'uaSSaz n qi jbz jbaa uapoop 9} p.racd uaa tno 'sbaa
apuaopjoA [3A\ 'pBqaS pBq uccysjoop ay spaar aqoiooar
-ojq yBA\ 'yBp 'uaAjazn fiq ooz fiS yquap uaiqossij\[
•uarBA\aq ay uaqqiys rooA aa uadyaq
oy ftui rapno paq yaq ui pBBiauiBq uap uxo 'uasuBp
uayaotn ay moq aul'iin yin uajBra aSiuaa 'do uaSoy
raaz ra qi Sbz jbjooa moiBtip na 'pnoq Siuuia sbaa
yapi 'yam yqosu uaip qi appaajqyuo uaAjazfijq -uauioq
ay ynsqiaA ufiz do jaaai jbaa ubb tno 'uayBjiaA uauunq
noz diqos yaq uarn aqfqayya uauuiq fiq yBp 'uapnoq ay
rooA raaq roop 'uaqards ay ui paom yBA\ uazaAA aSiqqnj
-aSuo yaq 'uaop ysaom ysaq aysrayin ufiiu rapraA ua
uaafijm ysaoru uapunq ua uasjod ap raaq 'uoabj ysaoui
obuSoo yam maq qi aoq 'Saarq pAvnnuaq ay yaq ftq raau
-ubaa 'psq uajjaq ay do pjooq ufiz uiaq qi aoq 'ysaout
uaSuiidsrao .iBBuuiuiapam uaqaiz-aaz ulim yara qi aoq
'rooA fiqrBBp n pys rBBiu uamoqaSyqoaray u8.ibaa ynq
apjjazap ui uapiaq fiA\ yup 'SaouaS Suijrapuoz spaar
sbm yajj -uaiBBrp ay uio sjBq uap 'uaSSaz ay ooz rao
'raaq 'ysaaAAaS ufiz noz uaSaouaS aysyooiS uficu yoysirg
ui yaq jfiAuay 'uassnd ay do ayqaiz aSiysura auaa ui
aqtuooa.iop\[ jbbubji aqosyaSug; yaq ui 'praAV yo| ufiui
yaq nu 'uaiuBaq 'uauunq uadooj pjaraAA ap ui uaSuip
ap apam.iBBAv 'piaqpmaar'a ap fiui yaui jbz uaarapaj
•eonojoij: I9tn yfiq^uo J[i
'III UnXSQJOOH
Që
yup do uayyaAA ap uba aySooq ap do yaiu uaq qy"
uajajfiAAy raam qiyquaSoo uaa§
UBBrBBp qi yqooui nep 'puoys afpBB|q pao§ uaa ui aqAABjq
aouarojj ssiui Ciq qi yup 'apraqazraA nu snp Ciui fv{ sjy
'aydoys qnz uap ui yatu uaSoo aufiz 'pnq scd yaq ibbaa
'ua '°Bzroop ufg.niBq pfiyjB asqas arapun ap Ciq ysp 'yaiu
ayyajaq yBp qoop 'uaprOAA ay uapuoAaS SiprBB 'sauiBp
ap roop uio ubui uaaS 'fiq [iz 'sbaa [jjj 'yin rapuozfiq
qoiz fiq yaq yund aysyBBj yip yuaryuio jb.ioo^ 'apSay §Bp
nap ubb ftui jooa qfqaqfqq.iBBjq ooz 'raaq suoSjoa 'fiz
aip 'piaquaSauaS ap yaiu ua pnq yqoarqaS jBBqya
fiq pao§ rooA qfquaSia nu suo fp[ josjb 'uooy uaa do
uamoqrooA qfqrayin rBBq yara qnyaS fiui ayqosuaAA
flH uoyBudroop aouaroj^ raA° firn yaui azfiAA ajaayuouuy
-uas raaz uaa do yoiUBQ puauA ufim jaayq 'uaAyoS rap
uaddoq ap uba uaSmquio yaq rapuo uapuiroA qoiz aip
'uaSuituuiorq appBygyaSaids ap ui praM ysyBBqaSSnray
raycAA yaq uba sub[8 ap aoq 'apuaqracudo ua 'pSurBras ua
yiM aSqaoA\ yaq roop apuBBq Sbaa uaa 'razfi puaiao[S
-poor s[B 'apuassis qoiz radoqpmq aSiyqoBuaorS yaq
aoq apuaqljq'punayaS Suqaarap raAO oo;g 'uaqopaSSaAA
sbaa uozuoq uap rapuo spaar uaaysrooqos raiAA 'uadaqos
-uiooys uba SiysmoqjB raqaz 'qoor uba xuaaAAz uaa Sou
utjj aSiyqooq uaa ui Suiq uaping ua uaysa^ yaq ui
ua yBBys yauiaq uap ubb qoo uoz ap raauuBM 'yiuaau
-ubb ubbiu apuassBAA ap aip 'majq apjjazap uba ym
punysjB uaxp do 'diqos uaa uba uajiaz ap uba dtuqS uaa
'rBBp ua raiq'uaur Sbz uiiq ap uaAoq AAUBjqja.iBd ayqoq
yaq uaSaj, 'yazaS pBq ping ap rao snp suo ua ysaaMaS
sbaa uaroA uba 'Subj rnn rBBd uaa 'syqoBti s( aip 'purn
uap ubb pnqaS uappBq uaqirep ay Ciaa uaaSyaq 'yqBBraS
ua.tBAA rayBAArBBA yaq uapinzaq syai Ctaa yup 'qaa|q sraoq
uaprnnysaS uap ym ua 'yqoiz yaq ui yaiu ra sbaa puBfj
Zf
38
een zwijgend en bewegingloos, wat ik zien kon door
mij een weinig over den rand van mijne kooi heen
te buigendan kreeg hij weer opeens een aanval, zoo
dat hij kermde, en blaasde, en zwoegde en mij op een
toon, zoo angstig en benauwd, te hulp riep, dat ik
in een ommezien uit mijn bed naast het zijne stond.
Ik moest mij dien nacht met een bitter beetje slaap
tevreden stellen, het meeste daarvan pakte ik nog tus-
schen één en drie uur.
Te zeven uur in den morgen stond ik reeds op en
bekeek toen mijn vriend eens, zooals hij daar met ge
sloten oogen lag. De zon scheen op het water, en het
patrijspoortje schitterde van het daarop trillende licht,
terwijl ook het dekglas een helder schijnsel doorliet,
waarbij ik hem duidelijk kon onderscheiden. Ik schrikte
van zijn uitzicht. Zijne wangen waren ingevallen en
grauw, zijne oogleden hadden iets groen was-achtigs
en schenen in de loodkleurige holten onder zijne wenk
brauwen meer te drijven dan te liggen. Ik boog mij
zoover noodig over hem heen, om te luisteren, want
toen ik hem eerst zag, zou ik, zonder mij overtuigd
te hebben, dat hij nog ademhaalde, evenmin hebben
kunnen zeggen of hij dood, dan levend was, als ik mij
in staat achtte zijne ziekte te genezen. Nu, hij ademde
geregeld, en daardoor grootendeels gerustgesteld en den
hemel dank baar voor het zonnestraaltje, dat een schoonen
morgen beloofde, waschte ik mij eens frisch, zonder
leven te maken, en begaf mij daarop aan dek.
De wind was aanmerkelijk verflauwd boven ons was
de lucht helder blauw en zeer licht wolkdrijvend, en
de zee was zacht, glanzend groen getint, te donkerder,
naarmate men dichter bij de kim keek, waar zij als
een olijfkleurige verfstreep tegen het zilveren azuur
39
daarboven afstak. Het schip had weder alle zeilen bij,
scherp over bakboord gebrast, en sneed er, onder de
frissche morgenkoelte, waaruit men eene geur van den
wal meende op te snuiven, wakker door. Er stond juist
zee genoeg om het nobele vaartuig eene bevallig dan
sende beweging te doen maken, sierlijk als het er
uitzag door het blinkende koperwerk en de glasruiten,
die de zonnestralen weerkaatsten, en frisch en zindelijk
als het scheen uit de pas afgespoelde, nog vochtige
dekken. Uit den schoorsteen van de kombuis kron
kelde eene rookstreep naar lij; van de kippenhokken
klonk hanengekraai u te gemoetaan dek wemelde
het van tusschendekspassagiers, terwijl zich, uit het
kleine luikje, dat toegang tot het benedenlogies gaf,
het geschrei van kleine kinderen hooren deed. Ik steeg
de kampanjetrap op en ademde met volle teugen den
koelen Noordenwind in, aan zoo iets vooral behoefte
gevoelende, na acht of negen uur in een bedompte
hut te hebben doorgebracht. Ter wille van Morecombe
was ik hartelijk blijde, dat het weêr zoo opgeknapt was.
Ik wenkte den loods, die zich, te loevert staande,
aan een pardoen vasthield, een goeden morgen toe,
wat hij met een norsch knikje beantwoordde, terwijl
hij mij, toen ik, naar Thompson gaande, langs hem
kwam, toeriep „Ik zou maar niet op het kompas kij
ken, mijnheer, anders zoudt u er op zweren willen,
dat wij geen koers lagen." Maar ondanks zijn verzoek,
was toch mijn eerste werk, na Thompson de hand
geschud te hebben, eens bij den roerganger in te
kijken, waardoor ik de zekerheid kreeg, dat een koers
gestuurd werd, waarmede wij op zoodanige wijze het
Eiland Wight in 't zicht moesten loopen, dat men
vandaar het sein kon verkennen, dat wij voor eene