JOHN TREVERTON'S KRUIS. door Miss M. E. Braddon. 48) „Verachtelijk? Neen!" sprak zij, haar door tranen bevlekt, doodsbleek, door smart verwrongen gelaat ophef fend, „neen, niet verachtelijk, John Dat kunt ge nooit in mijn oogen zijn. Maar ge hebt verkeerd gehandeld, o zoo verkeerdZie eens, welk een schande en ellende gij over ons bei den gebracht hebt! Wat was Jasper Treverton's fortuin waard voor u en voor mij, dat ge je schuldig moest maken aan bedrog in je pogen, om mij het bezit daarvan te verzekeren „Bedrog „Ja. Ziet ge niet in, dat ons eerste huwelijk dat feitelijk geen huwelijk was misleiding en bedrog was dat noch gij noch ik recht hebben op een sixpence van Jasper Trever ton's geld, of op een bunder van zijn land Alles moet afgestaan worden aan de exekuteuren, voor de oprich ting van het hospitaal. We hebben het recht niet, in dit huis te wonen. Wij bezitten niets dan mijn inkomen. We kunnen daarvan leven, John; ik zie er niet legen op, met u de ar moede onder de oogen te zienmaar ik wil geen uur leven, met den druk- kenden last van dit schandelijke ge heim op mijn gemoed. Mr. Clare en Mr. Sampson moeten dadelijk met de waarheid bekend gemaakt worden." Haar echtgenoot lag op zijne knieën aan hare voeten, en zag met een van geluk stralend gelaal naar haar op. „Dierbare Laura, liefste mijne, ge hebt me al te gelukkig gemaakt. Ge keert je niet met afgrijzen van me af ge laat me niet aan mijn lot over. Armoede! Neen, Laura, daar zie ik niet tegen op. Ik heb alleen tegen het verlies van uwe liefde op gezien. Dat is de vrees, die me altijd voor den geest heeft gestaan. Die eene groote vrees heeft een zegel op mijne lippen gelegd." „Ge kunt nooit mijne liefde ver liezen, John. Toen ik haar u schonk, verloor ik de macht ze terug te ne men. Maar indien ge mijn achting wilt herwinnen, dan moet ge flink en eerlijk handelen, dan moet ge het kwaad ongedaan maken, waaraan ge je schuldig hebt gemaakt." „We zullen van avond over de zaak beraadslagen, Laura. We zullen Edward Clare de kaarten uit de handen nemen." „Wat Is Edward er mede be kend?" „Hij weet, dal ik en Chicot een en dezelfde persoon zijn." „O, nu begrijp ik den blik, dien hij op den avond van ons eerste dinee op je wierp een blik vol boosaar digheid I Hij had even te voren ge sproken over Chicot." Zij huiverde bij het uitspreken van dien naam, waaraan zulk een afgrij selijke geschiedenis was vastgeknoopt. En dat was de naam haars echtge- noots; de man, gebrandmerkt met het vermoeden eener ijselijke misdaad, was haar man „Ik vrees, dat Edward je heimelijke vijand is," sprak zij, na eenige oogen- blikken gezwegen te hebben. „Ik weel zeker, dat hij dat is en ik geloof, dat hij op hel punt staat, mijn openbare vijand te worden, 'l Zal voor tnij e n triumf op kleine schaal zijn, het initiatief te nemen, en afstand te doen van de nalatenschap." HOOFDSTUK X. Verdedigings-maatregelen. De predikant ontving een brief op het oogenblik, dat hij zich dien Zon dagavond ten vijf ure in den schoot zijner familie aan den maaltijd zou begeven. De predikant dineerde des Zondags ten vijf ure, een uur voor den maaltijd bestemmende, en vijftig minuten voor een dutjen, voordat hij zijne woning verliet voor de avond godsdienstoefening, die ten zeven ure een aanvang nam. Er waren er onder zijne gemeente, die beweerden, dat de toon van dominees avondpreek vrij wat afhing van zijne meerdere of mindere tevredenheid over zijn maal tijd. Had hij goed gedineerd, dan be schouwde hij de menschelijke natuur en de menschelijke broosheid uit een liefelijk oogpunt, en was hij zacht moediger dan Jeremy Taylor. Had zijn dinee veel te wenschen overgelaten, dan was het bitterste Calvinisme hem niet streng genoeg. „Van het Manor House, sir," zeide het kamer-raeisjen. „Er wordt op ant woord gewacht." „Waarom stuurt men mij brieven, juist op 't oogenblik, dat ik aan tafel denk te gaan," riep de predikant op gemelijken loon uit. „En 't is nog wel een brief van Treverton. Waarover kan hij me te schrijven hebben?" Edward Clare sloeg nieuwsgierig de oogen op. „Hij verzoekt me van avond na de kerk bij hem te komen hij moet me over belangrijke zaken spreken," zeide de predikant. „Zeg aan Mr. Tre verton's knecht, dat het goed is, Susan. Laat hem hel kompliment doen en zeggen, dat ik vóór negenen op het Manor House zal zijn." Edward wist niet, wat hij er van denken moest. Was John Treverton van plan zich op genade of ongenade aan den predikant over te geven wilde hij trachten dezen goedharligen man voor zijne zaak te winnen, en hem over te halen, de oogen te slui ten voor het bedrog, dat tegenover de exekuteuren van Jasper Treverton's testament gepleegd was De predikant hield zoo innig veel van Laura. „Ik heb er niet veel meê op, 's avonds in zoo'n weêr uit te gaan," sprak Mr. Clare; „maar ik vermoed, dat Treverton me iets zeer belangrijks te zeggen zal hebbenanders kan ik hel me haast niet voorstellen, dat hij me zou willen blootstellen aan het gevaar van een aanval van luchtpijp ontsteking." Tom Sampson, die bij zijn gezelligen haard zat, en zich troostte over de vervelendheid van den Zondag met een kop sterke thee en een stuk ge roosterd brood, zag even vreemd op, toen hij een brief van het Manor House ontving, waarin hem verzocht werd, daar te komen, dien avond tusschen achten en negenen. „Het doet me leed, dal ik u op Zondag met zaken lastig va), maar ik moet u spreken over eene zaak, die geen uitstel kan lijden," schreef John Treverton. „Zoo heb ik het nog nooit gehoord!" riep Eliza Sampson uit, toen haar broeder den brief voorgelezen had. Eliza beweerde altijd, dat zij 't nog nooit zoo gehoord had. Deze fragmen- tariesche volzin was hare lievelings uit drukking, als zij door hel een of an der in verbazing was gebracht. En toen begon Miss Sampson er over te mijmeren, wat voor soort van zaak het toch zou kunnen wezen, die de tegenwoordigheid haars broeders op het Manor House vereischte. Men- schen, die in zulk een afgelegen dorp als Hazlehurst wonen, verheugen zich over alles wat hunne nieuwsgierig heid prikkelt, op een Zondagavond in hel winter-seizoen. Ten half negen precies meldde Mr. Sampson zich op het Manor House aan, en werd binnen gelaten in de bibliotheek. Dit vertrek werd maar zelden gebruikt, daar Mr. en Mrs. Tre verton al hunne geliefkoosde boeken ergens anders bewaarden. Hier, op deze massieve eikenhouten planken, waren geen boeken, die niet op zijn minst een eeuw oud waren, 't Was eene verzamelplaats voor het genie der dooden. Reizen, van Mareo Paolo tot Kapitein Cookgeschiedschrijvers, van Herodotus tot Mrs. Catherine Macaulay; dichters, van Chaucer tot Miltonalle gebonden in hel stemmig- ste bruine kalfsleêr, alle met het stof van jaren, dik op de bovenranden, 't Was een langwerpig, smal vertrek, met drie hooge ramen, voor welke verschoten paarsche gordijnen hingen, 't Zag er ongezellig uit, en maakte ee- nigszins den indruk van eene gerechts zaal op dezen Zondagavond, flauw ver licht als het was door een paarmodera- teuilampen op de tafel, die een brand punt van licht vormden in het midden van de kamer, en de hoeken in het duis ter lieten. Er brandde een flink vuur op den grooten ouderwetschen haard, en Tom Sampson had daarbij plaats genomen, terwijl hij wachtte op de verschijning van den heer des huizes. Trimmer had hem gezegd, dat Mr. Treverton zoo dadelijk bij hem zou komen. Dat „zoo dadelijk" beteekende, naar het scheen, „over een half uur," want de klok sloeg negen, toen Mr. Sampson nog altijd zat te wachten. Daar hij zich volstrekt niet geneigd voelde, zich te verdiepen in de litera tuur van het verleden, was hij maar stillekens bij het koesterend haard vuur blijven zitten, en zoo in slaap geraakt, zoodat hij rustig zat te slui meren, toen de deur geopend werd, en Trimmer Mr. Clare aanmeldde. Tom Sampson sprong verschrikt overeind, wreef zich de oogen uit, en dacht eerst, dal hij in slaap ge vallen was bij het vuur in zijn kan toor, en dat Eliza binnengekomen was, om hem te zeggen, dat de avondmaaltijd gereed stondde avondmaaltijd toch was ook een van Mr. Sampson's trooslmiddelljens tegen de verveling van den Zondag. De predikant was verbaasd, Mr. Sampson daar te zien, en Mr. Samp son was evenzeer verbaasd, den pre dikant daar te zien binnentreden. Zij deelden elkander mede, hoe zjj uitgenoodigd waren daar te komen. „'t Moet een zeer gewichtige zaak zijn," merkte Mr. Clare op. ,,'t Moet iels wezen, dat met de nalatenschap in verband staat, anders zou ik me niet kunnen begrijpen, dat hij u en mij wil spreken," zeide Samp son. John Treverton en zijne vrouw traden nu het vertrek binnen. Beiden zagen zeer bleek, maar Laura's ge laal vertoonde een uitdrukking van bittere verslagenheid, die men niet op het gelaat haars echtgenoots bespeur de. Verzekerd als hij was van de ge trouwheid zijner vrouw, was hij bereid, den rampspoed onder de oogen te zien, wal vorm deze ook mocht aan nemen. „Mr. Clare, Mr. Sampson, ik heb u ver zocht hier te komen als de exekuteurs van den uitersten wil van mijn neef Jasper," begon hij, nadat hij zich bij den notaris verontschuldigd had, dat hij hem zoo lang had laten wachten, en Laura had laten plaats nemen in een stoel bij het vuur. „Dat is een onjuiste titulatuur," merkte Sampson op. „Ons exekuteur- schap van Jasper Treverton's uilersten wil heeft een einde genomen op den dag van uw huwelijk. We zijn alleen exekuteurs voor de beschikking, die de overledene zestien jaar geleden ten gunste van Miss Malcolm gemaakt heeft, en voor de beschikking, die gij bij uw huwelijk ten gunste van uwe vrouw gemaakt hebt." „Ik heb u verzocht hier te komen, omdat ik u wilde mededeelen, dal ik mij tegenover u en tegenover deze dame aan bedrog heb schuldig ge maakt," antwoordde John Treverton met vaste slem. Hij ging voort met zijn aanklacht tegen zich zeiven, toen de deur geopend werd, en Trimmer Mr. Edward Clare aanmeldde. De jonge man kwam met haastige schreden het vertrek binnenloopen, en zag schichtig omj-zich. heen, met een uitdrukking in zijn oog, diejon- willekeurig aan een adder deed den ken. Het verbaasde hem, Laura daar te zien, en nog meer verbaasde hem de tegenwoordigheid van Tom Samp son. Hij had verwacht, zijn vader en Treverton alleen te zullen aantreffen. John Treverton <-ag met onverholen verbittering den üinnendringer aan. „Dit is een onverwacht genoegen," sprak hij; „maar wanneer ik u zeg, dat uw vader en Mr. Sampson hier gekomen zijn, om eene zaak met ons te bespreken, die van eenig gewicht is voor mij en voor henzelven als de gewezen voogden mijner vrouw zult ge waarschijnlijk wel zoo goed willen zijn u in den salon bezig te houden, totdat we ons onderhoud ten einde gebracht hebben." „Ik kom, om Mrs. Treverton te spreken. Ik heb haar iels te zeggen, dat zij moet weten dat zij moet weten en dal wel zonder een uur uitstel," zeide Edward. „Het toeval heeft me bekend gemaakt met een geheim, dat haar en haar welzijn be treft en ik ben hier gekomen om hel haar mede te deelen, en om te beginnen aan haar alleen. Zij moet dan verder weten, wat gebruik zij wil maken van 't geen zij van mij te welen gekomen is ik zal dat aan haar overlaten." „Indien uw geheim mij betreft, dan moet het ook mijn echtgenoot betref fen," zeide Laura, en zij stond op en ging naast John Treverton slaan. „Al wat betrekking heeft op mijn geluk, heeft ook betrekking op het zijne. Ge kunt met hetgeen ge te zeggen hebt voor den dag komen, Edward. Mogelijk is dat wat gij een geheim waant te zijn, geen geheim." „Wat bedoelt ge?" stamelde Ed ward, ontsteld door haar kalmen blik en door den vastberaden toon, waar op zij sprak. „Zijt ge hier gekomen, om mij mede te deelen, dat mijn echtgenoot, John Treverton, gedurende een kort tijdperk zijns levens bekend is geweest onder den naatn van Chicot?" „Ja, dat, en veel meer nog," ant woordde Edward, innerlijk verbitterd door de ontdekking, dat men hem vóór geweest was. „Ge wilt me misschien mededeelen, dal men hem verdacht heelt van moord „Verdacht in zulk eene mate, en met zooveel bewijzen legen hem, dat al uw echlgenootelijk vertrouwen noo- dig zal wezen, om hem onschuldig te gelooven," antwoordde Edwatd rnet een boosaardige grijns. „Toch geloof ik in zijn onschuld ik ben er even zeker van, als ik er zeker van ben, dat ik geen moor denares ben en al waren de getui genissen tegen hem eens zoo krachtig, dan nog zou mijn vertrouwen in hem niet aan 't wankelen gebracht worden," sprak Laura, en zij zag den beschul diger met fleren blik aan. „En nu, Mr. Clare, daar ge nu ge merkt hebt, dat uw geheim het geheim van iedereen is, en dal mijne vrouw bekend is met alles wat ge haar aan gaande mij zoudt kunnen mededee len „Uwe vrouw!" riep Edward spot achtig lachend uit. „Ja, 't klinkt zeker goed, haar dien titel te geven!" „Zij is mijne vrouw en de huwe lijksband, die haar aan mij verbindt, is zoo hecht als de wet en de kerk dien maken kunnen." „Ge hadt een andere vrouw in leven, toen gij met haar trouwdet tenzij ge met haar ten tweeden male gehuwd zijt, na den dood uwer eerste vrouw Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 6