JOHN TREVERTON'S KRUIS. door Miss M. E. Braddon. 49) „Dat is gebeurd. Mijne vrouw is nooit de mijne geweest, behalve in naam, voordat ik een vrij man was vrij om haar voor God en de wereld lot vrouw te nemen." „Dan is uw eerste huwelijk eene misdaad met voorbedachten rade, een met boos opzet gepleegd bedrog ge weest," schreeuwde Edward; „eene misdaad met voorbedachten rade, om dat ge u aan bigamie schuldig inaak- tet, waar voor de landswet u ook nu nog straffen kaneen met boos opzet gepleegd bedrog, omdat ge beweerdet door uw huwelijk te voldoen aan de voorwaarden van den uitersten wil uws neels, terwijl uwe pozitie het u onmogelijk maakte er aan te vol doen." „Niet verder, Mr. Edward Glare!" riep Tom Sampson uit, wiens scherpe blik hem thans de geheele zaak deed overzien „ge zegt veel meer dan ge kunt volhouden. Ge loopt veel te hard van stapel. Welk bewijs kunt ge le veren, dat het eerste huwelijk van mijn kliënt een wettig huwelijk zou geweest zijn Hoe kunt ge bewijzen, dat hij ooit werkelijk getrouwd is ge weest met Mademoiselle Chicot? We weten heel goed, hoe in dien stand der maatschappij zulke verbintenissen dikwijls geheel buiten de wet om wor den aangegaan." „Hoe ik weet, datthij niet met haar gehuwd is geweest vroeg Edward. „Wel, door zijn eigen erkentenis." „Mijn kliënt erkent niets," zeide Sampson op hoogen toon. „Hij erkent alles, wanneer hij u mededeelt, dat hij voor de tweede maal met Miss Malcolm gehuwd is, na den dood van Madame Chicot. Had hij zijn eerste huwelijk metjMiss Malcolm als wettig beschouwd, dan zou er geen aanleiding tol een herhaling van de plechtigheid bestaan hebben." „Hg kan gedwaald hebben uit over maat van voorzichtigheid," zeide Sampson. >John Treverlon," sprak nu de pre dikant, die de beide sprekers beur telings had aangezien, en voor wien nu langzamerhand eenig licht begon op te gaan over de feiten„dit is eene vreeselijke geschiedenis. Waarom treedt mijn zoon hier als uw beschul diger op Wat heeft dit alles te be duiden „Het heelt te beduiden, dat ik me aan een groot kwaad heb schuldig gemaakt," antwoordde Treverlon op kalmen toon, „en dat ik bereid ben, dat kwaad ongedaan te maken, voor zoover ik daartoe bij machte ben. Maar ik kan niet over deze zaak spre ken in tegenwoordigheid uws zoons. Hij is heden avond in dit vertrek binnengetreden als mijn verklaarde vijand. Tot u tot Sampson als de exekuteurs van den uitersten wil mijns neels, ben its bereid met hel volste vertrouwen te spreken zoo als ik ook reeds gesproken heb lot mijne vrouw maar ik begeer geen schuldbekentenis af te leggen ten aanhoore van uw zoon. Ik ken hem het recht niet toe zich met mijne zaken te bemoeien." „Neen, Edward, dat is zoo gij hebt hiermede niets te maken," bevestigde de predikant. „Niets riep zijn zoon op bitteren toon uit. „Gelooft ge dan, dal deze brave heer, zonder mijn ontdekking, zonder George Gerard's aanwezigheid in de kerk, aan zijne vrouw, of aan de gewezen voogden zijner vrouw, alles bekend zou hebben? Hij heeft zich vandaag zien herkennen, door den dokter, die. over zijn eerste vrouw ge- praktizeerd heeft, die bekend is met de geschiedenis van zijn vroegeren levensloop onder de alias van Chicot. Zich tegenover een onvermijdelijke ontdekking geplaatst vindende, geeft Mr. Treverton heel behendig toe aan den drang der omstandigheden, en tracht hij er zich zoo goed mogelijk uit te redden. Ware Gerard nooit te Hazlehurst verschenen, dan zou deze achtenswaardige heer tot aan den laatslen dag zijn gang gegaan zijn, zonder zich door eenig gewetensbe zwaar gekweld te voelen." De predrkanl zag zijn zoon met een verbaasden blik aan. Was dit een prij zenswaardige eerbied voor waarheid en recht, of was het de geest van haat en nijd, die den jongeling zoo krach tig aandreef? De goede, zachtmoedige predikant, vol liefde voor de geheele wereld, behalve voor eene slechte keukenmeid, kon hel niet zoo dadelijk over zich verkrijgen, kwaad te denken van zijn zoon. Ook was het hem haast onmogelijk te gelooven, in John Tre verlon den laaghartigste aller zondaars te zien. Toch verd hier John Trever ton door den zoon van den predikant beschuldigd van een onvergefelijk be drog, en verdacht van de ergste mis daad. „Indien ge uw zoon wilt gelasten zich te verwijderen, zullen we de zaak zonder vooroordeel of hartstocht be spreken," zeide John. „Maar zoo lang hij aanwezig is, zullen mijne lippen verzegeld zijn." „Ik verlang geen oogenblik langer te blijven," antwoordde Edward. „Mrs. Treverton zal, hoop ik, weten, dal ik bereid ben haar van dienst te zijn met de meest mogelijke toewijding en ijver, in geval zij zich mocht verwaar digen, mijn bijstand in te roepen." „Ik weet dat ge de vijand mijns echtgenoots zijl," antwoordde Laura, met koele minachting, „en dat is ai wat ik aangaande u weet, of behoef te weten." „Dal klinkt hard tegenover een ou den vriend, Laura," merkte de predi kant op, toen Edward de kamer had verlaten. „Heelt hij dan niet wreed gehan deld tegenover mijn echtgenoot?" antwoordde Laura, half snikkend. „Laat ons nu trachten deze zaak onder de oogen te zien," sprak Mr. Sampson, terwijl hij op zijn gemak bij de tafel ging zitten en zijn aanteeken- boekjenvoor den dag haalde. „Volgens uwe bekentenis, Mr. Treverlon, hadt gij eene vrouw op den datum van uw eerste huwelijk met Miss Malcolm, op den 31sten December, twee jaar geleden. We hebben niets uit te staan met uw eerste huwelijk behalve natuurlijk in zooverre de eer van ge noemde dame er bij betrokken is. Dat tweede huwelijk heeft niets te maken met de nalatenschap. Nu moet ik u tot mijn leedwezen zeggen, dat, indien uw huwelijk met deFransche danseres een wettig huwelijk geweest is, gij niet meer recht hebt om dit huis te bewonen, of op ook maar eene roede van Jasper Treverton's land, dan de geringste boerearbeider te Hazlehurst." „Ik ben bereid, morgen alles wal ik in bezit heb over te geven. Laat het hospitaal geslicht wordenIk er ken, dal ik me aan bedrog heb schul dig gemaakt. Zoo schandelijk als de zaak zich voordoet, nu ik haar met kalmte beschouw, zij scheen nauwe lijks een bedrog te zijn, toen hel plan om zoo te handelen bij me opkwam. Ik meende een middel gevonden te hebben, om aan de aangenomen doch ter van mijn neef het bezit der nala tenschap te verzekeren. Ik wist, hoe het zijn vurigste wensch geweest was, dal die nalatenschap in haar bezit zou komen. „Toen de plechtigheid van mijn huwelijk met Laura Malcolm in de kerk te Hazlehurst voltrokken was, had ik maar eene zeer flauwe hoop, dat ik eenmaal werkelijk haar echt genoot zou kunnen worden. Toen ik de beschikking maakte, die haar het volle genot van de nalatenschap moest verzekeren, had ik geen hoop, dat ik ooit het bezit van die nalatenschap met haar zou deelen. Ik verzeker het u als eerlijk man en als gentleman, op mijn woord, het was ter wille van dit dierbare meisjen, dat ik mij aan deze handelingen schuldig maakte, en volstrekt niet met het oog op mijn eigen belang." Gedurende al den lijd, dat hij aan 't woord was, had Laura's hand in de zijne gerust. Haar warme hand druk, toen hij zijne verklaring had afgelegd, gal hein te kennen, dat hij door haar geloofd werd. „Indien ge deze feiten publiek maakt, brengt ge u en uwe vrouw tot den bedelstaf," sprak Sampson. „Neen, wij zullen niet doodarm zijn," riep Laura uit. „We zullen nog altijd mijn inkomen hebben. T ls niet ten volle driehonderd pond 's jaars, maar wij zullen het wel zoo overleg gen, dat we er van kunnen leven, niet waar, John?" „Ik zal tevreden kunnen zijn, al moest ik op het armoedigste zolder- kamertjen in de armoedigste buurt van Londen wonen, en al kreeg ik daags niet meer te eten dan een stuk droog brood, als ik u maar bij me had," antwoordde haar echtgenoot met zachte slem. Mr. Glare liep de kamer op en ne der, en men kon het hem aanzien, dat het hem moeite kostte, zijn ont roering te onderdrukken. De geheele zaak was al te vreeselijk; hij was nauwlijks in staat zich van de gru welijke werkelijkheid eene voorstelling te maken. Deze John Treverton was een schurk, en de geheele nalatenschap moest besleed worden aan de stichting van een hospitaal. De arme Laura moest hare weelderige woning verla ten. De gemeente zou een zwaar ver lies lijden, 't Was treurig en moeilijk 'l was iets om geheel verslagen onder te raken. En de predikant was dezen John Treverton hartelijk genegen „Wat hebt ge te zeggen ten aanzien van den moord van dat arme schep sel uw eerste vrouw?" riep hij thans uit, en hij kwam naar den haard toeloopen, bij welken Treverlon en Laura stonden. „Alleen, dat ik er niet meer van afweet, wie haar vermoord heeft, dan gij," antwoordde John Treverton. „Ik heb dwaas, misschien lafhartig gehan deld, toen ik dien nacht het huis verliet, met het vaste voornemen, er nooit terug te keerenmaar indien ge kondt weten, hoe ondragelijk mijn oud leven mij geworden was, zou het u waarlijk niet bevreemden, dal ik van de eerste de beste gelegenheid gebruik maakte, om me uit de voeten te maken." „Me dunkt, dal we beter deden, als we als mannen van zaken de aan gelegenheid beschouwden," zeide Mr. Sampson. „We moeten niets overhaast doen. Ge zult altijd tijd genoeg heb ben, om de nalatenschap over te ge ven, Mr. Treverton, en u zeiven schuldig te verklaren aan bigamie. Maar de feitenGe zijt te Parijs met Mademoiselle Chicot getrouwd, niet waar „Ja, op den achttienden Mei van 'tjaar acht en zestig. We zijn getrouwd in de Mairie. Andere plechtigheden hebben er niet bij plaats gehad." „Onder wat naam zijt gij daar ge trouwd „Onder mijn eigen naam natuurlijk. Eerst later ben ik bekend geweest onder den naam mijner vrouw." „Waart ge te Parijs bij velen bekend onder uw eigen naain?" „Bij zeer weinigen. Ik had in de nieuwsbladen geschreven onder een nom de plume, mijne schetsen in dien lijd waren alle onderteekend „Jack." Ik was algemeen bekend als Jack, en na mijn huwelijk werd ik Jack Chicot." „Wat wist ge van het vroegere leven uwer vrouw?" „Zeer weinig, behalve Aal zij, om streeks vijf jaar voordat ik met haar trouwde, naar Parijs gekomen was van Auray, in Bretagne; dat zij een fatsoenlijk leven geleid had, zij hel dan ook in een omgeving, waarin veel was, dat den naam van fatsoen lijk niet dragen mocht." „Maar was u van haar leven in Bre tagne niets bekend „Ik wist alleen wal zij mij verteld had. Zij was de dochter eens visschers, geboren en groot gebracht in de uiterste armoede. Zij was dat moeie- lijke, eentonige leven moede geworden, en had zich moederziel alleen naar Parijs begeven, het grootste ge deelte van den afstand had zjj te voet afgelegd om haar fortuin ie zoe ken. Auray ligt ruim een dag sporens van Parijs. Zij had bijna een maand noodig gehad om dien afstand at te leggen." „Is dal alles wat ge weel?" „Bepaald alles." „Dan kunt ge niet weten, of gij wet tig met haar gehuwd zijt geweest!" riep Tom Sampson op iriumfanlen toon uit. Zijne belangen, zoowel als die van zjjn kliënt stonden op spel, en hij had zich voorgenomen, er een feilen strijd voor te voeren. Zijn rentmeesterschap bracht hem ruim vijfhonderd pond 's jaars op. Indien de nalatenschap moest overgegeven worden voor de stichting en instandhouding van een hospitaal, zou hij naar alle waarschijn lijkheid zijne betrekking als rentmees ter en ontvanger der iandshuren ver liezen. Eene met het oog op de nieuwe stichting benoemde kommissie zou hem van zijn post berooven. Zijn exekuteurschap zou hem niets dan moeite opbrengen. „Dat is eene merkwaardige wijze om de zaak te beschouwen," sprak Treverton peinzend. „'t Is de eenige goede wijze. Waar toe zou iemand zich overhaasten om te bewijzen, dat hij zich schuldig gemaakt heeft aan eene misdaad Hoe weet ge, dal Mademoiselle Chicot nieL een echtgenoot te Auray achter gelaten had. Niet onmogelijk is hel, dat zij naar Parijs gegaan was, om zich aan zijne slechte behandeling te onttrekken, 't Was toch eene wan hopige onderneming voor eene jonge vrouw eene reis van een maand door eene vreemde landstreek, geheel alleen, en te voet." „Zij was nog zoo jong," merkte Tre verton op. „Niet te jong, om een dwaas huwe lijk te hebben aangegaan." „Wat zoudt ge me aanraden te doen?" „Dal zal ik u morgen zeggen, wan neer ik tijd zal gehad hebben om over de zaak na te denken. Inlusschen kan ik u wel zeggen, wat ik u zou aanra den niet te doen." „Wat is dat?" „Geef de nalatenschap niet over, voordat gij en wij, als exekuteurs van den uitersten wil uws neels innig overtuigd zijn, dat gij geen recht hebt ze te behouden. Mr. Glare, ik moet u, als mijn mede-exekuteur, verzoeken het stilzwijgen te bewaren over de geheele aangelegenheid, en er bij uw zoon op aan te dringen, dat ook hij wat hij weet voor zich zeiven houde." „En er is niets, dunkt me, dat mijn zoon kan bewegen, Mr. en Mrs. Treverton te benadeelen," zeide de predikant. „Natuurlijk niet," antwoordde Samp son; „toch merkte ik heden avond in zijn houding iets op, dat aan wraak zucht deed denken." Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 6