik te wet pen op het levendige
schouwspel van al die jagers en hon
den. Ik heb hem niet weêr gezien
na mijn kinderfeest."
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.