Ge kunt u dan met een cab van het station naar uw logement laten bren gen. Ge ziet er bleek en afgemat uit." „Neen, o neen," haastte Laura zich te antwoorden, „ik ben niet vermoeid. Ik wil veel liever blijven. Bekommer u niet om mij. Ik voel me volstrekt niet vermoeid." Sampson schudde twijfelend het hoofd, maar gaf toe. Zij begaven zich naar het dorp, en nadat zij aan het postkantoor eenige inlichtingen ingewonnen hadden, gingen Mr. Samp son en zijne gezellin een stillen ou- derwetschen winkel binnen, voor welks morsig venster de symbolen zich vertoonden van den somberen handel, die daar gedreven werd. Zij vonden hier een man, die uil eene werkplaats achter den winkel te voorschijn kwam, en een geur van greenen-hout-krullen met zich voerde. „Kom," sprak Sampson op tevreden toon, „ge zijl oud genoeg om u te kunnen herinneren, wat zeventien jaar geleden is voorgevallen. Uw ui terlijk doet me vei moeden, dat ge een oud inwoner dezer plaats zijl.' „Ik kan me vvat er zestig jaar geleden gebeurd is, even goed her inneren als den dag van gisteren," antwoordde de man „en in de aan staande maand Juli zal ik negen en zestig jaar in dit huis gewoond heb ben." „Gij zijl juist de man, dien we noodig hebben," zeide Sampson. „Ik zou wel gaaine willen, dal ge eens in uw boek nakeekt, of ge in 't jaai 1856 de begrafenis bezorgd hebt van Mr. Malcolm, van Ivy Collage, Mark- ham Lane. Ge hebt eerst de begrafenis van Mrs. Malcolm bezorgd, weet ge, en toen moet die van haar echtgenoot spoedig gevolgd zijn. 'i Was eene zeer eenvoudige begrafenis." De lijkbezorger krabde zich pein zend achter hel hoold, en scheen met zijne gedachten in hel verleden te verkeeren. Hij bleef gedurende eenige minuten in gepeins verdiept. „Ik kan dat alles in mijn boek vinden," zeide hij; „maar ik heb een aardig goed geheugen. Ik vind het niet prettig zoo geheel alhankeltjk ie zijn van boeken; Ivy Cottage Dat was Miss Fry's huis. Hare begrafenis heb ik verleden jaar bezorgd, 't Was een heel aardige begrafenis, alles naar den aard, en in overeenstemming met de pozitie der oude dame. Hel lijk werd gevolgd door eenige van onze oudste kooplieden, 't Was alles hoogst fatsoenlijk." Sampson wachtte vol hope, ter wijl de oude man zich vermeide in herinneringen aan in zijn vak be haalde triumfen. „Laat me nu eens zien," vervolgde hij mijmerend. „Ivy Cottage. Ik heb zou ik zeggen wel een vol dozijn van Miss Fry's kostgangers begraven. Zij waren voor het inee- rendeel menschen van gevorderden leeftijd, met een klein jaarlijksch inko men, die te Chiswick de laatste dagen huns levens kwamen doorbrengen, omdat het daar eene stille ouderwet- sche plaats was, ziet ge, waar zij niemand in den weg waren. Ja, ik zou zeggen, dal ik wel een vol dozijn van die lui uil Ivy Cottage begraven heb. 't Was eene groote voldoening voor me, dat ik ten besluite Miss Fry zelve geheel naar den eisch mocht behandelen. Zij was eene goede vrien din van me geweest, en ik had haar nooit, evenals aan de dokters, wat behoeven aan te bieden, om door haar als lijkbezorger aanbevolen te worden. Malcolm 1 Malcolm man en vrouw, daar moet ik me toch wal van herinneren! Ja, nu ben ik er al I Eene bevallige jonge dame van op zijn hoogst zeven en twintig jaai, en haar man is begonnen te kwijnen, en kort na haar gestorven. Ik her inner 't me. Zij heeft eene zeer een voudige begrafenis gehad, het arme schepsel, want er scheen niet veel geld te zijn, en de man was de eenige, die het lijk volgde. We hebben hem op veel voornamer wijze be graven, herinner ik me; want een oud vriend was op het laatst op de lappen gekomen, en er was geld ge noeg, om al de kleine schulden te betalen, en om den armen heer eene zeer nette begrafenis te bezorgen. Er waren maar twee personen, die ach ter hel lijk gingen, de dokter en eene dame van gevorderden leellijd uit Londen, die in haar eigen rijtuig den stoet volgde. Ik herinner ine die dame, omdat zij terstond na de be grafenisplechtigheid bij me aankwam, en me vroeg, ol ik betaald was, of zeker was betaald te zullen worden, daar de overledene haar neef was, en zij bereid was, deze laatste daid van welwillendheid voor hem te vol brengen. Ik vond hel heel liet van die dame, dal zij dat doen wilde." „Heelt zij u haar adres opgegeven vroeg Sampson. „Ik meen me te herinneren, dal zij haar kaarljen bij me achterge laten heelt, en dat ik tiet adres in mijn boek heb opgeschreven, 'l is tieel waatschijnlijk, dal ik dal ge daan tieb, want ik ga altijd in alles tieel akkuraat te werken als een lijk bezorger te doen heelt met iemand van reeds gevorderden leeftijd, dan is hel allij in zijn belang, dal hij zoo doel. 'l Kon zeer goed wezen, dat zij spoedig zelve mijn hulp noodig had, en op haar sterlbed nog aan me dacht. En nu tieb ik u medegedeeld, wal ik me herinner. Ik zal nu ook mijn boek raadplegen." llij liep naar eene kast in een hoek van den winkel, en nam een boek uit eene lange rij smalle boeken, eeue reeks, die „de geschiedenis zijns levens van jaar lot jaar" bevatte. „Ja," zeide hij, nadat hij een aan tal bladen had omgeslagen, „hier hebben we 'l al: Mrs. Malcolm, gre nen hout, bekleed met zwart laken, zwarte nagels." „Daar welen we nu genoeg van," viel Sampson hem in de rede, ziende, dat het aanhooren van deze bizonder- heden Laura pijnlijk aandeed; nu moe ten we Mi Malcolm hebben." „llier hebben we hein al, drie maanden later. Stephen Malcolm, Esquire, glad eikenhout, koperen hand- valsels, eene zeer mooie kist, dal herinner ik me heel goed." „Bij hel boeken van zulk een post kan geen vergissing hebben plaats gehad, is het wel?" vroeg Sampson. „Eene vergissing!" riep de lykbe- zorger verontwaardigd uit. „Indien ge één valschen post in mijne boeken kunt vinden, wil ik vijl percent van tien jaar winst verbeuren." „Kan er dus niet aan getwijleld worden, dat Mr. Stephen Malcolm op Ivy Cottage is overleden, en dal gij zijne begralenis bezorgd hebt?" „Bepaald niet." „Zeer goed. Indien ge mij eene gelegalizeerde kopie van de aangilte zijns overlijdens in het kerkregister wilt bezorgen, zal ik me gelukkig rekenen u voor uwe moeite te beloo- nen. We hebben dat dokument noo dig voor eene kleine rechtszaak. Is de dokter, die over Mr. Malcolm gepraktizeerd heelt, nog in leven?" „Neen. 't Was de oude Dr. Dew- snipp. Hij is dood. Maar de jonge Dewsnipp leeft nog, en praklizeerl hier nog. Hij kan u ongetwijfeld al die inlichtingen geven, welke gij be geert." „Dank u. Ik denk, dat het voldoen de zal zijn, wanneer gij mij de kopie uil hel kerkregister bezorgt. 0 ja, dat zou ik haast vergelen: zoudl gij misschien ook het adres van die oude dame kunnen vinden 1" „0, zeker. Daar ge belang stelt in de familie, wilt gij het waarschijn lijk gaarne hebben, ofschoon vrij zeker de oude dame reeds lang ter ziele is. Een of andere Londensche lirma heeft zeker de kommissie gehad. Die Londensche firmas weten zich zoo op te dringen, en zij zorgen, dat zij op zoo goeden voet staan met de dokters Het adres werd gevonden Mrs. Malcolm, 97, Bussel Square en gekopieerd dooi Mr. Sampson, die den ouden man bedankte voor zijne beleefdheid, en hem zijn kaarljen gaf, met hel adres in het Midland Hotel, in potlood er onder geschreven. De korte winterdag spoedde nu ten einde, en Sampson vei langde Mrs. Treverlon naar huis te geleiden. „Ik had wel allereerst inzage kun nen gaan nemen van het kerkregis ter," zeide hij, toen zij den winkel van den lijkbezorger verlaten hadden, „maar ik dacht, dal we meer te we ten zouden hoinen van een ouden inwoner der plaats; en dat is ook het geval geweest, want we hebben dooi hem gehoord van die dame op Bussel Square." „Ja, ik herinner me, dal ik eene week ten haient heb doorgebracht," zeiae Laura. „Wat schijnt dal alles lang geleden te zijn! 't Is als een herinnering aan een ander leven. „Uch heer, ja," stemde Sampson toe; „ik kan 't me nog heel goed herinneren, dal ik een kleine jongen was, en dat ik bij Dr. Piosslord school ging, en kuiltjeii-schieten speelde, la heb dikwijls daaraan gedacht, en dan maakte hel op mij den indiuk, dal die kleine jongen, met een nauw buisjen en een kort broekjen aan, eene vroegeie editie van me zelven was." „En ge zijl zeker van meening, dat de latere edities verbeteide ediliea zyn," merkte Laura glimlachend op. 't Was haar nu mogelijk te glim lachen. Een zwaar pak was haar op eens van 'l hart gevallen, lloe onbe- schrijlelijk geruststellend was het, te welen, dal naar vader niet de ellendige bedrieger was geweest de laag hartige klaplooper op de mildheid eener vrouw zooals zij zich hein was gaan voorstellen, ilaar hart was den tleinel dankbaar voor deze ont dekking zoo gemakhelijk gedaan, en toch van zulk een onbeieheiibaie waarde. „Wie kan die mail zijn?" vioeg zij bij zich zelve, „tlij moet een viiend mijns vadeis geweest zyn, ie mand, die in zeer vertrouwelijke be trekking tol hein stond, anders had hij onmogelijk m 't bezit kunnen komen van het miniatuurpollet mijner moeder, en van die brieven en pa pieren." Zij beslool, zich zonder uitstel naar het huis op Bussel Square te begeven, in de hoop 'l kon haast niet meer dan eene flauwe hoop zijn dat zij de oude dame in t zwart satijn nog onder de levenden zou vinden, en niet vertegenwoordigd door een post in hel boek van een of andere lijkbezorgers-firma in het West-end, ol door een nomraer in den somberen katalogus van een der bij Londen gelegen kerkhoven. HOOFDSTUK XXI. Het dagboek eener oude dame. Den volgenden dag des namiddags, reed Laura regelrecht van het gevan- genhuis naar Russel Square. Haar onderhoud met haar echtgenoot was zeer opbeurend geweest. Mr. Leopold was bij zijn kliënt geweest, en Mr. Leopold had zich vol goeden moed betoond. Hij twijfelde niet aan den goeden uitslag der zaak, zells zonder Desrolles; en de beambte derdetek- lieve politie twijfelde er niet aan, of zij zouden Desrolles wel opsporen. „Een man van dien leeftijd en met die eigenaardigheden gaat niet ver," beweerde de advokaat, en hij sprak over dit menschelijk wezen met even groote verzekerdheid, als gold het eene mathemaliesche waarheid. Laura slapie uit haar cab voor een der somberste huizen op de groote, lraaie ou de square, een huis door geenerlei moderne verfraaiing, zooals Venetiaansche zonneblinden of bloem- kast, opgefleurd, maar blijkbaar met de grootste zorgvuldigheid onderhou den. Geen smetjen was er te bespeu ren op de vensterruiten, geen vlekjen op de sneeuwwitte stoeptreden, ter wijl de deur er zoo frisch uitzag, alsof zij een jaar geleden pas geverfd was. De deur werd geopend door ten ouden in 'l zwart gekleeden knecht. Laura begon hel beste te hopen, toen zij hem zag. Hij zag er uil als een knecht, die vijftig jaar in dezelfde dienst geweest was een van dat soort, dat begint als tongen, die de messen slijpt, en öl alle goede ver trouwen, dal men op hem stelde, beschaamt, door met het zilver naar Amerika uilterukken, öf zijne loop baan eindigt als een braai man in het genot eener lijfrente, in een reuk van heiligheid. „Woont Mrs. Malcolm hier nog? vroeg Laura. „Ja mevrouw." „Is zij thuis?" „Ik zal het vragen, mevrouw, als u zoo vriendelijk wilt wezen, mij uw kaar ljen te geven," anlwooidde de knecht, hetgeen zooveel zeggen wilde als dal zijne mevrouw eene dame was, die niet op oneerbiedige wijze in hare kalme rust mocht gestoord worden. Zij zou thuis zijn, of niet thuis, al naar het haar soevereinen wil behaag de, en al naar de hoedanigheid en de bedoeling van degenen, die haar kwa men bezoeken. Laura schreef op een harer kaart- jens: „Stephen Malcolm's dochter, Laura," terwijl de oude holmeester een degelijk ouderwetse!) zilveren blad uit den lijd van George den Tweede haalde, om daarop het kaarljen met verschuldigden eerbied aan zijne me vrouw te brengen. 'l Adres van hel kaarljen zag er fatsoenlijk uit, en hel zelfde moest van Lauta getuigd worden, en daar op afgaande waagde de hofmeester het, de vreemde dame in de eetka mer binnen te laten, welker ameuble ment van den goeden ouden Brobdig- nacschen stempel was, zoodat er niets vervoerbaars was dan het haardstel. Hier wachtte Laura in een knekel-huis- atmosleer, terwijl Mrs. Malcolm de nevelachtige schimmen van het ver leden voor haar geest liet voorbij gaan, en eindelijk tot het besluit kwam, dat zij deze jeugdige vrouw, die beweerde tot hare familie te be lmoren, wilde te woord slaan. De holmeester kwam na verloop van eenigen tijd terug, en ging Mrs. Treverlon voor op de breede trap, die met hare grijze muren en steen- kleurigen looper er ietwat spookach tig uitzag, naar den groolen hollen salon, die altijd eene der kilste her inneringen uil hare jeugd was ge weest. 't Was een langwerpig en hoog vertrek, gemeubeld met monumen taal rozenhout. De chiffonnière deed denken aan een graftombe, de sola aan een altaarde groote talel in 't midden van het vertrek zag ei- even massief uit, als een dier reus achtige hunnebedden, die hier en daar, te midden van de wildernissen van Dartmoor, of in de zandige vlakten van Bretagne, opdoemen. Eene flets gekleurde pendule stond plechtig te tikken op den wil mar meren schoorsteenmantel, en drie hooge ramen lieten lusschen groote donkerbruine gordijnen smalle stro ken van het bleeke daglicht door. Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 6