HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 47.
144.
van WOENSDAG 11 Juni 1890.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 8ti. Twaalfde Jaargang.
Ï81EPHOONNUMMKK
TELEPHONISCHE VERBINDIN8
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf,25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommerg 3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Noord-Zuidliollandsche Stoomtramweg-Maatschappij: HaarlemLeiden. 1 Juni 1890.
Haarl., Hilleg. en Leiden 3.50+, 6.3a, 8.25, 9.42*, 10.55, 'sm., 12.20* 1.36,3.-*, 4.23,
5.41*, 6.58, 8.16* 'sav. Haarlem—Hillegom 10.30, 11.50 'sav.
Alleen des Vrijdags. Vervoert ook goederen.
Haarlemsche Tramway-Maatschappij. Van 't Station 7.30 's morgens tot 10.30's avonds.
Uit den Hout 7.50 's morgens tot 10.50 's avonds.
Vertrekuren der Spoortreinen van Haarlem. 1 Juni 1890. Naar Amsterdam: 6.45, 8.04*,
8,22. 8.58% 9.28*, 9.35*, 10.15,11.32f, 11.49', 'sm. 12.29*, 12.58, 2.32*, 3.38,4.19*, 4.40*,
5.23,5.36*, 6.17*, 7.18 7.13+7.54*, 9.23*, 9.34*, 9.46*, 10.2, 10.18*, 10.27*, 11.05+ 's av.
Van Amsterdam:6.8, 6.50*, 7.40+.7.45, 8.20*, 8.48,9.17*, 9.50',9.55*, 11.3,11.57*.'sm.12 44*
12.58,1.14*,1.53*,3.25*, 4.13,4.29*,5.—*, 5.33+,6.30*. 7.30*,8.18, 9.18* 10.5*, 11.13+'sav.
Naar Rotterdam: 7.17, 8.1+, 8.43*, 9.22, 10.13*,'smorgens, 12,19*, 1.5*, 1.41, 3.49*, 5.1,
5.55*, 7.53*, 8.49, 10.28* 's avonds.
Van Rotterdam: 6.—, 7.55*, 10.17+, 10.38,11.32*'s morgens, 1.18*. 2.53', 3.355.17, 6.3+,
7.28, 8.18*, 8,50*, 9.56+ 's avonds. De met gemerkte treinen zijn sneltreinen. De
met zijn eiprestreinen alleen le en 2e klasse.
Naar den Helder: 6.40, 9.42, 'smorgens, 1.30, 4.57, 9.45 'sav.
Naar IJmuiden: 6.47, 8.3, 9.42, 11 45 's morgens, 1.30, 3.53, 4.57, 5.57, 9.45 's av.
Van IJmuiden: 7.49, 9.22, 11.16 's morgens, 12.19, 3.7, 4.40, 5.45, 8.4, 9.28, 10.20'sav.
Naar Zandvoort: 7.19, 8.15, 8.46, 10.24, 11.35 'smorg., 1.39, 3.51, 4.55, 5.25, 6.58, 7.55
9.43 's avonds.
Van Zandvoort: 7.40, 8.38, 9.13, 11.11, 'smorgens. 12,5, 2.9, 4.20, 5.17, 5.53, 7.34, 8.58,
9.26, 10.7 's avonds.
Tram-Omnibns-MaatseliappIJ. BloemendaalOverveen—Haarlem. 1 Juni 1890.
Vertrekuren van Bloemendaal(H6tel iCennemerlandj: 7.50*, 8.20,8.45*, 9.30,10.45,11.40,'sm.
12.15, 12.45, 1.-*, 1.30, 2.15, 3.—, 3.30, 4.—, 4.45, 5.15, 6.—, 6.35,7.15, 8.5, 8.45,
9.45, 10.'sav.
Van Haarlem (Station). 8.40*, 9.16*, 9.38, 10.10, 11.29, 'smorg., 12.16,1.3,1.24*, 1.37,
2.15, 3.—, 3.45, 4.15, 4.40, 5.21, 5.53,6.35, 7.15,7.50,8.46,9.39,10.25,10.30*'s av.
De uren met een alleen op Zon- en Feestdagen
Telegraafkantoor. 1 Juni 1890. Het kantoor is geopend op werkdagen van'sm. 8 tot'sav.
10 uur, op Zon- en algemeen erkende Christelijke feestdagen van 's m. 84 's av. 69 u.
Binnenl. Telegrammen worden berekend tegen 25 cents voor de eerste 10 woordenvoor
elk tweetal woorden daarboven 3 cents.
Dienstregeling van het Postkantoor. 1 Juni 1890. Openstelling van het kantoor: Dag
van 8 's morg. tot 9)4 uur 's av. Op Zondag van 's morg. 8 tot 10 en 's av. van 12 tot 3 uur.
Voor de storting en uitbetaling van postwissels, postbewijzen en de invordering van gelden
op kwitantiën alleen op werkdagenvan 9 uur 's morg. tot 3 uur 's av. Voor de Spaarbank
van 's m. 9 tot 9 uur 's av.op Zondag van 9 tot 10 ure 's m. Voor de Postpakketten
alleen op werkdagen, van 'smorgens 8 tot 9)4 uur 'savonds.
Aanvang der bestellingen. Op werkdagen: 7.30,9.45 'smorgens, 1.15,3.30,6.45,8.30's avond».
Op Zon- en algemeene erkende Christelijke feestdagen: 7.30 'smorgens, 3.—'savond».
Lichting der hulpbrievenbussen Gedempte Oude Gracht, Groote Houtstraat, Zijlvest
Parklaan, Kaasplein: 6.45,10.'s morg., 2.30,6.8.30 's av. Florapark,Kampersingel,
LeidschevaartSchootersingel6.30, 9.45 'smorgens, 2.15, 5.45, 8.15 'savonds.
Des Zondags: buitenwijken 'sm. 6.30 en 's av.1.15, binnenwijken 's m. 6.45 en 'sav. 1.30:
Lichting aan het Station: Richting Amsterdam 7.56,11.27'smorg., 2.27, 3.33', 5.18',6.12*.
7.08"sav. Richting Rotterdam 7.56, 9.17 'smorg.,1.4.52',6.50,7.48*. 10.23*'s av,
Richting den Helder, 6.35, 9.37 'smorg., 1.25*, 4.52, 9.40*'savonds. De met worden
Zondags niet gelicht.
Toonkunst.
Het muziekfeest van de Maatschappij
tot bevordering der Toonkunst ligt weder
achter ons. Het heeft aan Haarlems kunst-
minnend publiek en aan vele vreemdelin
gen oogenblikken geschonken van heerlijk
en hoog muzikaal genot. Het heeft den
kunstzin versterkt en verfrischt, den
smaak voor het zuivere en reine ge
louterd en daardoor het zijne bijgedragen
tot verheffing en veredeling van den mensch.
Naar wij meenen, ligt daarin de groote
beteekenis van dit kunstfeest en voor al
len, die tot het welslagen ervan hebben
medegewerkt, het schoonste en rijkste loon.
Zooals wij reeds in het vorig nommer
van dit blad mededeelden, werden de al
gemeene repetities, die de concerten voor
af gingen, goed bezocht en waren de ver
richting van koor, solisten en orkest van
dien aard, dat men de beste verwachtin
gen mocht koesteren over de uitvoerin
gen zelve.
De eerste van die uitvoeringen had Vrij
dagavond plaats. Een zeer talrijk audito
rium, waaronder vele toonkunstenaren en
leden van znsterafdeelingen, was in de
concertzaal bijeen.
Ten gehoore werd gebracht Haydn's
Oratorium „Die Schöpfung. Het Koor be
stond nit ongeveer driehonderd zangers
en zangeressen. Als solisten traden op
Mej. Pia Von Sicherer en de Heeren Rog
mans en Blauwaert, terwijl de orkestbege
leiding in handen was van het uitmuntende
orkest uit het Concertgebouw te Amster
dam.
De uitvoering in haar geheel slaagde
uitstekend en behoort tot de beste welke
onze afdeeling in de laatste jaren heeft
gegeven. Zij verhoogde bij de vreemdelin
gen zeer den goeden naam, dien Haarlem
zich op muzikaal gebied, dank zij het
ijverig streven van onze bekwame toon
kunstenaren, heeft verworven.
Het toonwerk van „Vader Haydn"
scheen zijn machtigen invloed nog niet
verloren te hebben. Hoe eerbiedwaardig
oud het ook moge zijn, het dringt toch
in zijne schoonste deelen het woord verou
derd, dat zweeft op de lippen van de
aanhangers van het nieuwe, met beslist
heid terug. Het behoudt steeds zijne ge
zonde, frissche levenskracht. Daarbij is
het in alles zóó klaar en eenvoudig, zóó
onmiddellijk gevloeid uit het hart, dat
het steeds weerklank moet vinden in het
gemoed van den ontvankelijken toehoorder.
Haydn bezat een oprecht, blij, innig ge
loof. Hij was gewoon boven de partition
van zijne werken het Soli Deo Gloria te
plaatsen als opdracht aan God en nam in
moeielijke uren steeds zijn toevlucht tot
het gebed. Van dien vromen zin getuigen
zijne missen en motetten, zijne van engel
reine zachtheid overvloeiende kerkmuziek.
Het was dan ook zijn godsdienstzin, die
hem op drie en zestig jarigen leeftijd in
spireerde tot het scheppen van het toon
werk „de Schepping", waarin hij de won
derwerken van zijnen Heer met jubelen
de klanken wist te sohilderen.
De uitvoering van Vrijdagavond was
in overeenstemming met den aard van het
schoone werk. Zij kenmerkte zich door
rust en eenvoud en werd gedragen door
de liefde en de toewijding van allen, die
er in medewerkten. Het koor zong met
schoonen klank en groote opgewektheid.
Het ontwikkelde in zijne beste oogenblikken
eene eenheid en een kracht, die de groot
ste waardeering afdwong, de warmste sym
pathie wekte. Van de solisten behaalde
vooral Mej. Pia Von Sicherer nieuwe lau
weren. Met hare wondervolle, klankrijke
stem en hare bevallige, meeslepende voor
dracht veroverde zij de harten der toe
hoorders. Met de grootste zekerheid en
gemakkelijkheid zong zij hare met melis-
men zoo kwistig versierde partij. Zij werd
meer dan eenmaal stormachtig toegejuicht.
Rogmans en Blauwaert moesten haar den
eerepalm afstaan. De stem van onzen tenor
miste voor ons den vroegeren glans ter
wijl het orgaan van Blauwaert onvast en
nu en dan zeer onzeker klonk. Toch had
den beiden gelukkige momenten. De eerste
o.a. in de aria „Mit Wiird nnd Hoheit
angethan", de laatste in het duet met Mej.
von Sicherer: Holde Gattin". Of Blauw
aert evenwel ook daarin voldaan heeft
aan de eigenaardige eischen, die Haydn
stelt en gebleven is binnen de grenzen van
den streng belijnden oratoriumetij], durven
wij betwijfelen. Het orkest werkte bijzon
der gelukkig en muntte uit door schoo
nen klank en stipte nauwkeurigheid. Zoo
ontstond er een geheel, dat onder de nim
mer falende en bezielende leiding van den
onvermoeiden Robert aan Haydn's werk
alle recht deed wedervaren.
i
De Zaterdag, de tweede dag van het
muziekfeest, bracht ons naast de Vijfde
Symphonie van Beethoven, die door het
orkest met de grootste toewijding gespeeld,
een machtigen indruk maakte, het veel
besproken toongedicht van Benoit „de
Schelde" Het is velen met dit werk ge
gaan, zooals het dikwijls gaat met de din
gen, waarvan men zich te veel voorstelt
het is een beetje tegen gevallen. Ver
klaarbaar is dat misschien in de eerste
plaats uit het karakter van het werk. Wij
zijn te zeer gewoon aan de Dnitsche mu
ziek, om zoo plotseling in enthonsiasme
te kunnen ontsteken voor een werk met
eene gansch andere kunstrichting. Daarbij
had in dit geval Haydn het publek nog
te veel in zijn macht. En dan ook kost
het ontzaggelijk veel moeite, de schoone
instrumentatie van Benoit geheel te be
grijpen en hem in zijne realistische schil
deringen te volgen. Van de drie deelen
trok vooral het derde het meest de aan
dacht. De frissche volkskoren vol Jeven
en beweging, de veelheid en bonte afwis
seling van tinten en kleuren in de orkes
trale bewerking, de kostelijken melodieën in
het solowerk, en in het algemeen de
wisselwerking van de krachtige, grootsche
tafereelen met de zachtere, stemden tot
hooge waardeering van het talent van den
Vlaamsehen componist.
De uitvoering van Benoit's werk mag
goed geslaagd heeten. Zij bewees opnieuw,
hoeveel routine en, als wij het woord mo
gen bezigen, hoeveel handigheid de Heer
Robert bezit. De ongewone rhytme, de
zeldzame maatverdeeling, de plotselinge
afwisseling van tempo's, maken de leiding
van Benoits werken hoogst moeielijk. Bij
„de Schelde" wordt deze dubbel moeielijk,
omdat het werk niet gedrukt is en men
zich met een onduidelijk handschrift moet
behelpen. De zangpartijen zijn daaruit ge
trokken, ook voor de solisten en wij schrij
ven het daaraan toe, dat bij hen alles
niet altijd in de puntjes was. Blauwaert
gevoelde zich in zijn partij het best te
huis. Waar hij zong van zijn land en van
zijn volk, deed hij dat met al de geest
drift, die dan zijn ziel doorstroomt, met een
uitdrukkingsvermogen zoo groot als de
menschelijke stem in vollen omvang kan
bereiken.
De Heer Henri Fontaine droeg op sobere
en ernstige wijze de partgen van de Gees
ten voor. Zijn geluid leent zich daarvoor
bij uitnemendheid. Mevrouw Soetens
Flament heeft een goed gevormde stem en
eene aangename, eenvoudige voordracht.
Met Rogmans vormde zij een tweetal, dat
dikwijls veel te genieten gaf. Jammer, dat
de veelvuldige herhalingen nu en dan af
breuk deden aan hun succes. Rogmans
scheen goed gedisponeerdhij zong in de
hoogte gemakkelijker dan den vorigen
avond. De koren hadden het zwaar te ver
antwoorden, vooral de dubbele mannen
koren. Zg hielden zich echter dapper,
even als het orkest, dat ook in „de Sohel-
de" zijn taak waardig vervulde.
Afgescheiden van de vraag in welke
mate „de Schelde" heeft voldaan, verdient
het Bestuur van Toonkunst aller dank
voor de gelegenheid, welke het gegeven
heeft om met een nieuw belangrijk werk
kennis te kunnen maken.
Het Kunstenaarsconcert, Zondag mid
dag tot sluiting van het muziekfeest ge
geven, was zeer druk bezocht. Alle plaat
sen werden ingenomen. De groote zaal van
de Vereeniging" zag er recht feestelgk
uit met zooveel menschen. De veelkleuri
ge, lichte zomertoiletten van de dames
stoffeerden op bevallige wgze het ruim
uitgebouwde orkest en de vroolgke zon
nestralen, die van den zonnig blauwen
hemel invielen in den tempel der kunst,
gaven aan alles een bekoorlgken glans.
De Heer Robert stond tegen één uur
weer opgewekt voor zgne schare, alsof er
de vorige dagen niets gebeurd was. Wij
hebben 's mans kracht en energie bewon
derd.
Weldra schalde het uit koperen monden
in Mendelssohn's „Lobgesang". Alles was
Odem hat, lobe den Herrn, Halleluja. De
geheele cantate werd op voortreffelgke
wgze gespeeld en gezongen. Koor en orkest
toonden weer hunne nitnemendste hoeda
nigheden. De solo's en de duetten van de
dames von Sicherer en Landré en van den
Heer Rogmans klonkken verrukkelgk. Na
deze opening traden de solisten allen nog
eenmaal op in afzonderlgke voordrachten,
terwgl de Heer Joh. Smit, solo-violist
uit Gent een drietal nommers, waaronder
het vioolconcert in D mineur van Vieux-
temps, voordroeg. Het zou ons te ver voe
ren, indien wg al deze nommers wilden
bespreken. Tan enkele maken wg daarom
slechts melding. Joh. Smit had veel suc
ces. Zgn diep gevoeld en edel spel werd
met aandacht gevolgd, terwgl zgn tech
nisch talent, zgn virtuositeit allen bewon-
deriug afdwong. De Vlaamsche solisten
werden zeer toegejuicht bg het zingen van
hunne liederen. Blauwaert vooral, na zgn
geestige, gulle voordracht van het Uilen
lied van Huberti en het krachtige volks
lied „Ons Vaderland" van Blocks. Mej.
von Sicherer toonde zich tot de vertolking
van liederen bg uitstek geschikt. Van
Jensen's „Murmeln Lüftchen" maakte zij